AD/UN
Ingmar Heytze

Kunst- en liegwerk

31 augustus 2013

Een onbekend gebleven Utrechts cabaretduo liet ooit een biografie verspreiden met als belangrijkste wapenfeit: 'Zij stonden eerder voor een uitverkocht Carré.' Op de bijgeleverde persfoto bleek dat daar geen woord van gelogen was: ze stonden hand in hand voor de ingang van Carré, waar die avond Herman van Veen zou optreden.


Volgens deze krant heeft de Vrede van Utrecht jarenlang de bezoekcijfers van evenementen duchtig opgekrikt. Alleen al voor 2009 zouden er meer dan honderdduizend spookbezoekers bij het aantal werkelijk aanwezigen zijn opgeteld.
Voor sommige mensen zal dit schokkend nieuws zijn. Betrokkenen uit het culturele veld halen waarschijnlijk hun schouders op. Afgezien van de vraag of de beschuldiging klopt, gebeurt het veel vaker dat cultureel succes op papier wordt aangedikt om de subsidiegevers tevreden te houden.
De eerste vijf Culturele Zondagen, om een voorbeeld uit het begin van deze eeuw te noemen, werden geëvalueerd met een juichende rapportage. Vooral het grote aantal bezoekers viel positief op. Nu had tijdens één van die zondagen ook de jaarlijkse Bluesroute plaatsgevonden. Alle bezoekers daarvan werden blind op het conto van de Culturele Zondagen geschreven. Kortom, functioneel opscheppen over publieksbereik gebeurt al veel langer in de culturele sector. Sterker nog, het is vrij gebruikelijk. Van een carillonconcert op zaterdagmiddag kun je makkelijk zeggen dat er tienduizenden bezoekers op af zijn gekomen; iedereen die op dat moment toevallig door de binnenstad liep.
Wen er maar aan: met kunst- en liegwerk houden festivals en gezelschappen zichzelf in de vaart. Dat moet ook zo blijven. De kunst heeft wel wat beters te doen dan iedereen te behagen, en volle zalen trekken is uiteindelijk vooral een kwestie van de juiste maat zaal kiezen. Overigens zijn de Vrede van Utrecht en de Culturele Zondagen uiteraard geen culturele instellingen; het zijn bestuurlijke paraplu's die hun succes afmeten aan het genereren van toerisme en stadspromotie. In dat opzicht functioneren de Culturele Zondagen uitstekend en kan ook de Vrede van Utrecht, alle kritiek ten spijt, een positieve evaluatie tegemoet zien. Arnon Grunberg werkte ooit als schoonmaker in een hotel in Beieren. Zijn bazin zei tegen hem: 'Het gaat er niet om dat de kamer schoon is, het gaat erom dat de kamer er schoon uitziet.'

Culturele instellingen hebben dat goed begrepen, en een paraplu als de Vrede van Utrecht begrijpt het nog veel beter. Kunst, cultuur, kwaliteit en zelfs succes zijn rekbare begrippen.

Het gaat er niet om dat kunst en cultuur succesvol zijn, het gaat erom dat subsidiegevers ze als zodanig blijven beschouwen.