de Standaard
Bert Bultinck

MODERN TIMES IN [1000 WOORDEN]

HOEVEEL SPLEEN ZIT ER IN HERMAN VAN VEEN?

15 februari 2014


In Zomergasten kregen we vorig jaar een filmpje te zien van de Nederlandse kleinkunstenaar Herman van Veen, die dezer dagen met een nieuwe show de Vlaamse zalen aandoet. Iets van zestien jaar terug. 'Dat was er toch uitgehaald!', probeerde gast Hans Teeuwen nog theatraal, maar de cabaretier botste op een doortastende interviewer, die het niet had begrepen op laffe ironie. En dus keken zij en wij toch naar Van Veen, nadat de comedian een tikje tegen zijn zin had uitgelegd waarom hij het in de voorgesprekken over dat fragment had gehad: 'Hij is lekker aan het bazelen. Herman verslikt zich in wat metaforen.' [106 WOORDEN]


Dat ginnegappen kwam niet uit de lucht vallen. In de zomer van 2013 werd lachen met Van Veen al gesubsidieerd als folkloristische discipline: te groot als schietschijf, te afgezaagd als mop, te passé voor persiflage. Dat Theo Maassen, een andere grappenmaker, zijn show Met alle respect nog begon met een itempje over Van Veen die hem 'seksueel misbruikt' zou hebben, was een stuiptrekking die veel te laat kwam. En toen moest het bericht over Princess nog komen, een 'teruggevonden cultfilm' uit 1969, waarin Van Veen een schrijver speelt van een fotoroman, over rondborstige blondines met machinegeweren. De film haalde de selectie van de jongste editie van de Nacht van de Wansmaak. [219 WOORDEN]

In Zomergasten keerde de keuze van Teeuwen zich bijna tegen hemzelf - je schopt niet op een man die op de grond ligt - maar gelukkig voor hem was het niet zo moeilijk om te zien waarom Van Veen ooit zo'n mikpunt was geworden. We kregen vijf minuten uit het programma Kleur bekennen, waarin Van Veen met veel misbaar uitlegt hoe hij de scène opkomt: 'Mensen zeggen wel eens: wat is het geheim? Je moet het vergelijken met een poema die op jacht is. Die ziet een kudde antilopen en die antilopen weten dat die poema hen allemaal gezien heeft en dat die poema overweegt wie hij gaat vangen. En dat is, zeg maar, wat een opkomst in een theater is.' [340 WOORDEN]

Die poema is eleganter dan Teeuwen liet uitschijnen. Niet dat Van Veen altijd even trefzeker is, maar zijn beelden kunnen slechter, zijn zinnen lopen keurig. Wel zegt het poema-verhaaltje iets over hoe een van de populairste charmezangers van de Lage Landen zestien jaar geleden net iets berekender was dan zijn zoete liedjes suggereren, zoals ze overlopen van melancholie, wegtikkende tijd en andere spijtige spleen. In het filmpje gaat het van poema naar spin, een bescheidener beest misschien, maar de werkwoorden worden er niet minder vraatzuchtig op. Hij praat over de 'uren' van een schouwburg, de verschillende hoeken van de zaal:
'Dan doe ik mijn hoofd omhoog en pak ik al die uren. Net als een spin die in een web zit en alles wat mogelijkerwijs daarin verstrikt zou kunnen raken.' Alle uren pakken? Het zijn droompjes van macht, die botsen met een lied als 'Ik kan je dromen', met zinnen die men na zijn zesde liever niet meer op papier zet: 'Mijn dromen zijn voller en mooier dan vroeger / Sinds ik jou zomaar opeens ergens zag / Ik ken je een week maar ik kan je al dromen / En dat doe ik dan ook iedere dag.' Alle uren plakken. [541 WOORDEN)

Nergens werd dat zo duidelijk dan in het interview dat enkele weken geleden in dit blad verscheen. Wij Vlamingen worden al sinds mensenheugenis lastiggevallen door Nederlanders die ons woord 'goesting' geweldig vinden. Hardnekkig lexicaal exotisme: we zouden het een acquired taste kunnen noemen, als dat niet van lexicaal exotisme getuigde. Bij Herman was het weer van dat, met één minuscuul verschil: hij had een en ander betekenisvol verkeerd begrepen. 'Nee, Herman.' snelde onze reporter te hulp, '"je hebt goesting" betekent dat je veel zin hebt in iets. Zelfs in seks.' Van Veen had goesting naar eigen zeggen begrepen als 'onbestemd heimwee'. Ergens viel een poema in slaap, [650 WOORDEN]

Heimwee en seks: misschien liggen ze in bepaalde wereldbeelden mini ver van elkaar dan de Nederlands-Vlaamse spraakverwarring suggereert en misschien met name wel in de Weltanschauung van de in Duitsland waanzinnig succesvolle Van Veen. Maar de jongste tijd dan toch een pak minder dan in zijn vroege nummers, waarvan sommige niet verdienen om nonchalant begraven te worden door Hans Teeuwen. In Zomergasten probeerde Teeuwen met een uitsmijter de zanger de genadeslag toe te dienen: 'Herman van Veen is niet helemaal mijn ding. Maar ik vind het verder heel onschuldig, het is niet iets waar ik me aan erger of zo.' Teeuwen weet dat onverschilligheid dodelijker is dan irritatie. [761 WOORDEN]

Zó onnozel was Van Veen nu ook weer niet, en zeker niet in de jaren 70. Het burgerlijke ennui van 'Rozengeur en marjolein', compleet met slopende idylles in veel te dure flats, spreekt ook vandaag nog boekdelen, van een dodelijke administratie van de liefde, bijvoorbeeld. Bewerkingen van Cohen, Brel en zelfs eentje van een tekst van Hans Lodeizen klinken ook vandaag niet te zuur, maar zeker ook niet te zoet. En met de ouderdom komt de sterfelijkheid in zijn werk meer in het vizier - met angst en beven nog, maar op enkele meters van de afgrond steeds vaker moedig voorwaarts. [863 WOORDEN]

Als Van Veen vandaag uit de tijd valt, dan is het niet door zijn onschuld maar door de nadrukkelijke enscenering van eerlijkheid, de theatrale stemverheffingen, de importante prosodie, waarbij zijn inwendige poema niet voldoende mocht meebrullen. De beenveeg van Teeuwen mag dan veel te bot zijn, het klopt dat te veel liederen het moeten stellen zonder besef van tragiek, narcisme of dom toeval. Op zijn best maken de songs van Van Veen ondermaanse pijntjes tot herkenbaarheden, die doen dromen van controle, of minstens de boel een beetje verdoven. Op mindere momenten verslikt hij zich, inderdaad, in plastic metaforen. Wie al te zeer onder de indruk is van de ontoereikendheid van woorden rijdt zich vast in goedkope ironie (Teeuwen), wie er te weinig rekening mee houdt, wordt vroeg of laat een torentje conservenblikken in een ballenkraam.[1OOO WOORDEN]



BERT BULTINCK


Lachen met Herman van Veen is folklore geworden: te groot als schietschijf, te passé voor persiflage