de Gelderlander
Marjolijn de Cocq

Ouder en steeds gevoeliger

20 sept 2014

Zijn nieuwe tournee brengt hem voor de 500ste keer naar Carré. Zijn gisteren verschenen album Kersvers is nummer 178 in de rij. Maar schilderen heeft rust gebracht in het "bedrijfje" Herman van Veen dat sinds 1965 0ver de wereld raast.


Kijk bijvoorbeeld naar die boom", zegt Herman van Veen. "Je dénkt dat je naar een boom kijkt. Maar feitelijk zie je daar maar de helft van. Dat wat je niet ziet, zit onder de grond." Landgoed De Paltz, verscholen in de bossen bij Soest. Honderd hectare natuurgebied, villa, koetshuis, herderswoning. Sinds vorig jaar het hart van het nieuwe Herman van Veen Arts Center, waar de natuur samengaat met muziek, beeldende kunst en het ondersteunen van jong talent.

Binnen in de villa vers gestucte muren, strakke fauteuils, de galerie en kunstuitleen met schilderijen van Van Veen zelf. Buiten kiert en schimmelt de overkapping van de veranda. Zo op het oog is er nog veel te restaureren aan het gebouw uit 1876, dat in de achttiende eeuw Duitse vluchtelingen uit Rheinland Pfalz onderdak bood. Maar dat gaat niet, vanwege allerlei beschermde dieren die er onderdak hebben gevonden.

Het kunstencentum deelt het landgoed, voor een bodemprijs van de provincie aangekocht, met andere bewoners. "Jarenlang is het onbetreden gebied geweest. Allerlei wezentjes hebben het in bezit genomen. Vleermuizen, die moeten eerst de hort op voor wij kunnen renoveren. Onder het dak wonen zwaluwen." En dat is nou juist het mooie van De Paltz, vindt Van Veen (69). "Wij maken kunst in de natuur en omgekeerd brengen we de natuur in de kunst."

Sinds de start van zijn 'bedrijfje' Harlekijn, medio jaren zestig, heeft hij een voorkeur gehad voor panden met historie. Als je tóch ergens zit, kun je maar beter mooi zitten. Hiervoor was het een oude bakkerij in Soest. Maar die werd te klein voor zijn schilderijen. "Want ik schilder veel, en zwaan kleef aan." Grote abstracte doeken, kleinere werken, veel roodtinten en blauw. Opvallend zijn de teksten in het handschrift dat alleen hij kan lezen, horizontaal of verticaal over het doek. "Taal genereert bij mij beelden die ik vang in verf. Maar ik wil ook de bron, de taal gebruiken. Dus zet ik een regel waar anderen een lijn zouden zetten. Een regel is óók een lijn." Hij begon met schilderen na de dood van zijn vader, vijftien jaar geleden. Zijn moeder heeft nooit in Soest willen wonen. Daar had je geen Hema en dat vond ze niets. "Toen zij overleden was en vader ziek werd, kwam hij bij ons thuis wonen. Hij zag de dood aankomen. Had opgeruimd en alles wat er voor hem toe deed - paspoort, oorlogspapieren, diploma's, medailles - voor mij in een koffertje gestopt."

Dat koffertje stond klaar. Op een sombere zondag zou hij het open gaan maken. Maar ineens werd hij naar het beeld van zijn eigen handen getrokken, de vingers ineengevlochten zoals zijn vader dat ook altijd deed. Hij doet het voor, speelt de scène na. "'Wat lijken jullie op mijn vader', zei ik tegen ze. 'Stel dat jullie de handen van mijn vader waren, wat zouden jullie dan gaan doen?"'

Zijn vader was graficus, letterzetter, drukker bij Het Parool. Geen kunstenaar. Maar het was of de handen van zijn vader hem naar de schilderswinkel duwden om doeken, verf en kwasten te kopen. Hij moest schilderen. "En het is een verrijking gewórden. Het lijkt alsof ik het leven nu beter aankan. Als ik niet in het theater sta, kan het creatieve proces gewoon door-gaan." Zijn leven is reizend, vliegend, spelend. Hij is niet goed in vliegvelden en verschillende tijdzones. Maar als hij schildert, heeft hij alles onder controle: schilderen is de brug naar rust. Vanochtend vroeg opende hij de gordijnen en zag hij de zon het landschap kleuren. Na dagen van regen begon de wereld op te drogen. Het diffuse licht, zo mooi. Al die zachte tinten wil hij vangen zoals je sneeuw zou willen bewaren. In kleur vertalen.

