AD/UN
Peter van de Vusse
Pleidooi voor de twijfel 4 maart 2010

„Ik twijfel aan alles; over de dingen die ik zeker weet, zing ik," zegt cabaretière Claudia de Breij een tikje filosofisch. Een paar uur voor een optreden met haar alom geprezen vijfde theaterprogramma Hete Vrede zit ze ontspannen met een glas thee in de artiestenfoyer van een uitverkochte Goudse stadsschouwburg,.


„Ik wil een pleidooi houden voor de twijfel," vervolgt ze. „Er wordt, veel te weinig getwijfeld. Iedereen roept om het hardst, in het debat. Er wordt van alles beweerd. Waar is de nuance?"

„De jaren '80, waarin ik ben opgegroeid, waren een tijd van nuance. Frank Boeijen zong: 'denk niet zwarl-wit, maar in de kleur van je hart'. Mijn ouders benadrukten altijd het van de andere kant te zien."

's Avonds op het podium herhaalt ze het: „Alles is omgedraaid. Vroeger had een politicus een mening, nu geeft hij een marktonderzoek.
Een politicus zegt niet wat hij denkt, maar wat ik wil horen. De democratie draait door," ontleedt ze de samenleving messcherp.

Hete Vrede, een woordspeling op de Koude Oorlog die De Breij (34) nog meemaakte, gaat niet over Geert Wilders, maar over Nederland. „Geert Wilders is de thermometer, wij zijn ziek. Sommige kamerleden gedragen zich als de brutaalste op de camping. Het debat is plat.
Dat is jammer. Maar over de hele li nie zie je verschraling. Al die musicals, allemaal namaak, een programma als de X Factor... Ik wil iets echts, authenticiteit."

Cabaretière heeft ze altijd willen worden. „Toen ik zes jaar was, zag ik Herman van Veen in Carré. Dat wil ik later worden, zei ik tegen m'n ouders. Een kale man op het podium. Het voelde vanzelfsprekend. Ik heb er jarenlang heel hard voor moeten werken. Niemand zat op mij te wachten. Dan belde ik weer naar het Werftheater in Utrecht om te vragen of ik mocht optreden. Al die andere dingen die ik doe - radio, tv, schrijven, columns - waren een soort geheime agenda. Zo van: dan komen ze ook naar het theater. Cabaret is veruit het belangrijkste."

„Herman van Veen en Ramses Shaffy zijn mijn voorbeelden. Van Veen is authentiek. Hij blijft zichzelf vernieuwen, durft jonge mensen op te zoeken. Shaffy is ook een held. Als ik troost zoek, draai ik Als je niet bij me bent."

Liefdesliedjes. Ze vormen het warme, kloppende hart in Hete Vrede, waarin De Breij ook heel hard tekeer gaat (over de generatie babyboomers: jullie zijn een vijfjaar uitgesteld kwakje. En niet dood!).
Met veel gevoel zingt ze, samen met haar twee begeleiders Ryer Zwart (contrabas/gitaar) en Sander Geboers (piano/accordeon), prachtige liedjes als Mag ik dan bij jou of Ik mis ]e zo graag.

„Wat ik zeker weet, zing ik. Liedjes over de liefde zijn waar. Die doen ertoe. Ik kan helemaal mis zitten wat betreft de actualiteit, maar liefdesliedjes zijn tijdloos. Het gevoel in Ik mis je zo graag heb ik over dertig jaar nog. Het is fijn om iets vast te kunnen pakken dat zeker is."

„Over de mens twijfel ik niet," zegt ze bij een tweede glas thee. „Dat is een vrij duidelijk pakket. De mens is tot grote heldendaden in staat, maar kan ook heel veel kwaad doen.
Er zijn veel zieke voorbeelden. Nee, de mens is een duidelijk wezen. Toch ben ik optimistisch, tegen de klippen op. Optimisme is geen verdienste, het is als mijn blauwe ogen. Je moet praktisch zijn: mensen moetje te eten geven en naar school sturen. Dan wordt de wereld beter. Zo simpel is het. En een beetje ouderliefde, dat wil ook wel helpen. Anders gaat het mis."