Leven in Frankrijk
HELENA STORK

Een tedere anarchist

Herman van Veen over zijn passie voor Frankrijk

zomer 2011

Herman van Veen, onze nationale troubadour en harlekijn, is al zijn hele leven francofiel. Al vroeg vierde hij grote successen in Parijs, waar hij in september weer optreedt met zijn nieuwe show. 'Une infinie tendresse', Een veelzijdig man over het land waar hij al vroeg werd geëerd als artiest en waar hij de liefde van zijn leven ontmoette, 'Als Georges Moustaki in Nederland optreedt, ben ik het bloemenmeisje.


Een interview met Herman van Veen heeft iets unieks. Omdat elke doorleefde volzin door zijn gloedvolle stem wordt geaccentueerd, is het alsof je in een privé voorstelling bent beland. De beroemde auteur Samuel Beckett, die aanwezig was bij Van Veens allereerste Franse optreden tijdens een festival in Bourges. noemde hem dan ook 'een figuur geworden gedicht'.
We zitten aan een lange tafel in een ruime woonkeuken met uitzicht op weidevelden waar kippen, ganzen en pauwen vrij rondlopen. (Het multitalent dat ook in Frankrijk woont, houdt zijn priveleven graag uit de schijnwerpers.) Op deze plek vindt Herman de rust om te doen wat er in zijn hoofd opkomt. En dat is heel veel: muziek, theater, boeken en cd's maken, schilderen en zich inzetten voor Unicef om kinderen betere kansen te geven. Eigenlijk gaan alle kwetsbare mensen hem aan het hart. Dat is wat hij ons telkens laat zien: hoe wonderlijk, fragiel en menselijk we allemaal zijn.

Inmiddels treedt hij al meer dan veertig jaar op, niet alleen in Nederland maar in verschillende Europese landen en in Amerika. Zijn alter ego, de zingende eend Alfred Jodocus Kwak, is in meer dan vijftig landen een bekendheid. 'Zo beroemd zal ik nooit worden', grapt Herman.



Tendresse



In veel andere Europese landen staat Herman van Veen bekend om zijn ballades, maar in Frankrijk is hij meer een Tijl Uilenspiegel, mijmert hij. 'Veel meer een clowneske figuur. In Nederland is een lied vaak de windstilte voor de monoloog, terwijl de monoloog in Frankrijk de opmaat is naar het chanson.'
Dertig jaar geleden stond hij al in het Palais des Glaces in Parijs. Sindsdien treedt hij om de paar jaar twee of drie weken op in het Olvmpia, het Théatre de la Ville, in La Cigale (met het Rosenberg Trio), het Théatre L'Européen of in de Salle Gaveau. Wel nieuw is de locatie waar hij in september te zien en te horen zal zijn: het prachtig gelegen Espace Pierre Cardin dat voor de gelegenheid zal worden gemarkeerd door een tapijt van rode 'Herman van Veen-rozen'. Herman: 'Het project dat we nu in Parijs gaan doen, heet Une infinie tendresse. Dat is een vertaling van een lied waar ik veel hou, "Een teder gevoel".
Anne Sylvestre heeft het ooit voor mij vertaald en het is een beetje om haar te eren, dat we die zin terugnemen. Toen ik heel jong was heeft Riwka Bruining, een joodse vrouw, die zich een beetje literair over mij heeft ontfermd, de tekst geschreven en ik heb de muziek gemaakt.'
Hij begint te zingen, met zijn bekende sonore stem:

"Ik heb een teder gevoel
voor elke zot, elke dwaas
die buiten rond daast zonder doel,
die niemands knecht is, niemands baas ..."



Tevreden vervolgt hij: 'Dat lied is mede de aanleiding ervan geweest dat een krant als Libération mij altijd heeft omschreven als "un anarchiste tendre", een tedere anarchist. Dat vind ik nog steeds een hele rake omschrijving. En dat is ook weer het mooie aan een roos, omdat die roos zowel de schoonheid van de roos heeft als de doornen waaruit ze bloeit.'

Herman is door Bruno Coquatrix, de eigenaar en manager van liet beroemde Olvmpiatheater, naar Parijs gehaald, maar het is de bekende chansonnier Georges Moustaki aan wie hij en zijn team het meest te danken hebben, zegt hij. 'Hij heeft ons geweldig geholpen bij de eerste voorstelling, dertig jaar geleden, met vertalingen. En hij schreef voor me, naast Anne Sylvestre. Dat zijn de twee Franse collega's die zich destijds hard hebben gemaakt voor ons. Ik heb Moustaki leren kennen via een Franse impresario, toen we op zoek waren naar een vertaler. Hij is toen met hem naar de voorstelling gekomen en we waren eigenlijk meteen vrienden. Dat is altijd zo gebleven. Hij kwam altijd als ik in Parijs optrad, we hebben gecorrespondeerd, en als hij in Nederland optreedt, ben ik het bloemenmeisje. Dan kom ik hem aan het einde van de voorstelling de bloemen geven. We hebben veel gemeenschappelijke vrienden. En hij heeft veel over mij geschreven. Artikelen, verhalen en aanbevelingen.
Hij heeft mij ook de Prix Charles Ie Gros overhandigd die ik drie jaar geleden heb gekregen voor mijn hele werk. Ik was toen geweldig fier. Dat kun je misschien vergelijken met een literaire Edison in Nederland. Die kregen we zowel voor de taal als ons project chapeau. Daar kreeg ik ook de Prix de Francophonie voor de prijs voor de meest geslaagde Franstalige voorstelling van dat jaar. Dat is nogal wat voor een Nederlander.'