Op zijn nieuwe album Kersvers reflecteert hij in sobere liedjes over vroeger. Een eerbetoon aan zijn moeder: 'Brood gesmeerd/kleren gekeerd/melk geklopt/ondergestopt. Appels geschild/emmers getild/ramen gesopt/cadeautjes verstopt.' Aan zijn ouderlijk huis 'waar je lief en leed/waar je moord en brand/waar je Winnetou/en Ivanhoe was'.

Zijn geheugen voor zijn vroege jeugd is scherper dan dat voor zijn recentere geschiedenis, heeft hij gemerkt. "Tot mijn studietijd heb ik ongelooflijk veel herinneringen, daarna wordt het troebeler. Huis, kinderen, voorstellingen weet ik nog wel. Maar er beklijft minder. Het heeft er ook mee te maken dat er die hele periode na mijn 25e heel veel gedoe was, veel reizen, veel informatie die eigenlijk ruis is". Dat tot je 25e een ontstemde viool zo ongeveer je grootste probleem is. De zorgeloze dagen, die ongelooflijk leuke jeugd met geweldige ouders. "En dan bam, het grotemensenleven waarin je, tussen aanhalingstekens, slachtoffer wordt van je eigen verwachtingen en aan de lopende band je harses stoot."

En hij is alleen maar gevoeliger geworden naarmate hij ouder wordt. Hij heeft een kleindochter van 1. Dan zie je de kwetsbaarheid ook meer, zegt hij. Zijn dochter woont langs een weg waar je maximaal 30 mag. Hij houdt zijn hart vast, want het is een sluiproute. "Mensen rijden er als gekken." Zijn kenmerkende dictie wordt feller, de woorden komen als uit een mitrailleur: "Óm-dat ze haast hebben, óm-dat ze te laat op hun werk komen." Ook dat is een schending van de kinderrechten waarvoor hij zich al sinds zijn 17e sterk maakt. Een kind heeft recht op een veilige omgeving. "We hebben de oplossing voor alle wereldproblemen: het collectief naleven van de rechten van het kind. Het is zo eenvoudig dat het irreëel lijkt. Dus doen we het niet."

Van Veen windt zich op, zijn betoog is niet te beteugelen. Als Poetin en de separatisten, al die grote mensen, de kinderrechten zouden respecteren, zouden ze geen kogels afschieten want dat kan niet: dan is een kind niet veilig. Dan zouden kinderen in Israël en Gaza veilig naar school kunnen en dat gebeurt niet omdat ze er, behalve voor hun ouders, in wezen niet toe doen. En die kernreactor, die gaat ooit kapot. Je kunt onze kleinkinderen toch niet opzadelen met het argument dat er tegen die tijd heus wel een techno-logische oplossing zal zijn voor de ra-dioactiviteit die dan vrijkomt? "Dat gaat niet gaan. Ik kan het opportunis-me niet begrijpen." Natuurlijk steekt het hem wanneer mensen hem naïef noemen als hij in liedjes, op het toneel zijn boodschappen verkondigt. Struisvogelreacties, zegt hij, dit willen ze niet horen. "Maar de taak ligt voor ons artiesten om - in schoonheid - iets te doen." Dus zingt hij op Kersvers ook over vluchtelingen die weg moeten uit hun levens, dagreizen ver. Over die God die van mening is dat kinderen eigendom van volwassenen zijn, dat zoons niemand anders dan vrouwen mogen beminnen en dochters niemand anders dan mannen. Over euthanasie met een Johnny Walker en een overdosis Klaas Vaak.

En dat is dus niet naïef, vindt hij. Ook niet filosofisch, niet utopisch. Maar juist realistisch. "Kijk om je heen hier op De Paltz en je ziet de realiteit." De schakeringen groen zijn interessanter dan wat hij vanmorgen in de krant las. "Het onnatuurlijkste hier zijn de gebouwen. Is onze blik op de wereld de realiteit? Nee, niet! De realiteit, dat is ook die eik - en dat wat je niet ziet van die eik." Hij weet dat heef veel mensen met prof. en drs. en mr. voor hun naam met de grootste stelligheid zeggen dat 'iets zo is'. "Maar dé wereld is zo snel in ontwikkeling. Het enige wat we nu weten, is dat wat we vandaag weten morgen radicaal anders kan zijn. Over vijftig, zestig jaar krijgen we waarschijnlijk de slappe lach over wat we nu weten. Het magnifieke is het ongekende."

Mensen vinden wat hij doet vaak ingewikkeld, heeft hij gemerkt. "Wat ik doe, is een heel subjectieve, persoonlijke verwerking van de werkelijkheid. In een lied, in een gedicht of een schilderij. Niemand hóeft te luisteren, niemand hóeft te lezen of te kijken. Maar ik mag het wel schrijven, zeggen, zingen, schilderen. Omdat het er voor mij toe doet."



Marjolijn de Cocq