Martine Cuyt schreef 10 december 1998 in de Gazet van Antwerpen
Ik leer nu de waarde van kerstmis kennen
Herman Van Veen op tournee met Nederlandse kerstliederen
HASSELT - Opzij, opzij, opzij .... Herman Van Veen is terug. De Nederlandse
grootmeester van het kleine lied, de Tijl Uilenspiegel der lage landen,
taaltovenaar, wereldverbeteraar en harlekijn is ondertussen dertig jaar
in de weer. Die carričre verwoordt hij nu in een gezongen biografie op
vier ed's. Bovendien biedt hij Hasselt een Van Veen-Kerst aan. «Ik stop
er veel hoop en licht in», belooft Herman van Veen (53).
- Je zit al dertig jaar in het vak. Talloze voorstellingen wereldwijd.
Waar haal je de energie?
«Bij de anonieme mevrouw op rij zeven. Het licht gaat aan. In een flits
zie je haar hoofd. Een gezicht waarop dankjewel staat te lezen. Daar haal
ik mijn kracht uit. Uit de klopjes op je schouder en de porren in je maag.
Het vak wat ik uitvoer heeft ook na dertig jaar nog met schaamteloze
vreugde te maken. Het toneel oplopen en je verhaal vertellen is bijzonder
mooi om doen. Mijn geluk ligt daarin dat ik nog steeds mijn verhaal kan
vertellen voor massa's mensen, langzamerhand in de hele wereld.»
- Wat heb je geleerd in die tijd?
«Als er iets is wat interessant is, is het de waarheid. Die is het minst
complex en het gezondst. Misschien is het de taak van kunstenaars om het
begrijpelijke onbegrijpelijk te maken. Dat is iets wat ik heel goed begrijp.
De kunst heeft de bijzondere taak om een ander licht te werpen op de bizarre
realiteit die de onze is, en waar we blijkbaar collectief voor kiezen: het
asfalteren van een planeet.»
- Daar heeft u toch geen dertig jaar over gedaan?
«Als je jonger bent, realiseer je je niet dat je het al helemaal
in je handen hebt. Dan denk je: het ligt achter de horizon. Dat
is niet zo, het ligt gewoon in de tuin, in je bed. Het staat bij
je in de boekenkast.»
Jozef en Maria
- Is de inhoud van de verhalen in je liedjes het belangrijkste?
«De verhaaltjes, en wat je ermee doet. Wat je eruit leert. En dat
is vaak verdomd weinig. Neem het kerstverhaal. Wat hebben we geleerd
in die 2.000 jaar? Wat is het verschil tussen de twee Bosniėrs aan de
Belgische grens en Jozef en Maria? Kijk naar Israėl nu: ze slaan mekaar
nog steeds op de bek. Daar is geen fuck veranderd. Die hele dikke Bijbel
is niet in staat geweest om iets bij te dragen aan de afbraak van de waanzin.
Dat is treurig, maar er is natuurlijk hoop op het moment dat je je dat
realiseert en mag vertellen. Ik ben los van kerk, vrij van politiek,
vogelvrij, als een Tijl Uilenspiegel trek ik door deze wereld en ik
vind het verschrikkelijk mooi om met deze gewichten te werken.»
- Is dat je belangrijkste reden om een Kerstprogramma te brengen?
«Ook omdat kerst bij ons thuis altijd iets heel bijzonders was. Al was het
alleen maar omdat mijn opa en oma dan kwamen eten en de volgende dag gingen we
- als een soort stereodiner - bij mijn oma en opa
eten. Bij ons las opa Matheus voor en bij hen las oma Matheus
voor. Van dat gevoel van kerstboom, kerstballen, slingers en kaarsen,
kinderogen, vertekende perspectieven in de kerstbal en twee dagen bij
elkaar zitten met de familie leer je nu de waarde kennen. Oma en
opa zijn er niet meer, de verhalen zijn er dus ook niet meer. Er werd
verteld over de oorlog, deportaties, Christus. En dan zat ik daar
als jongeije op de grond helemaal vol kippenvel te luisteren naar
mijn grootvader die 'stille nacht' zong. Hij was prediker van
zijn vak, mijn vader oersocialist. Die tegenstrijdigheden brachten
met Kerstmis iets tot stand waar ik nog steeds door geraakt word.»
Martine CUYT
terug naar de index