AD / UN
Edo van der Groot

"Amsterdam is van iedereen, Utrecht is van mij"

Het Utrecht van... Claudia de Breij

15 september 2010

Wie?

Claudia de Breij.
Utrecht, 13 maart 1975. Radio-dj, tv-presentatrice en cabaretier.

Favoriete plek?
Wilhelminapark.


„Ik heb mijn goudvis precies voor dit standbeeld van koningin Wilhelmina begraven. Hij heette Lewis. Ik was toen een jaar of twintig en ik studeerde in Utrecht. Ik woonde hier vlakbij op kamers. Er zijn natuurlijk meerdere redenen waarom ik deze plek kies. Het leuke is dat in het park en de buurt eromheen een bepaalde losheid is waarin alles kan. Maar er heerst tegelijkertijd ook een beschaving waardoor iedereen het gezellig houdt. Er is geen grimmigheid. Ik loop hier nooit voor een groepje om.

Er zijn ook dingen in het park gebeurd die niet passen in een keurig boek dat mijn ouders ook lezen. Er kan veel in het Wilhelminapark, laat ik het zo zeggen. Ik heb er mijn wilde jaren doorgebracht. Ik woon hier nu weer in de buurt en kom er natuurlijk nog steeds. Tegenwoordig met de kinderwagen. Ik ben op 17 juni 2008 moeder geworden van een zoon. Het is een relaxte, open plek."

„Ik ben in Utrecht geboren, op de Argentiniëdreef in Overvecht, maar ben opgegroeid in Hagestein in de gemeente Vianen. Ik was wel altijd heel erg Utrechts georiënteerd. Mijn familie is écht Utrechts. Mijn opa kwam uit de Zeven Steegjes in het centrum. Daar wonen echt de allerplatste Utrechters. De rest van mijn familie komt uit het volkse Wijk C. Er stroomt wat dat betreft weinig adel door mijn aderen.
Als ik moe of kwaad ben, praat ik ook plat. Dan komen die roots naar boven. Dat gebeurt ook in de taal van affectie. Het eerste wat ik tegen mijn zoontje zei, toen hij was geboren, was op zijn plat-Utrechts: ha, jochie. Soms lacht mijn vrouw mij uit om woorden die ik echt niet in ABN kan zeggen, zoals 'vers'. Dat wordt dan 'vès'. De taal ligt me aan het hart." „Dat ik in Utrecht woon, is een bewuste keuze. Ik vind het zo'n geweldige stad! Mensen vragen weleens: woon jij nog in Utrecht? Alsof dat iets tijdelijks is en ik mezelf heb Amsterdam rotten, des te meer ruimte voor ons. Ik ben Utrechts en proud."
„Echte Utrechters zijn een beetje schijncynisch. Als ik heb opgetreden en mijn oom vindt het echt heel goed, staat hij met tranen in zijn ogen en zegt: leer je het verdomme dan nooit? Dan weetje, ik heb het goed gedaan vanavond. Ik kan mij niet voorstellen dat het authentieke Utrechtse ooit zal




„Ik ben in Utrecht geboren, op de Argentiniëdreef in Overvecht, maar ben opgegroeid in Hagestein in de gemeente Vianen. Ik was wel altijd heel erg Utrechts georiënteerd. Mijn familie is écht Utrechts. Mijn opa kwam uit de Zeven Steegjes in het centrum. Daar wonen echt de allerplatste Utrechters. De rest van mijn familie komt uit het volkse Wijk C. Er stroomt wat dat betreft weinig adel door mijn aderen.
Als ik moe of kwaad ben, praat ik ook plat. Dan komen de roots naar boven. Dat gebeurt ook in de taal van affectie. Het eerste wat ik tegen mijn zoontje zei, toen hij was geboren, was op zijn plat-Utrechts: ha, jochie. Soms lacht mijn vrouw mij uit om woorden die ik echt niet in ABN kan zeggen, zoals 'vers'. Dat wordt dan 'vès'. De taal ligt me aan het hart."