Existentialisten



Voor Van Veen gaat de band met Frankrijk veel verder terug dan zijn eerste optreden in Bourges. 'Mijn passie voor Frankrijk is begonnen toen ik in Utrecht studeerde, eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Voor zowel jonge mensen van de universiteit als kunstlieden was Frankrijk indertijd dé bron. Dus dan ging je met je Renault 1000 of je Trabant naar Frankrijk en was je van plan het land door te hobbelen, al kwam je over het algemeen nooit verder dan Parijs. Dan was al het geld allang op.

'We waren gefascineerd door Franse schrijvers als Simone de Beauvoir, Jean Paul Sartre en Albert Camus. Die hele generatie van existentialisten vonden wij toen hoogst interessant. Die werd vertegenwoordigd door Juliette Gréco, later Jacques Brel, Charles Aznavour, Jean Ferrat en Claude Ferrer. Je had Roland Petit, het theater, de Franse film. Na verloop van tijd heb ik al die mensen via een andere vriend, Nico Knapper, leren kennen. Hij heeft zich in de eerste jaren geweldig met mij bezig gehouden en ik heb verbluffend veel van hem geleerd. Hij introduceerde mij bij een heel nest collega's, van Aznavour en Raymond de Vos tot Jean Ferrat en Marcel Marceau, de mime-man. Dat heeft nogal een impact gehad op mijn leven.

'Alleen, ik was de taal natuurlijk niet machtig. Ik had wel Frans gehad op school. De grote sprong voorwaarts is gekomen omdat ik ben gaan houden van iemand die Frans spreekt, en daar word ik al vijfentwintig jaar naast wakker. Ik kijk elke dag in een stralend Frans gezicht. Ik weet nog wel dat wij bij onze eerste wandeling wel heel veel "eh-eh-eh" zeiden. Daarna is mijn Frans natuurlijk enorm vooruit gegaan en werd er geweldig veel meer bereikbaar. Want de eerste zeven, acht jaar dat we daar speelden, moest mij bijna uitgelegd worden wat ik aan het zingen was.'



Het mechanisme Sarkozy



Hoewel Van Veen in Frankrijk geregeld buiten Parijs heeft opgetreden, valt hem het spelen in de hoofdstad makkelijker: 'Dat is net als spelen in Nederland of Oostenrijk of Engeland. Het is heel erg lastig als mensen je niet kennen om over te brengen wat je doet. Dat geldt voor onze voorstelling zeker.'
Hij verplaatst zich in de verbazing van een toeschouwer die hem voor het eerst ziet: 'Die man zingt, dat is duidelijk, de man beweegt, de man maakt muziek, vertelt en het zijn allemaal autobiografische dingen. Hij is niet in staat iets te bedenken, anders dan zich te herinneren. En dat in een vorm te gieten die communicatief is.'
Soms is hij grappig, soms ironisch, maar nooit cynisch. 'Humor is bij mij vooral lachen om jezelf, om misverstanden en vergissingen die bij elk mens voorkomen. Als ik een grap zou maken over Sarkozy, heb ik vast veel succes, maar die grap ga ik niet maken. Ik kan het wel hebben over "het mechanisme Sarkozy", dat ook in mijzelf zit. Over de hufter die ik ook ben, in mijn geval fracties van seconden. In iedereen zit een hond, een leeuw en een fazant en een vogel. Ik zie er niets in om het over een concrete persoon te hebben, wel over mechanismen en systemen.'

Het ware leven wil hij bezingen, met al zijn voor- en tegenspoed. 'Het gaat over mijn moeder, mijn vader, mijn zus, mijn lief. Over angst, hoop. de ziekte die je niet wilt krijgen. Het gaat over oma die in de kattenbak plast. Het gaat over dronkenschap, slijtage in de herfst, krakende kou in de botten.... en het geluk dat we al 66 jaar vrede hebben.'



Zielsafdrukken



Al voelt Herman zich bovenal een musicus, de schilder in hem openbaart zich de laatste tien jaar steeds meer: 'Ik denk in klanken, en kleuren zijn dat voor mij ook. Kleuren hebben heel erg met harmonie te maken. En licht ontstijgt bijna de fysieke klank- mogelijkheden. Licht is zo rijk aan geluid, alleen we ervaren het niet als geluid, maar er is nauwelijks verschil. Iedereen zou er in mijn beleving goed aan doen te gaan zingen, of een instrument te bespelen.
Iets wat niet praktisch is, zoals schilderen of beeldhouwen. Iets dat niet iets moet zijn'. Verder staat het schilderen voor hem helemaal los van al het andere: 'Het is voor mij bijna een meditatief traject. Schilderen komt bij mij wel heel erg sterk voort uit projectie, van beelden die ontstaan in je wezen. Dat is letterlijk wat ik bedoel. Je gaat ze proberen te vangen, zoals je een vis vangt'. Voor hem zijn zijn schilderijen 'zielsafdrukken'.
Herman weet nog niet of er in september ook schilderijen v'an hem in Espace Pierre Cardin zullen hangen. 'Ik wil het eigenlijk niet weten', wimpelt hij een antwoord af. 'Het is nog helemaal niet zo ver. Ik leef echt van moment naar moment, daardoor ontstaat er nooit haast.'



TEKST HELENA STORK