Erik Vink schreef op 9 november 2002 in het Eindhovens Dagblad

Herman van Veen doet je adem stokken



Zaterdag 9 november, Herman van Veen in De Eendracht, Gemert (inleesvoorstelling), donderdagavond 7 november. Gitaar: Edith Leerkes.

Daar staat hij. De zanger, de verteller, de violist, de eeuwige clown. En nog nooit schijnt hij zo groot geweest, samen met een geniale gitariste.

Herman van Veen. 'Wat ga je in godsnaam in Gemert doen?', had zijn vrouw gevraagd. Nou, gewoon: Anderhalf uur try-outen 'in de buurt van Duitsland'. Binnenkort vertrekt hij voor een tournee naar Vlaanderen. Als ze daar net zo hard klappen als hier, net zo hard lachen en evenzeer geroerd zijn, kan hij gerust zijn.
Hij kent nog niet alle liedjes van buiten en sommige zijn niet eens helemaal af: 'Hier heb ik nog geen woorden voor/dus zing ik doodgewoon rechtdoor'. Hij probeert nieuwe grappen uit. 'Als onverhoopt dit theater gegijzeld mocht worden: geen paniek, dan blazen we er lachgas in.' En: 'Godzijdank zitten de treinen overvol. Anders had ik helemaal geen lichamelijk contact meer'. Of: 'Dat moet wel een hele slechte roomservice zijn geweest', over zijn naamgenoot die zelfmoord pleegde door van het Hilton af te springen ('Ik ben dood, mij ontgaat niets meer').

De wijze waarop hij elk woord laat vallen, fijnzinnig als een gedicht dan wel genadeloos als een mokerslag, zijn perfecte timing en zijn onnavolgbare mimiek: Dit is de clown ten voeten uit, degene die behalve tot lachen in staat is het lijden van de mensheid draaglijker te maken. Zijn kyrie-eleïson voor al het hulpeloze leed van de wereld is misschien wel de meest indrukwekkende smeekbede die er bestaat. Maar: 'Hoe hard je ook zingt, je overstemt het schieten niet'.
Daarom blijft hij zichzelf relativeren. 'In de ogen van mijn moeder was altijd een lichtje': Op zo'n prachtig liedje volgt de vraag waarom zijn moeder pornofilms altijd helemaal uitkeek. 'Ze hoopte dat de hoofdpersonen aan het einde toch nog met elkaar zouden trouwen.'

Een voorstelling volgens het allerbeste Herman van Veen-recept, langs vaste ijkpunten als de man-vrouw-relatie ('Wát? Ga je me vertellen dat je na 35 jaar spontaan lesbisch bent geworden?'), het vertraagde bewegen in een reis door de tijd, de nodige idioterie met een onderbroek en een hilarische persiflage op de opera. Kolder van de allerbeste soort, afgewisseld door ontroering. Als hij ergens naartoe stuurt, peuterend in zijn neus, gekke bekken trekkend, aldoor clownesk filosoferend, dan is het naar mededogen met alles wat kwetsbaar is. En nergens, nee nergens, klinkt het Nederlands zo mooi als bij hem. 'Ik hou van jou, maar anders': het doet gewoon je adem stokken.