Volle Maan
Fred Verdult

"Het kan betoverend werken dat er iemand is genezen van hiv"

nov 2011

Herman van Veen heeft meer dan vierhonderd keer opgetreden in Carré: 'Veel mensen kennen mij alleen van mijn bekende liedjes als "Opzij", "Anne" en "Hilversum drie". Al die liedjes horen bij vertellingen in theatervoorstellingen. Hoe vaak ik niet hoor: "Goh, ik had eigenlijk geen idee van wat u doet. Wat bijzonder!" Het kan betoverend werken dat er iemand op de wereld is genezen van hiv.'


Herman van Veen is een indrukwekkende persoonlijkheid die het publiek enorm aanspreekt. Ook al zit je op de achterste rij van Carré: je hebt het idee dat Herman je recht aankijkt. Z'n stem heeft een volume van heb ik jou daar. Zelfs in Carré met 1.756 stoelen zingt hij enkele nummers zonder microfoon. Mensen komen vaak bijna zwevend de zaal uit: wat was het prachtig! We hebben genoten en gelachen! De één vindt de slapstickachtige stukjes heel grappig. De ander wordt ontroerd door gevoelige liedjes, bijvoorbeeld het liedje over een meisje dat onzeker wordt om voor de klas te staan, omdat ze dan jongens ziet gluren 'of het al wat wordt'. Soms word je in je hart geraakt door een serieus verhaal. In de laatste zin maakt Herman dan een kwinkslag, zodat je hard moet lachen. Fred Verdult ging in gesprek met deze theaterpersoonlijkheid.


Rechten van het kind


Ik vind het belangrijk om me in te zetten voor wat ze de zwakkeren in de wereld noemen. De Herman van Veen Foundation steunt soms door publiciteit, soms door geld en soms door mensen met elkaar in contact te brengen. Er zijn mooie dingen uit voortgekeomn. Zo hebben wij de oprichting gestimuleerd van een kliniek in Elandsdoorn in Zuid-Afrika die vrouwen met hiv begeleidt, zodat zij gezonde baby's zonder hiv krijgen.


Hoop kan betoverend werken


Dat er iemand op de wereld is genezen van hiv, kan veel mensen hoop geven. Er is licht aan de horizon; dat kan heel veel met je doen. Dat moet je niet onderschatten. Het kan betoverend werken. Dat is heel mooi.


De eerste nacht overleden


Jaren geleden kreeg ik een briefje van een meisje, Patricia: Mijnheer Van Veen, wilt u niet eens bij mij op bezoek komen? Ik heb leukemie en ik ben heel erg ziek. Ik vind u zo lief en ik vind dat u zo mooi kunt zingen. Om een lang verhaal kort te maken: dat briefje heeft uiteindelijk geleid tot de oprichting van het Colombinehuis; een vakantieverblijf in Flevoland voor gezinnen met kinderen die nauwelijks op vakantie kunnen, bijvoorbeeld omdat ze chronisch ziek zijn, in een rolstoel zitten of onder zware emotionele druk leven. Toen het huis klaar was, waren Patricia en haar gezin de eerste gasten. Die eerste nacht in het huis is Patricia overleden. Dat was heel erg verdrietig, maar haar overlijden had ook een grote schoonheid. Ze was veel ouder geworden dan men voor mogelijk had gehouden.


Vroeger een tobbergezondheid


Ik ben geboren in het jaar dat de Tweede Wereldoorlog is afgelopen. Door ondervoeding ben ik als kind ernstig ziek geweest. Daardoor heb ik de tweede klas van de lagere school overgeslagen. Ik had een tobbergezondheid. Ze noemden ons bleekneusjes.


Theater is topsport


Nu gaat het goed met mijn gezondheid. Dat koester ik. Mijn vak is toch een vorm van topsport. Ik ben geweldig matig in alles; ik zal niet snel verschrikkelijk dronken worden. Ik at jarenlang vaak alleen een snelle hap in de kleedkamer voor een voorstelling. Nu ik ouder word, leef ik zorgvuldiger.


Ga je bij huisarts weg als zijn planten dood zijn


Een typerende uitspraak van mijn moeder: "Herman ga bij je huisarts weg als z'n planten dood zijn'. Mijn ouders zijn jaren geleden overleden, maar ik denk elke dag aan ze. Of het nou is van: zeg ma, hoeveel zout deed je daar nou op? of: zeg pa, wat zou jij nou gedaan hebben? Mijn moeder had haar hele leven een wankele gezondheid. Ik kan me haar bijna alleen in een ochtendjas herinneren. Toch bekommerden mijn ouders zich veel om het welzijn van anderen. Daar komt mijn betrokkenheid bij zwakkeren vandaan. Mijn moeder was de EHBO van de straat. Iedereen wist haar te vinden als er iets aan de hand was, of het nou ruzie was, door prostitutie kwam of dat iemand voor het eerst ongesteld werd. Mensen durfden haar alles te vragen.


