Trouw
Rinske Wels

Aan stoppen denk ik nog niet

23 aug 2012

Pianist, componist en arrangeur Erik van der Wurff treedt al bijna een halve eeuw op met Herman van Veen. 'Hij zou niet de Herman van Veen van nu zijn zonder mij. Dat geldt natuurlijk evengoed andersom.'


Erik van der Wurff (67) wijst vanuit zijn werkkamer naar de tuin. Achterin staan speeltoestellen voor kinderen, er staat een grote, verweerde houten kop - "gemaakt met een kettingzaag" - en daarvoor is een groot veld te zien waar van alles en nog wat groeit en bloeit. Tot flinke hoogte ook. "Sommige mensen zien hier een wildernis in. Ik niet. Er groeit wat er wil groeien. Vorig jaar heb ik het nog een keer gemaaid, dat heb ik dit jaar achterwege gelaten. Nu zijn er ineens bloemen die ik nog niet eerder gezien heb. En zandhagedissen, heel zeldzaam, een beschermde soort. Zijn zo overgelopen van vliegbasis Soesterberg, hier aan de overkant. Daar mochten de militaire voertuigen niet weggehaald worden vanwege die hagedis."
Deze houding is tekenend voor de componist, arrangeur en pianist. Hij gelooft dat het leven gaat zoals het gaat. Al sinds 1965 treedt Erik van der Wurff op met Herman van Veen, nu dus 47 jaar. Ze leerden elkaar kennen in 1962, op het Utrechtse conservatorium. Er was meteen herkenning, zoals Van der Wurff het omschrijft: "We hoorden er allebei eigenlijk niet thuis. Dat was een goede reden om een verbond te smeden. Ik wilde het liefst lichte muziek studeren - jazz - maar daar was geen enkele opleiding voor. Op het conservatorium was het zelfs streng verboden. Toen ik voorspeelde om toegelaten te worden, zei de directeur: 'Nah, je bent geen solist, dus je wordt leraar'. Dat schampte langs mij af, want ik wist dat ik toch wat anders zou gaan doen als ik afgestudeerd was. Herman kwam ik tegen toen hij achter twee pauken stond te tapdansen en tegelijkertijd trommelde. Ik dacht meteen: dat deugt niet, hij hoort hier ook niet thuis. Later deden we samen gehoortraining, solfège. Na een uurtje oefenen bij hem thuis pakte Herman dan zijn viool en begon Hongaars te spelen, ik achter de piano. Zo bouwden we een repertoire op van vijf stukjes".
"Herman had een studentenbaantje bij de Open Tafel in Utrecht, een zelfbedieningsrestaurant onder het stadhuis, waar je heel goedkoop kon eten. Hij schepte er de nagerechten op. Ze zochten muzikale omlijsting voor een kerstdiner, en Herman zei: 'Daar zorg ik wel voor'. En daar gingen we met zijn tweeën, met ons repertoire van vijf liedjes. Nadat we ze allemaal gespeeld hadden, keken we elkaar aan: wat nu? We begonnen weer van voren af aan. Toen we voor de derde keer bezig waren, kwam er iemand naar ons toe: 'Het is goed geweest, gaan jullie maar naar huis'." Van der Wurff moet hard lachen. "Zulke dingen maakten we mee. Een plons in het diepe en gewoon doen. Het klinkt misschien belachelijk als ik het zo vertel, maar we hebben daar ontzettend veel van geleerd. Improviseren, op elkaar ingespeeld raken en je uit een situatie weten te redden."
Toch sprak het volgens Van der Wurff niet voor zich dat ze zo lang bij elkaar zouden blijven. "Achteraf gezien wel, maar dat heb ik me toen nooit gerealiseerd. Ik deed ook nog wel eens wat andere dingetjes. Toen ik echt met Herman ging spelen... Hoewel, echt spelen? We kwamen bij elkaar en repeteerden en traden af en toe eens op. In het begin dacht ik: oké, dan doe ik dat voor een jaar. Maar voor mijn gevoel was dat im-mens lang, één jaar. Na dat jaar dacht ik: goh, het is eigenlijk best leuk. Weet je wat? Ik doe het nog een jaar. Nooit met het idee dat ik het de rest van mijn leven zou doen."

Inmiddels hebben de twee mannen een aanzienlijk gezamenlijk verleden opgebouwd. Ze spelen over de hele wereld, in de grootste theaters en concertzalen, maar net zo goed in de Achterhoek als Nederland weer aan de beurt is. "Mensen denken dat het na zes weken Carré in Amsterdam minder leuk is om in een uithoek van het land te spelen. Het is omgekeerd. Ergens anders is het helemaal nieuw. Dat vergt weer iets heel anders van je."
Van Veen en Van der Wurff zijn inmiddels vergroeid, artistiek gezien. Nooit overwogen om bij iemand anders te spelen? "Dat heb ik nooit gewild, maar dat was ook niet nodig. Met name in de studio, bij muziekproducties en arrangementen, heb ik altijd ontzettend veel voor andere artiesten gedaan."
Van der Wurff arrangeerde voor meer dan 130 artiesten en orkesten, onder meer voor Robert Long, Jasperina de Jong, Gerard Cox, Jaap van Zweden en Emmy Verhey. Hij schreef muziek voor speelfilms ( 'Van de koele meren des doods', 'Ciske de Rat'), televisieseries en animatieseries als 'Alfred Jodocus Kwak'. En componeerde, als enige Nederlandse componist, twee producties die zijn uitgevoerd op Broadway, New York: 'TipTop Tommy Care a Lot' (1995) en 'Santa Meets the Ice Dragon' (2004).

