de Stentor

Herman van Veen:
'Ik speel met de dingen die gebeuren'

12 oktober 2011

U staat inmiddels meer dan 45 jaar op het podium in binnen- en buitenland. Waar haalt u telkens uw inspiratie vandaan? "Mijn voorstellingen zijn voor een groot deel autobiografisch. Ik beslis op het laatste moment wat we gaan doen, omdat wat er gebeurt, thuis en in de samenleving, het repertoire mede bepaalt.

Ik had onlangs bijvoorbeeld in een try-out een soort parodie op een Scandinavische taal. Dat kon na de aanslag op dat Noorse eiland helemaal niet meer. Of zoals je vandaag niet meer zonder betekenis kunt zeggen: 'Doe eens normaal, man.' Ik heb niet veel fantasie, speel met de dingen die gebeuren. Het zijn vooral de mensen om mij heen, ouders, grootouders, vrouwen, kinderen, dat wat er in de tuin en onze straat gebeurt, dingen waar ik verstand van heb, die ik soms overdrijf, parodieer, al naar gelang wat ik er mee wil zeggen."

-Van wie heeft u uw veelzijdigheid gekregen, van uw vader of moeder?


"Mijn moeder zong welluidend een groot deel van de hele Arbeidsvitaminen uit haar hoofd mee, haar vader was kunstschaats- en biljartvirtuoos. Mijn vader was letterzetter, graficus, amateurtoneelspeler en oprichter van een zwemvereniging."


-Wie hebben u in uw beginjaren geïnspireerd?

"Ik zag als jongetje in onze staat ooit Johnny en Rijk optreden. Dat vond ik erg leuk, vooral dat kleine mannetje. Later op de radio luisterden we met de hele familie naar Wim Kan. In mijn studietijd bezocht ik Carré, Tien Toon van Toon Hermans zag ik er en dacht: dat zou ik ook wel willen kunnen, op mijn manier. Na het zien van Ramses Shaffy in zijn Shaffy Chantant leed het geen twijfel meer. Ik ben die mannen schatplichtig. Ik heb er zelfs een boek over geschreven. Naar Carré - biografie van een reis, heet het. Het komt dit najaar uit."


-Hoe reageren uw collega's op uw theaterwerk?

"Dat is per land verschillend. Hier had ik vooral veel support van Wim Kan en Toon Hermans. Zij hebben mij met raad en daad bijgestaan. In Frankrijk is het vooral Georges Moustaki die me bij hand neemt. In Amerika Shirley MacLaine. Zonder haar zóuden we nooit op Broadway en in Carnegie Hall hebben gestaan. In Duitsland zijn Reinhard Mey, Heinz Rudolf Kunze, Klaus Hoffmann vrienden geworden. In Engeland brak Paco Peña menig lans. "


-Zijn er collega-artiesten waarmee u graag een theaterprogramma zou willen maken?

"Dat vind ik een hele moeilijke vraag. Er zijn zoveel mensen die ik bewonder en van wie ik houd maar of je daar een voorstelling mee kunt maken zoals wij dat nu doen acht ik, als je niet bij elkaar in de straat woont of vergelijkbare achtergronden hebt, bijna niet mogelijk. In concertvorm zeker wel. Ik heb ooit in het Concertgebouw een keer met Janine Jansen viool mogen spelen en in München met Angelo Branduardi. Dat had wat mij betreft wel mogen duren. Iets spannends met Lady Gaga? Ik als meisje, zij als man. Een avond met Mark Knopfler of Eric Clapton, als ik dan de percussie mag doen. Of een keer Die Winterreise van Schubert met een vreemd orkest."


-Wat zou u op creatief vlak graag nog willen doen?

"Ik zou graag een boek schrijven over hotels met als titel Goed voor een nacht, met schitterende foto's van zulke gebouwen, hun achterkanten, de gasten en wat ze onder stoelen plakken, de afvoerputjes, de mannen die in nachtbars hangen. Een ontluisterend mooi boek voor op koffie- en op theetafels."


-Wat heeft u met Breda?

"We komen er al 45 jaar. Eerst in de oude schouwburg, waar mijnheer Niemeijer nog directeur was. Hij sleepte ooit een heel trouw gezelschap 's middags mee de schouwburg in. Of ik een liedje voor het bruidspaar wilde zingen.
Ik kom regelmatig naar Breda om mijn voetbalclub FC Utrecht te helpen van NAC te winnen. Ik heb er familie. Mijn oud-zwager woont en werkt in Breda, de bijzondere tekenaar en beeldhouwer Dick Fluitsma."


Herman van Veen 13, 14 en 15 oktober Chassé Theater Breda



© de Stentor, op dit artikel rust copyright.