DAYS oa.Herman van Veen |
Voor de vijfhonderdste keer in Carré |
herfst 2014 |
Van 23 oktober t/m 6 december 2014 staat Herman van Veen met zijn nieuwe programma in KoninklijkTheater Carré.Twee avonden zijn extra speciaal: donderdag 20 november staat in het teken van 25 jaar Kinderrechter en dinsdag 25 november is zijn vijfhonderdste voorstelling in Carré. Geen Nederlandse artiest wordt zo gevierd in de internationale theaters als Herman van Veen. L'Olympia, Carré, Friedrichstadtpalast, Carnegie Hall, schijnbaar moeiteloos zingt de podiumkunstenaar zijn repertoire in vier talen. Sinds 1965 reist hij met zijn voorstellingen de wereld rond. Hij speelt viool, zingt, schrijft, componeert, regisseert, acteert, schildert en is de geestelijke vader van de wereldberoemde stripfiguur Alfred Jodocus Kwak. Al meer dan vijftig jaar zet Herman van Veen zich actief in voor de rechten van het kind. Tot op heden bracht hij 177 cd's, 25 dvd's en een zeventigtal boeke boeken uit. Zijn nieuwste cd "Kersvers", is nog maar net uit. Het programma dat Herman van Veen in Carré brengt speelde hij de afgelopen maanden voor volle zalen van Berlijn tot Londen en van Wenen tot Antwerpen. ledere voorstelling is weer anders, omdat hij er het grote en kleine nieuws en persoonlijke ervaringen in meeneemt. Herman van Veen kijkt vooruit naar de zeven weken in het Amsterdamse theater en leverde speciaal voor deze Days of Art zijn bijdrage 'Het schildert'. VOOR DE VIJFHONDERDSTE KEER IN CARRÉ Carré We komen in de herfst zeven weken naar Amsterdam. Voor het eerst was dat beginjaren zeventig. Met wapperende broeken, roze brillen, breedgerande hoeden, om elke schouder een gitaar en iedereen had haar. Van alle zalen in de wereld is Carré mij het liefst. Je zou haar kunnen vergelijken met een goedlopend carambole biljart. Je kunt er net als in de spelsoort Libre series spelen. Een serie Américaine kon vroeger tot 2500 stoten gaan. Tegenwoordig gaan die partijen niet verder dan 400 stoten in een keer. Wij spelen in de aanstaande reeks onze vijfhonderdste voorstelling. Ik deed dat in bijna 44 jaar in een twintigtal speelbeurten. Dat Carré zo'n bijzondere zaal is komt wellicht door haar beproefde structuur. Ze is weinig anders dan de vijfhonderd jaar voor Christus in Griekenland gebouwde openlucht theaters Théatron afgeleid van het werkwoord theasthai dat toekijken betekent. Die Griekse speelplaatsen waren zo gebouwd opdat een speler de protagonist, degene waar het om ging, de dramatis personae, zeg maar mensen zoals wij, optimaal uit de verf konden komen. Het was Louis Dekker, de toenmalige administrateur van Carré, die ons vanuit de kleine zaal van het Concertgebouw in 1970 naar Carré haalde. Ik ben hem tot op de dag van vandaag onzegbaar dankbaar. Wat wij in de herfst gaan spelen weet ik in grote lijnen. We zijn met deze voorstelling begonnen in Londen. Queen Elisabeth Hall. Vandaar trokken we door Frankrijk, Duitstalig Europa en Vlaanderen. Het raamwerk staat. Hoe we dat in Amsterdam gaan invullen hangt af van wat er om ons heen gebeurt. Onze voorstellingen veranderen in feite elke dag. Dit omdat de actualiteit betekenis kan veranderen. Stel dat, God behoede, er op een dag in het najaar een bus met kinderen van de weg raakt, zing je op die avond geen liedje over het belangrijkste schoolreisje van je leven. 'Hoe had ik kunnen weten toen ik naast je zat in '55 in die bus naar Coevorden jij ooit de moeder van mijn kinderen zou worden.' Dit liedje moet ik overigens nog schrijven. Herman van Veen Het schildert Op de laatste vlucht van de spaceshuttle Endeavour, vernoemd naar de Franse zanger Charles Aznavour, gaat een deels Nederlands apparaat mee dat tussen deeltjes die uit de kosmos aanzeilen antimaterie moet ontdekken. Volgens de huidige inzichten, zo lees ik, ontstond bij een oerknal evenveel materie als antimaterie. Op onze aarde bestaat alles uit materie, maar alle bekende materiedeeltjes hebben ook antideeltjes. Of dat er evenveel zijn lees ik en weet ik niet. Het lijkt logisch, alles wat er is is er ook niet, althans niet voor het oog. Heb dat altijd al een fascinerende gedachte gevonden. In het heelal is er veel meer massa dan er in sterren en stelsels te zien is. Wat die donkere materie is, is nog onbekend. Endeavour hoopt antwoorden te vinden. Er zijn bomen die wortels in de grond hebben, die groter zijn dan die bomen zelf. Herinner me een verhaaltje van een dichter die zich afvroeg of een mens misschien ook wortels heeft in de vorm van een andere onzichtbare ik. Een, als het ware, schaduwmens die in alles met hem of haar meeleeft. In een ongeveer tweeduizend jaar oud boek spreekt men van een heilige geest die in de mens gevaren is. Hele volksstammen geloven in een onsterfelijke menselijke ziel. Of ik, die soms denkt dat hét schildert, hét zingt, dat mijn hand, mijn stem, verlengstuk is van iets dat me doet. Endeavour kan ons helpen inzicht te krijgen in wat is en niet dat ook is zodat we niet langer hoeven te piekeren over ben ik alleen of met z'n tweeën? En wat als de ene sterft, sterft de ander dan ook? En zo niet, wat gaat mijn antimaterie-ik dan doen? Is hij verdrietig of opgelucht? Herman van Veen |