7 april verschenen in het Utrechts Nieuwsblad de volgende ingezonden brieven

Brieven

Speciaal

Dit is genieten die verhalen van Herman van Veen. Zelf ben ik geboren en getogen in Utrecht. Woon inmiddels 30 jaar in Nieuwegein. Maar de Stad Utrecht is zo speciaal. Ook ik heb op school geleerd dat de Maliebaan een kilometer was, en verkondigde dat nog steeds, nu weet ik beter. Ik verheug me op het volgende verhaal van Herman, en als het boek uitkomt zal ik dit zeker kopen.

Met vriendelijke groet.
Marja Teunissen-de Beun.


Herkenbaar

Even laten weten dat ik heb genoten van de 1e Hermans Utrecht, kijk nu al uit naar de 2e aflevering! Als meisje van bijna 53 jaar uit de Grietstraat in Utrecht is het zeer herkenbaar, als trouwe fan van Herman van Veen was ik ook erg blij te lezen dat we volgend jaar eindelijk weer eens in de stadschouwburg kunnen genieten van hem!!
afz. ada van den ham-lauf, maartensdijk.


Badhuis

Ook ik ben een Utrechter in hart en nieren, eenenvijftig jaar en veertig jaar in ut stadsie gewoond. Mijn complimenten voor het artikel, waarin je beschreef dat je bij het horen van geluiden, associaties kreeg met vroeger, wat een bepaald gevoel bij je te weeg bracht.Dit overkomt mij ook met een zekere regelmaat.
Ook ik schreef een aantal artikelen, die weliswaar nooit zijn gepubliceerd, maar getuigen van mijn vroegere jeugd in Utrecht. De komst van de zwart wit televisie, de trots van mijn pa en ooms, de solex.. Op de fiets op vrijdag met pa naar het badhuis.. Ik verheug me op je krantenartikel waarin je dit thema aansnijd.. ook ik beschrijf een paar uurtjes badhuis, en mocht je dit eens willen lezen, wil ik je het met alle plezier toesturen.
Alvast veel succes gewenst met het vervolg van je verhalen..
groet Herman van Aarssen uit Houten.


Maliebaan

Toen ik in mei 1954 van school kwam, solliciteerde ik op aanraden van een kennis van mijn ouders bij de Belastingdienst. Het was daar prettig werken, zo werd mij verteld. Ik moest een test af leggen aan de Maliebaan 35. De functionaris bij wie ik mij moest melden was de heer Stegeman. Hij bekleedde een rang met de indrukwekkende naam van Hoofd-commies-Secretaris, met hoofdletters geschreven.
De man was destijds een goede veertiger. Hij had toen al grijzend haar dat kortgeknipt als een borstel op zijn hoofd stond. Hij leek een goedmoedig mens. In de jaren die volgden ontmoette ik hem enkele malen, zij het vluchtig maar met veel wederzijds respect omgeven.
In 1995 ging ik met de vut. Vrij kort daarop ontving ik een uitnodiging om lid te worden van de Seniorenorganisatie Belastingdienst regio Utrecht. Eigenlijk had ik mij op 58-jarige leeftijd nog nooit als een senior beschouwd. Maar ik was benieuwd. Wie zou ik daar treffen? Eén van de eerste mensen met wie ik de kennismaking hernieuwde was de heer Stegeman. Uiteraard verouderd, maar ik herkende hem direct aan zijn borstelige haar. Ik liep op hem toe. "Kent U mij nog?" vroeg ik. Hij nam mij schattend van het hoofd tot de voeten op. Toen brak de herkenning door. "Zooo jong", antwoordde hij, "hoe gaat het?" "U hebt mij destijds aangenomen en nu kom ik mij bij u afmelden," grapte ik.
Hij knikte bedachtzaam. "Tja!," antwoordde hij, "Da's langgeleęn, jong. Dat was nog op de Maliebaan...!"

JaapSchoo
Nieuwegein