de Telegraaf
Esther Kleuver

Warm bad van vakmanschap

3 nov 2014

Hij hinkelt, danst, springt touwtje en doet de stoelen-dans. Herman van Veen mag dan 69 zijn, hij hup-pelt nog altijd als een dartel veulen over het podium. Eens in de driejaar doet de troubadour de Nederlandse podia aan. Voor de 500e keer betreedt hij in deze speelreeks zijn zo geliefde podium van Koninklijk Theater Carré, waar hij maar liefst zeven weken achter elkaar te zien is. Zijn voorstelling, die als Herman van Veen door het land trekt, is voor deze feestelijke gelegenheid omgedoopt tot Carré viert Herman van Veen.


Van Veen mag dan fysiek nog soepel in de heupen zitten, in zijn programma is toch duidelijk terug te horen dat hij van de herfst van zijn leven langzaam de winter is ingegleden. Driejaar geleden, toen hij vierde dat hij al veertig jaar lang in het theater aan de Amstel optrad, keek hij ook al flink achterom en dat is nu niet anders. De voorstellingen hebben wat dat betreft veel gemeen. En ook nu trakteert Van Veen, die Carré wederom de intimiteit van een huiskamer weet te geven, zijn publiek niet alleen op zijn eigen virtuoze muzikaliteit, maar biedt hij zijn zeven musici eveneens volop de gelegenheid om te schitteren.

Zijn toch al bijna kinderlijke gevoel voor humor blijft echter een hekel punt en hij maakt het nu wel erg bont met onder meer een Volwassen' versie van Alfred J. Kwak en een grap van het bedenkelijke niveau: 'Denk jij dat ook wel eens? Ik ook niet'.

Door daarnaast kinderliedjes (variërend van Poppenkraam en Joepie Joepie is gekomen) en nostalgische hits als Marina, Buono sera signorina en Daar bij de waterkant tot rode draad van het programma te maken, doet het - hoe swingend ook gebracht - allemaal wat gemakzuchtig aan.

Gelukkig zet hij daar dan wel weer veel prachtige liedjes tegenover, met name van zijn nieuwe (178e) album Kersvers. Zo brengt hij een ode aan zijn eigen (en alle) moeder(s) in de vorm van Allerhande, zingt hij met Waar ben je? een serieuzere versie van Youp van 't Heks beroemde Flappie en ontroert hij met het indringende Voor ik het vergeet.

En het mag hier dan een feestelijk jubileum betreffen, het is tevens de eerste serie zonder Erik van der Wurff, de pianist die hem maar liefst 52 jaar vergezelde en een maand geleden overleed. De prominent aanwezige vleugel op het toneel lijkt zijn afwezigheid te markeren en wanneer Van Veen erachter kruipt en spreekt over 'lieve vriend, wist je datje ooit zou voortbestaan in iemands dromen' lijkt hij, zonder zijn naam te noemen, naar hem te verwijzen. Later volgt nog een openlijk eerbetoon in de vorm van het wonderschone, onovertroffen Liefde van Later, dat nog altijd door merg en been gaat.

Wie een kaartje voor Herman van Veen koopt, gaat niet voor de grote verrassing, maar voor het warme bad van vakmanschap en het virtuoze, muzikale spelplezier dat hij samen met zijn musici te bieden heeft. En zelfs met de nodige minpuntjes blijft Herman van Veen een artiest van formaat.



Esther Kleuver