Toch ziet hij zichzelf vooral als een echte begeleider, hij is dienend. Achter de vleugel ziet Van der Wurff de billen van Van Veen bijna vaker dan diens gezicht. "Maar aan die billen kan ik precies zien hoe het ervoor staat!" Een al te groot ego heeft hij niet, en hij is een uitgesproken gelijkmoedig mens. Ruzie maakt hij niet. Niet met Van Veen, niet met zijn vrienden en niet met zijn vrouw. Zonde van de energie. Jaloezie kent hij ook niet. Toen een kleine vijftien jaar geleden gitariste Edith Leerkes tot de groep muzikanten toetrad en al snel een belangrijke steun en toeverlaat werd voor Van Veen, voelde Van der Wurff zich niet gepasseerd. "Dan zou ik toch niet uit gaan van mijn eigen kwaliteiten?" Hij ziet het als een ontwikkeling in het leven. "Je laat elkaar meer los, omdat je steeds wilt blijven leren. Herman schreef vroeger geen regel, nu schrijft hij al zijn teksten zelf. Of ik zijn werk mooi vind? 'Mooi' is voor consumenten, daar kan ik niks mee. Ik vind het goed. Herman zou niet de Herman van Veen van nu zijn zonder mij. Tegelijkertijd geldt dat natuurlijk evengoed andersom."
Of ze vrienden zijn dan? Van der Wurff aarzelt. Denkt na. Zegt ietwat weifelend: "Ik zie mezelf niet met Herman op vakantie gaan. Dat zou voor ons allebei niet leuk zijn. We zien elkaar door het jaar heen al zo veel. Onze samenwerking wordt wel vergeleken met een huwelijk, ja, maar het is ook gewoon werk."
"Laat ik een voorbeeld geven van hoe wij werken. Ik speelde op een gegeven moment op Hermans verzoek iets op een bepaalde manier. Met een riedeltje erin. Na twee weken vroeg hij: 'Waarom speel je dat de hele tijd zus? Je moet het zo doen!' Toen zei ik: 'Dat heb ik niet bedacht, dat doe ik omdat jij me dat zo hebt gevraagd'. 'O', zei hij, 'dat weet ik niet meer'. En daar maken we verder geen woorden aan vuil. Ik ga niet mijn gelijk zitten halen. Wat schiet je daarmee op? Dat is terugkijken, achteruit gaan. Gezeur."

Erik van der Wurff en Herman van Veen leerden elkaar kennen toen ze nog geen twintig waren, nu zijn ze de pensioengerechtigde leeftijd voorbij. "Herman is wat grijzer dan ik, heeft wat minder haar. Herman is een zondagskind, hij heeft een goede gezondheid. Daar waar ik altijd met kwaaltjes bezig ben, lijkt de veroudering aan hem voorbij te gaan. Nou, da's leuk voor hem, meer kan ik er niet over zeggen. Het betekent voor ons allebei wel dat we zuiniger met onze energie om springen. Ik hoef niet meer zo nodig na afloop van een voorstelling de kroeg in te duiken. Die behoefte is minder, want je hebt het al meegemaakt. Dat is in de muziek, vind ik, wel een handicap aan het worden. Ik heb bijna alles gedaan wat ik zou kunnen doen. Wat blijft er dan over? Vernieuwing, iets wat ik nog niet ontdekt heb, ik zou het graag tegenkomen."
De voorbereiding op een optreden is met de jaren alleen maar grondiger en uitgebreider is geworden. Waar Van der Wurff vroeger nog wel eens om tien over zeven het theater binnenliep als om acht uur de voorstelling begon, staat nu zijn hele dag in het teken van 's avonds spelen. "We zijn tegenwoordig iedere dag om een uur of vier in het theater. Dat heeft niet alleen met het verkeer te maken, ik wil ook het theater voelen, in me opnemen. We soundchecken altijd heel uitgebreid. Het kan zo maar voorkomen dat Herman vijf nieuwe stukken heeft geschreven. Die proberen we dan uit. Wat goed is blijft, wat minder goed is valt af. Zo evolueert de voorstelling die we maken."
"Ik speel het liefst, voor we beginnen, even in. Twintig minuten. Bij voorkeur langzame piano-oefeningen, die zijn het moeilijkst, daar kun je de meeste fouten in maken. Als ik dat niet doe, is er niks aan de hand. Dan gaat een optreden net zo goed. Maar als ik dat drie dagen niet doe, dan hoor ik een groot verschil. Je voelt, hoort, neemt het begin van een bepaalde slijtage waar. Het moet soepel blijven. Aan stoppen denk ik nog niet. Zolang ik het fysiek kan en er behoefte aan mij is, blijf ik doorspelen."
Een leven zonder muziek is voor Van der Wurff ondenkbaar. "Al begint het langzamerhand wat rustiger te worden. Als ik vroeger een dag niet met muziek bezig was, kreeg ik de kriebels. Zo erg is het niet meer. Ik ben tegenwoordig meer mijn familieleven bezig. Maar als ik niks te doen heb, dan ben ik met muziek bezig. Ik kan het niet helpen, dan ga ik vanzelf iets zitten doen in mijn werkkamer."

Komend seizoen spelen Herman van Veen, Erik van der Wurff en de overige muzikanten voornamelijk in Duitsland en Oostenrijk. Van maandag 26 november t/m zaterdag 8 december spelen ze even in Nederland, onder andere in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam. Informatie: www.hermanvanveen.com.