PLUS online
Dolores Thijs

"Zingen is mijn grootste geluk"

oct 2014

Een nieuwe voorstelling en voor de vijfhonderdste keer in Carré. Een mijlpaal voor Herman van Veen, die zich nog altijd een jongetje van 12 voelt. "Maar wel eentje met veel ervaring .


Wanneer trad u voor 't eerst op in Carré?

"Dat was in mei 1971, ik was 26. In die grote zaal zaten hooguit tweehonderd mensen, een badkuipgeluid. Maar het gonsde door de stad: 'Er is daar zo'n merkwaardige gast, die moetje gaan zien.' De laatste avond waren we uitverkocht. Van het een kwam het ander."

Nu bent u 69 en viert u er op 25 november uw vijfhonderdste voorstelling.

"Fantastisch! Dat het zover zou komen, had ik me toen niet kunnen voorstellen. Dat is niet zomaar iets. Vroeger voelde ik me nog onzeker, nu vind ik het vooral heel spannend. Carré is een graadmeter geworden. Op dat podium sta ik me te realiseren waar ik vandaan kom."

Waar komt u vandaan?

"Uit een gewoon arbeidersgezin. Mijn vader was graficus en altijd bezig met amateurtoneel. Als de oorlog er niet was geweest, was hij misschien wel variétékunstenaar of acteur geworden. Mijn moeder kon prachtig zingen, zij was grappig, mijn kinderen noemden haar de grapjesoma. Maar ze had een broze gezondheid en droeg haar hele leven een groot verdriet met zich mee: het verlies van haar moeder toen ze 16 was. En de oorlog. Twee drempels waar ze nooit overheen heeft kunnen stappen."

Vond u dat u moest compenseren?

"Ja. Zoals Connie Palmen schreef: 'Er lag een verbod op ontevredenheid.' Wij kinderen konden niet mislukken. Deze mensen hadden zoveel van zichzelf geëist om ons de goede opvoeding en opleiding te kunnen geven. Hare werken, overuren. Dus dankbaarheid was wel een ding.

Wie waren uw grote voorbeelden?

"Jacques Brel, vanwege zijn fenomenale passie en belogenheid. Toon Hermans, schitterend in zijn mateloze vrolijkheid. En Wim Kan, die mij echt begeleid heeft. In de klassieke muziek was Mendelssohn mijn eerste grote passie. Dat er zoiets moois kon bestaan! Maar ook de boeken van Jules Verne hadden een grote invloed op me. En striphelden zoals kapitein Rob, Kick Wilstra, Sjors en Sjimmie. De gemaskerde Harlekijn-figuur uit de middeleeuwse commedia dell'arte heeft mij geweldig geraakt. Harlekijn werd een motor van inzicht: hij die ziel verbergt achter het masker, is hij die weet en begrijpt. Ik ben zelf ook zo'n naïeve speler, met anderzijds een scherp analytisch vermogen."

In uw biografie staat: zanger, violist, componist, acteur, schrijver, schilder... U hebt zelfs een eigen Arts Center. Wat is u het meest dierbaar?

"Zingen. Dat is mijn grootste geluk. Dan ben ik helemaal in mijn element. Met schilderen ben ik een aantal jaren na de dood van mijn ouders begonnen. Ik kreeg het verdriet maar niet onder controle. Die twee mensen heb ik ongelooflijk gemist. Op een dag heb ik op zolder de grammofoonkoffer geopend die mijn vader me had nagelaten. Al zijn persoonlijke dingen - horloges, portemonnees, paspoorten, diploma's - gingen door mijn handen. Voor het eerst bekeek ik die eens goed en ik zag dat het zijn handen waren. Ik dacht: wat zouden jullie doen als jullie echt mijn vaders handen waren? En toen ben ik gaan schilderen."

Heeft u dat geholpen?

"Ja, er komt dan een enorme rust over me en ik heb het gevoel dat ik dichter bij mijn ouders ben. Het lijkt alsof ik mijn vader hoor zeggen: 'Waarom blauw? Probeer eens rood.' Dat is een magnifieke belevenis." U bent daarnaast ook actief op sociaal gebied. "Op mijn 17de werd ik vrijwilliger voor Unicef en ben ik me gaan inzetten voor de rechten van kinderen. Op 20 november 1989 werd ik uitgenodigd om bij de Verenigde Naties in New York getuige te zijn van de ondertekening van het verdrag inzake de rechten van het kind. Dat is in mijn leven een zeer belangrijk moment geworden. Dit jaar wordt het 25-jarig jubileum gevierd."

Waarom is dit zo belangrijk voor u?

"Als het met kinderen goed gaat, gaat het met de wereld goed. Het lukt maar niet om de wereld duidelijk te ma-ken dat kinderrechten dé oplossing zijn voor alle grote economische problemen. Ze worden met voeten getreden. Stapje voor stapje gaat het iets beter. Er zijn wereldwijd veel stichtingen die opkomen voor de rechten van het kind. Ik heb er zelf ook een paar opgericht. Druppels op een gloeiende plaat? De hele oceaan bestaat uit druppels. Het heeft al zin als je één kind kunt redden."

Waar komt dat engagement vandaan?

"Misschien omdat ik in de oorlog geboren ben en van mijn ouders het sterke besef heb meegekregen dat dit nooit meer mag gebeuren. Het klinkt misschien merkwaardig, maar zolang als ik leef zal er in Nederland geen oorlog zijn. Omdat ik het niet wil."

Hoe wilt u dat tegenhouden?

"Het is toch nog steeds niet gebeurd? Ik ben destijds uitgenodigd om naar de DDR te gaan en daar heb ik lang over nagedacht. Toen besloot ik: 'Ik ga één steen uit de Muur zingen.' Nadat hij gevallen was, kreeg mijn vader bezoek. Hij belde me op: 'Herre, er kwam hier iemand uit Leipzig met een steen.' Missie gelukt."

Wat betekent succes voor u?

"Ik heb al jong begrepen dat grote verwachtingen bijna inherent zijn aan teleurstelling. Ik kan alleen mijn best doen. Dat er in een zaal iets ontstaat tussen de mensen en mij heeft vooral te maken met waarachtigheid. Ik zeg geen dingen om grappig te zijn, dat is vervelend. Liever vertel ik hoe mooi en boeiend ik iets vind. Dat is dan misschien niet het beste stuk of lied dat ooit geschreven is, maar wel mijn lied. Het moet kloppen met wie ik ben."

Hoelang gaat u door?

"Ik hoor weleens: 'Meneer Van Veen, er gaat een keer een eind aan komen.' Dat is nog maar de vraag. Er zal eens een uitzondering zijn. In het avontuur van het leven ben ik nooit verder gekomen dan een jongetje van 12. Maar wel eentje met veel ervaring. Zoals ik me vroeger iedere dag verheugde om naar de zee te gaan, zo kijk ik nu elke dag uit naar een voorstelling of naar thuis. En misschien ga ik wel nooit dood." ?



Dolores Thijs