Doe je mond open!


Mijn vader wist van aanpakken. Hij toonde zijn betrokkenheid bij de samenleving door zich in te zetten voor maatschappelijke en politieke zaken. Hij was een hele enthousiaste, pure man die goed kon spreken in het openbaar. Hij was echt betrokken en bewogen; hij ging demonstreren en protesteren. Als hij boos was schreef-ie soms een brief. Hij zei altijd: 'Doe je mond open!' Hij bedoelde: je hebt het recht om je te laten horen.


Reis langs mensen die me lief zijn


Voor het slapengaan maak ik een reisje in gedachten langs mensen die me lief zijn. Dan denk ik ook aan mensen die zijn overleden. Heel vaak vraag ik hen dan: hoe gaat het met mij? Ik denk dan ook vaak aan mevrouw De Vries. Zij was een van de meest wijze mensen in mijn leven, ik heb haar leren kennen toen ze al in de tachtig was en in een park op me af kwam. Ze vertelde me dat het mijn taak was om me in te zetten voor de heilige onverschilligheid. Ik vond dat een heel verwarrende boodschap. Ik ging regelmatig bij haar op bezoek. Ze gaf me veel levensraad. Kort voor ze stief kreeg ik van haar een Maria-afbeelding met in het Frans de tekst: 'Ik bescherm u'. Die afbeelding zit in mijn vioolkoffer. Voor ik het toneel op ga, kus ik altijd eerst die afbeelding.


Koninklijke onderscheiding


Ik heb twee keer een koninklijke onderscheiding gekregen. De laatste keer in Carré: ik ben door de koningin benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ik vind het een mooie erkenning van de samenleving voor de dingen die ik doe en die me na aan het hart liggen.


Meer dan vierhonderd keer in Carré


Het gaat nooit vervelen om mijn ambacht uit te oefenen, ook al heb ik meer dan vierhonderd keer in Carré opgetreden. Als ik 's avonds een voorstelling heb, begin ik om vier uur met de voorbereidingen. Ik kijk dan eerst op het toneel naar allerlei details: gaat het doek niet te langzaam open? Staat de airco goed? De kracht van de voorstelling zit in de beleving van het moment. Voor een chirurg of een autocoureur is het levensgevaarlijk om op routine te werken. Dat geldt voor theater ook. Er spelen zoveel aspecten mee: een kuch of de woede van iemand in de zaal; het enthousiasme van het publiek; de akoestiek van de zaal; de maatschappelijke werkelijkheid. Geloof me, de voorstelling op dinsdag is heel anders dan op vrijdag.


Velen kennen alleen de bekende liedjes


Veel mensen kennen mij alleen van bekende liedjes als 'Opzij', 'Anne' en 'Hilversum drie'. Die liedjes zijn natuurlijk heel toegankelijk, maar het zijn zeker niet mijn beste liedjes. Er zijn mensen die na een voorstelling hoogst verbaasd zijn omdat ze dachten dat ik alleen maar liedjes zong. Maar ik heb al die liedjes gemaakt voor een vertelling in een theatervoorstelling. Als je alleen het liedje hoort, valt de vertelling weg. Die liedjes vertegenwoordigen de lichtste kant van mijn werk. Het interessante van theater is juist dat ik ons publiek een authentieke wereld kan tonen.


Die man van dat lullige liedje 'Toveren'


Mijn bekende liedjes drukken een stempel op me. Ik snap best dat mensen 'Toveren' een lullig liedje vinden. Maar dat verandert als je weet dat dat liedje komt uit een vertelling over een joodse goochelaar die niet in staat was om zichzelf uit een concentratiekamp te toveren. Het liedje 'Opzij' komt uit een verhaal waarin ik op de vlucht ga voor bankiers en projectontwikkelaars die verschrikkelijke gebouwen gingen neerzetten in natuurgebieden. Als je het verhaal kent, krijgt zo'n liedje ineens heel andere lading. Hoe vaak ik niet hoor:
'Goh, ik had eigenlijk geen idee van wat u doet. Wat bijzonder!'