„Dat ik in Utrecht woon, is een bewuste keuze. Ik vind het zo'n geweldige stad! Mensen vragen weleens: woon jij nog in Utrecht? Alsof dat iets tijdelijks is en ik mezelf heb neergelegd bij second best. Vroeger verdedigde ik Utrecht nog weleens, nu denk ik: blijf maar lekker in Amsterdam rotten, des te meer ruimte voor ons. Ik ben Utrechts en proud." „Echte Utrechters zijn een beetje schijncynisch. Als ik heb opgetreden en mijn oom vindt het echt heel goed, staat hij met tranen in zijn ogen en zegt: leer je het verdomme dan nooit? Dan weetje, ik heb het goed gedaan vanavond.
Ik kan mij niet voorstellen dat het authentieke Utrechtse ooit zal verdwijnen. Dat was anders allang gebeurd toen Zuilen in de jaren vijftig en Overvecht in de jaren zestig bij de gemeente Utrecht werden getrokken. Dat Utrechtse zit toch vrij diep. Het is ook een soort sfeer die er heerst. Je hoeft niet in Utrecht geboren te zijn om dat te beleven. Annie Brouwer komt hier bijvoorbeeld niet vandaan, maar is wel Utrechtse. Ik vind Annie een geweldig wijf. Zij heeft ons ook getrouwd."

„Utrecht heeft veel schrijvers, dat vind ik tof. Dat heeft veel met Ingmar Heytze te maken. Hij is de schrijverswereld hier echt gaan benoemen. Er is ook een serieuze hiphopscene aan het ontstaan. Bij Kyteman had ik iets van: hèhè, eindelijk iemand die én leuk is én uit Utrecht komt. Wat muziek betreft, kan het mij niet groot genoeg worden."

„Je kunt hier met een gerust hart volwassen worden zonder dat je bang hoeft te zijn dat de stadje opvreet. Het heeft net genoeg gevaar om een leuke tijd te hebben, maar is net niet zo spannend en heftig dat je eraan onderdoor gaat. De stad groeit lekker met je mee.

Utrecht is wel groot, maar de drie andere grote steden zijn echt veel groter. Den Haag heeft veel meer grandeur en neemt zichzelf veel serieuzer, als het om artistieke uitingen gaat. Rotterdam is natuurlijk sowieso de meest grootstedelijke stad van het groepje en Amsterdam heeft de terechte arrogantie. Utrecht heeft zoiets van: wij zijn ook leuk, maar u moet zelf maar komen kijken. Het hoeft niet. Utrecht moet meer claimen!"
„Als ik veel in Amsterdam optreed, denk ik weleens: ik zou daar een paar jaar moeten wonen. Dat steekt heel af en toe de kop op. Maar ik blijf uiteindelijk wel hier. Als Utrecht je vrouw is, moet Amsterdam je maïtresse zijn. Amsterdam is van iedereen, Utrecht is van mij."


Dom beklommen?


„Ja, zo vaak. De eerste keer was ik eenjaar of vijf. Met oma De Breij. Dat zijn van die oma-uitjes. Mijn broer is in de Michaëlskapel getrouwd. Die zit in de Dom op elf meter hoogte. Dat vond ik wel spectaculair."


Wie is de ambassadeur van Utrecht?


„Ik denk dat heel veel mensen aan Henk Westbroek moeten denken. Ik vind Henk ook een karakteristieke Utrechter. Nooit een keer je mond kunnen houden en. altijd maar zeuren. Dat vind ik ook wel weer leuk aan hem. Maar eigenlijk moet het Herman van Veen zijn. Hij heeft iets statigs."


Het interview met Claudia de Brei is een voorpublicatie uit het boek
MIJN PLEK UTRECHT dat op 6 oktober verschijnt bij de Utrechtse Stadsuitgeverij Stichting de Plantage