de Volkskrant
Nina Schuyffel

Gelijk en tevree

21 augustus 2013

Geen muntverkoop, geen hekken en vóór alles: ongedwongen. Daarom zijn Do-It- Yourself-festivals zo populair.


Door Nina Schuyffel

"Je bent van harte welkom!' sms't Bo Menning als we hem vragen of we op zijn festival A Day in the Forest mogen komen. 'Kijk even op Facebook. Daar staat alles wat je moet weten.'
Wat je moet weten is dit: kom zondag naar Landgoed de Paltz in Soestduinen. Neem kleingeld mee. Sms even als je gebruik wilt maken van de pendeldienst vanaf het station. Het festival duurt tot negen uur. O ja: toegang is gratis.

Bo Menning(32) is muzikant. Hij organiseerde drie jaar geleden zijn eerste festival, toen de overheid aankondigde te gaan bezuinigen. 'Wie zegt dat we subsidies nodig hebben om iets tofs neer te zetten?', zegt hij. 'We kunnen het ook zelf.'
Op de eerste twee edities, in een oude fabriek, kwamen zo'n honderd mensen af. Dit jaar heeft Menning een andere locatie gevonden: het landgoed van het Herman van Veen Arts Centre in Soest, opgekocht door de bekende zanger om jonge kunstenaars en beginnende muzikanten een podium te geven. Inmiddels bestaat de organisa- tie uit vier vrienden.'Ons festival is helemaal DIY', zegt Menning. Dl-wat? 'Do It Yourself.'

Het schijnt een bekende term te zijn in de underground scène. 'DIY' staat voor een nieuw verschijnsel: zelf gemaakte festivals. Georganiseerd door vrienden, in een verlaten pand of een afgelegen plek in de natuur. Zonder hekken, zonder muntverkoop, zonder winstoogmerk en soms zonder vergunningen. Festivalgangers komen niet alleen om te worden vermaakt, maar leveren zelf ook een bijdrage.

'je vormt zelf ook onderdeel van het festival', zegt joris Postulart. Hij is redacteur van 3voorl2, het landelijke platform van de VPRO dat verslag doet van muziekevenementen in en rondom Nederland. 'Bezoekers kennen elkaar via via, doen zelf een act of verkopen hun kunst. Dat intieme schept een band tussen mensen. Het geeft een verbroederende sfeer, die je bij grotere festivals mist.'

Omdat de communicatie voorname- lijkvia sociale media verloopt, is moeilijk te achterhalen waar en hoe vaak doe-het-zelffestivals worden georganiseerd. Maar Postulart zegt de laatste jaren een toename te bemerken. 'Men- sen zijn een beetje festivalmoe', verklaart hij het fenomeen. 'Ze willen niet meer naar die massale evenementen en hebben behoefte aan iets kleiners, op een intieme of spannende locatie.'
Het is precies de reden dat Adura Sulaiman (18) vandaag is gekomen. Ze was pas nog op het Szigetfestival in Boedapest. 'Dat was ook heel leuk, maar alles was zó tot inde puntjes geregeld. ]e hebt geen idee wie het festival heeft georganiseerd, wat voor idee erachter zit.' En dat is op A Day in the Forest anders, vindt ze. 'I lier zie je dat de organisatoren niet zomaar aan het werk zijn. Ze hebben ook plezier in wat ze doen.'

Zo treedt organisator Bo Mening zo meteen zelf op met zijn band Aestrid. De festivalgangers-zo'n tweehonderd dit jaar-wachten geduldig tot de handleden hun spullen hebben uitgepakt. A Day in the Forest heeft een gemengd publiek getrokken. Stellen met baby's liggen tussen jonge hipsters in het gras. Ze gebruiken hun rugzakken als hoofdkussen en drinken limonade en koffie.

