het Parool
HANS VAN DER BEEK

Kind aan huis in Carré

23 okt 2014


Herman van Veen (69) staat vanaf vanavond zeven weken in Carré; dinsdag 25 november voor de vijfhonderdste keer.


Altijd maar in Carré en al die jaren niet één keer in, zeg, DeLaMar.

"Nooit. Ik ben in Amsterdam begonnen in 1967 in de Kleine Zaal van het Concertgebouw. Die had de akoestiek waarnaar we op zoek waren. We maakten theater in een concertzaal, we vertrokken van de klassieke muziek en speelden daarmee, letterlijk."

Wie zijn 'we'?

"Laurens van Rooyen, Erik van der Wurff en ik. Het was het eind van onze studietijd. Op één van die avonden in de kleine zaal kwam de bedrijfsleider Van Carré, meneer Dekker, naar ons toe en zei: 'Even verderop hebben wij een zaal.' Fantastisch, hè. Hij zei: 'Het heet Carré. Waarom komt u - hij zei altijd u tegen me, ook toen ik nog een broekie was - niet bij ons spelen?' We waren natuurlijk verbluft, maar lieten ons dat geen twee keer zeggen."

Normale stervelingen hopen hun hele carrière in Carré te mogen staan, ooit, en u bent daar gewoon begonnen.

"Ja, heel wonderlijk. Ik heb nog altijd de borderel - dan zie je dat we begonnen met pak 'm beet 420 mensen, en de volgende avond driehon- derdzoveel, en toen ging die tamtam en de laatste avonden waren we uitverkocht, dat was echt fantastisch."

Wat maakt Carré zo bijzonder?

"Carré heeft een aantal heel toevallige gunstige kwaliteiten. De zaal heeft een hoefijzervorm: de mensen kunnen het toneel perfect zien, maar ze kunnen ook elkaar zien. En dat heeft grote invloed. Vinden ze het prachtig, dan vinden ze het aan de overkant ook gauw prachtig. Vinden ze het nada, dan is het een heel moeilijke zaal. Als ze aan elkaar zien dat het niet veel is, zakt die zaal als een plumpudding in elkaar."

Heeft u dat meegemaakt?

"Tuurlijk heb ik dat meegemaakt. Er zijn voorstellingen die mislukken. Die puree zijn. Dat het in elkaar stort. Ik kan me herinneren dat ik een voorstelling speelde waarin ik voor het eerst een verhaalstructuur had aangebracht. Dat was een voorstelling met Simon Vinkenoog en nog een aantal gasten, en we hadden een verhaal gemaakt over de zee, die we wilden behoeden voor rotzooi. Dus ik had een storyline over vissen en die hadden talen en die spraken met elkaar en zo - dat moet ik dus niet doen. Toen kreeg ik die zaal never onder controle."

Dan is Carré genadeloos.

"Ja! Omdat het publiek elkaar in positieve zin als een branding opjaagt, en als het niet bevalt, wordt het een tuimelende diepte. Daar kom je niet meer uit. Van die vijfhonderd voorstellingen heb ik er dertig gespeeld die ik niet onder controle kreeg."

En de klank?

"De klank is magistraal voor wat wij doen; wij zijn muzikanten die theater maken. Dan is de zaal een theaterzaal met een verbluffende akoestiek. Dat komt omdat hij is gebouwd als een traditioneel Grieks theater. Ik weet niet eens of ze erover nagedacht hebben; het is gewoon mazzel."

Dat is in Carré beter gelukt dan in andere theaters?

"Ja, omdat het een wintercircus was. Omdat het publiek eromheen hoorde te zitten, is dat toneel driekwart in die zaal geschoven. Het is een samenloop van omstandigheden dat dit mazzeleffect heeft. En voor ons is het één van de fijnste zalen in de wereld gebleken. Ook de zaal waar we het meest gespeeld hebben van alle zalen in de wereld."

Vijfhonderd voorstellingen; over hoeveel theaterstukken praten we dan?

"In het begin speelde ik er om het jaar, maar na een jaar of vijf, zes is die hele internationale ontwikkeling begonnen. Toen kwam Duitsland erbij en Frankrijk en Amerika en Engeland, noem maar op, en toen is de sequentie geworden dat ik om de drie jaar in Carré stond. Ook deze tournee begon in Vlaanderen, toerde door de westerse wereld en eindigde in Londen - en dan naar Nederland."

Schudt u nog uit de mouw hoeveel theaterproducties u heeft gemaakt? Of al uw 178 platen - dat is voor u toch ook niet meer bij te houden?


"Ik hou dat niet bij, nee. Dat is ook niet zo relevant. Als ik u vraag hoeveel artikelen u heeft geschreven, moet dat toch ook een rits zijn? Alleen is het bij ons wat gearticuleerder, omdat het publiekelijk is."

Toch, vijfhonderd voorstellingen zijn uitzonderlijk veel, ook voor u.

"Ja. Ik weet dat Toon veel in Carré heeft gestaan, maar hij is ook niet aan dit aantal gekomen. Maar dat kwam doordat hij veel later naar Carré is gegaan dan ik."

U komt Carré binnen. En dan?

"Dan valt eerst je bek open. Gewoon, als je op dat toneel staat en je ziet die 1650 stoelen naar je toe gedraaid, die balkons. Ik vind het overweldigend mooi. Spelen in Carré is een heel bijzondere ervaring, telkens weer. Het is waar wij naartoe hopen. Je sprokkelt je repertoire bij elkaar en altijd hoor ik ons zeggen: ja, maar dat kan niet in Carré. Of wel."

Die vijfhonderdste keer: bent u van de symboliek of de getallen?

"Niet zo. Ik vind het wel mooi, maar ik kom daar om te zingen. Ik heb wel een cadeautje voor Carré. Ik ga dat niet verraden, maar ik ben er al een paar jaar mee bezig en we gaan een lakentje wegtrekken."


Carré viert Herman van Veen,
Carré, t/m 6/12




Hans van der Beek