Oud Utrechter
Peter van Santen

Stoepvoetbal in de Kievitstraat

23 dec 2014

Onze straat, de Kievitstraat, had een grote bekendheid vanwege Truus, de bekendste Utrechtse courtisane, drie voetballers van DOS, te weten Wim Visser, Dirk Lammers, Louis van de Bogert en Erwin Sparendam, van de eerste groep Surinaamse voetballers met zijn sigarenzaak op Kievitstraat 3 en, niet te vergeten Peter van Santen van UVV. Uiteindelijk heeft Herman van Veen het van iedereen dik gewonnen, want op zijn 69-jarige leeftijd treedt hij ook dit jaar weer wekenlang op in Amsterdam.


Een paar bijzondere gebeurtenissen en bijzondere mensen zijn mij altijd bijgebleven en de herinneringen daaraan wil ik nog graag eens kwijt. Om te beginnen natuurlijk over Herman van Veen. In mijn jeugd waren wij in de straat altijd met stoepvoetbal (de stoeprand was de goal) bezig en dikwijls kwam Herman op jonge leeftijd met zijn vioolkist voorbij. Hij keek dan met een begerige blik; zo van 'dat wil ik ook wel', 't Is maar goed dat hij zijn vioolkist boven het voetbal stelde. Tijdens een jubileumwedstrijd van UW zou het artiestenelftal met Herman van Veen komen voetballen, maar helaas was Herman verhinderd en weg was mijn kans om aan te tonen dat ik de betere was met voetballen.


Kom langs


In de beginjaren van zijn carrière trad Herman op in het oude Tivolie en met de tweelingbroers Verhoef met aanhang zaten we op de eerste rij, waar ik ineens door Herman toegesproken werd. "Hé, Peter van Santen, voetbal je nog bij UW?" In de pauze hoorde ik van vrienden dat het geluid achterin de zaal niet optimaal was. Na de pauze sprak Herman mij weer aan en ik moest hem zo nodig vragen of hij wat aan het geluid kon doen. Dom natuurlijk, zo'n inkoppertje Waarop hij zei: "Weetje wat jij moet doen, je moet ze op je schoot nemen." In Werkendam kreeg ik weer het idee Herman in Carré te bezoeken en tijdens de pauze kwam ik de Werkendammers Carel (huisarts, bijgenaamd Dr. Vlimmen) en Huib (de leraar) met aanhang tegen. Zij wilden Herman na afloop wel spreken en dat kon ik wel regelen, zei ik met veel bravoure. Uiteindelijk was het een fluitje van een cent en was het verbluffend wat hij tegen de Werkendammers vertelde over onze straat.

Jaren later. Ik had een strategische plek in Carré via internet besteld, want ik wilde hem aanspreken en mezelf uitnodigen na afloop. "Kom langs, pikkie", zei hij direct. Maar nu was het andere koek, het moest via de nachtportier. "Staat u op de lijst?" "Nee, maar hij heeft mij net uitgenodigd en ik heb bij hem in de straat gewoond." "Ja, dat zeggen ze allemaal." Na een telefoontje is het toch gelukt, maar het was een groot verschil met de eerste keer. Er waren nu veel meer mensen, maar Herman maakte toch even tijd voor mij vrij.

Veel later was de moeder van Herman klant van mijn vrouw in de kapperszaak in Oog in Al en die werd nog wel eens opgehaald door Herman. Als Herman te laat kwam, was moeder vertrokken en kon Herman met een verongelijkt gezicht weer vertrekken.


Fred Jacobs


Fred Jacobs is een andere markante straatgenoot. Hij woonde met zijn ouders op nummer 32; later heeft Fred nummer 34 gekocht. Ik was bevriend met Fred en mocht wel eens met hem mee en bleef dan bij hem logeren. Het was een allemachtig mooi park, helemaal toen ik in de gaten kreeg dat het vrouwelijk schoon mij begon te interesseren. In een keet bij het voetbalveld zaten meisjes die uit een moeilijk gezin kwamen en ene Wil had mijn grote interesse en dat was wederzijds. In mijn verliefdheid vergat ik alle afspraken met Fred en zijn ouders, die het vervolgens zat waren en ik mocht niet meer mee. Later ben ik op eigen houtje gegaan en herinner mij nog de vele nachtelijke tochten naar een oud vervallen herenhuis aan de andere kant van de Arnhemsebovenweg. Daar ontmoette ik ook Ruud de Wolf van de Blue Diamonds en meisjes uit Delft.


Frans van Geelen


De derde die mij is bijgebleven is Frans van Geelen, van nummer 37. Hij was de avonturier en de jongen met de verrassende ideeën. Op een dag vroeg hij mij: "Ga je mee naar Winterswijk, daar heeft mijn zwager bij de douane een slof sigaretten moeten achterlaten." Ik zag het eerlijk gezegd niet zo zitten en vroeg of hij wel een tent en kookspullen had. Geen probleem, al- lemaal van zijn zwager die in het leger zat. Toen we vertrokken richting Arnhem had ik al mijn bedenkingen, want de tent was nogal een klein pakje. Aangekomen in Bredevoort bleek de tent een militaire regencape te zijn; aan de zijkanten open en de tentstok- ken moesten we zelf uit takken maken. Uiteindelijk, met veel gedroogd gras, was het goed te doen en hebben we zelfs best goed geslapen. De volgende ochtend kregen wij bezoek van een oud echtpaar dat ons vroeg: "Zijn jullie nu kampeerders?" Krampeerders zul je bedoelen, dacht ik bij mezelf.


Is dit alles?


Zjn dit alle straatgenoten? Nee, natuurlijk niet! Veel namen kan ik mij niet meer herinneren, maar onderstaand toch nog enkele die in mijn geheugen zitten, zoals Karei Herber op de hoek van de Grietstraat, Bart de Groot van nr. 26, die aardig kon tafeltennissen, Herma en Lies van nr. 16, de familie Smit op nr. 18, firma Van Scheppingen, die kruisdol werd, omdat wij zijn mooie bedrijfsdeur als goal gebruikten, familie Van der Linden op nr. 10, op nr. 3 de familie Hoogland en Louis van Egdom met zijn nichtje Ellie (mijn eerste liefde), familie Van Tuijl op nr. 47 en als laatste neef Rob Heij, met zijn moeder en oma op nr. 50, wiens vader een bekend verzetsstrijder was en gefuseerd werd op de Waalsdorpervlakte; zijn oom bleef leven omdat hij dezelfde geboortedag had als Hitler. Peter van Santen paavs@planet.nl



Peter van Santen