Een cateraar die net zijn bedrijfje is begonnen, verkoopt couscoussalade en gazpacho. Hij hanteert geen vaste prijs. Mensen mogen zelf bepalen wat ze ervoor over hebben. Voor de muziek geldt hetzelfde: binnen staat een grote vioolkoffer, waar bezoekers geld voor de bands in kunnen doen. 'Het is een omgekeerde opzet,' zegt Menning. 'Je betaalt niet om er iets voor terug te krijgen, maar omdat je het een bepaald bedrag waard vindt.'

Tussen de optredens door gebeurt er weinig. Er is geen entertainment, geen constante prikkels om de bezoekers te vermaken. Dat maakt de sfeer ongedwongen, maar het festival een beetje saai. Een die-hard festivalganger zal hier niet snel aan zijn trekken komen.
Maar voor de artiesten vormt het een ideale setting. 'Iedereen is heel mellow', zegt zangeres Valerie Lewis (24). Tijdens haar optreden zat het publiek stil te luisteren op houten stoeltjes, terwijl ze zich begeleidde op haar gitaar. 'Het was alsof een magische toverspreuk de mensen had betoverd.'
Iewis beschrijft haar muziek als 'folk, maar dan donkerder.' Over een strakke line-up denken de organisatoren niet echt na. 'We vragen gewoon bandjes die wij tof vinden', zegt Menning. Meestal zijn dat onbekende en beginnende muzikanten. Maar voor vanavond hebben ze ook een grotere naam weten te strikken: hiphopproducer Perquisite treedt op, samen met zangeres Kris Berry.

Ook Pieter Schoonderwoerd (31) kiestzijn muzikanten nauwkeurig. Hij organiseert met een groepje muziekliefhebbers jaarlijks het festival Woot Woot Woolf, in een natuurgebied in Bunnik. 'Het is de bedoeling dat je bij ons een soort trip doormaakt',zegt hij. 'We beginnen rustig, met een Indiefolk band. Dat bouwen we langzaam op, via grote mannen met gitaren tot dj's die wat harders draaien. Uiteindelijk gaat het publiek helemaal los.'
Schoonderwoerd boekt de bandjes bij alternatieve platenlabels als Subroutine en Full Spectrum. Op de laatste editie, in juli, trad de Belgische band Soldier's Heart op. 'Zij stonden op Pukkelpop en worden regelmatig gedraaid door Studio Brussel', zegt hij trots. Dat ze maar een kleine vergoeding kregen, was volgens Schoonderwoerd geen punt. 'Ze speelden voor iets veel waardevollers: applaus.'

Het festival Woot Woot Woolf is'half legaal'. Schoonderwoerd: 'Het hostel heeft een drankvergunrring, dus dat zit goed. Maar muziek draaien in de natuur mag eigenlijk maar tot elf uur en dat overschrijden we, eh.. met gemak.' Tegelijkertijd houdtdat het juist spannend, vindt hij. 'De politie kan het feest zomaar stoppen. Ze zijn wel eens langs gereden, maar volgens mij knijpen ze een oogje toe.'

Vergunningen heeft ook Nanne Baptist (24) niet. 'Dan ben je meteen gebonden aan allerlei regeltjes', zegt de fysiotherapiestudent. Hij organiseert op 31 augustus voor de derde keer zijn festival Swass Outdoors op de zorgboerderij van zijn ouders. Bezoekers kopen biertjes tegen de kostprijs. 'We zitten in Zeerijp, een klein dorpje op het platteland van Groningen. De buren hebben niet echt last van de mu- ziek. We stoppen van tevoren ook briefjes in de bus, dus ze weten ervan.'
A Day in the Forest heeft geen vergunningen nodig. De bands spelen akoestisch, zonder versterker. Alcohol wordt niet eens geschonken. 'Dat mogen de bezoekers zelf meenemen, als ze willen', zegt Menning. 'Maar bij dit festival gaat het vooral om de muziek. Iedereen begrijpt wel dat het niet de bedoeling is dat je je gaat bezatten.'