HENK VAN GELDER schreef 7 maart 2005 in de NRC

Herman van Veen over 60/40



Door ROTTERDAM, 7 MAART. "In Ouderdom geloof ik niet, wel in slijtage. Genetisch heb ik een gezond lichaam, maar ik weet dat er slijtage is. Als ik wel eens met tegenzin op het toneel heb gestaan, had dat altijd te maken met vermoeidheid. In tijden van grote drukte kan ik soms zo godsliederlijk moe zijn -dan denk ik menigmaal, vlak voor de voorstelling begint: kan iemand anders het vanavond doen? Maar als ik daar dan weer sta, valt dat gevoel van me af. Ik ben dan ook niet van plan te stoppen; ik zal zingen tot de laatste noot. Al is de dood van Tommy Cooper, middenin een optreden, natuurlijk nooit te overtreffen. Dat is te mooi geweest."

Herman van Veen wordt volgende maandag zestigjaar oud. Op die avond wordt in de Stadsschouwburg in Utrecht een speciale voorstelling gespeeld, waarbij ook oudgedienden uit zijn omge-ving aantreden. Daarna is hij op woensdag en vrijdag de speciale gast in een programma met uiteenlopende collega's, onder wie Paul van Vliet, Daniel Lohues en de cabaretgroep Kommil Foo, in het Sportpaleis in Antwerpen. Met zijn Nederlandse tournee staat hij deze week nog in Luxor in Rotterdam en vanaf 22 maart een maand lang in Carre in Amsterdam.

"Zelf zie ik er niet zo zeer het belang van in, dat ik zestig word. Maar ik besef dat de aandacht zieh nu eenmaal richt op zulke ronde getallen. En dan zijn er vrienden en collega's, die met leuke initiatieven voor festiviteiten aankomen. "Nee, ik ga nog niet zeggen wie er allemaal op die verjaardagsavond in Utrecht komen. Dat moeten we trouwens nog maar afwachten. Dit is nou eenmaal het soort gasten dat 's middags denkt: hoe laat zou het vanavond ook alwcer beginnen? Het is de bedoeling dat ik daar een keer the soundtrack of my life zing en dat er ook oude muzikanten meedoen. Niet voor de pers, maar voor onszelf en voor familie en vrienden. In totaal heb ik, in die veertig jaren dat ik op het toneel sta, met achttien muzikanten gespeeld. Nu zijn het er tien, in verschillende formaties. Van de andere acht zijn er intussen al een paar dood, daar denk je op dit soort momenten natuurlijk wel even aan.

"In de normale voorstellingen is van jubilea geen sprake. Ik voel niets voor een retrospectief. Maar wel is het zo, dat sommige dingen uit het verleden een andere betekenis kunnen krijgen door wat we nu weten en het is mogelijk dat ik daar iets mee doe.
Het feit dat Willem Wilmink dood is, bijvoorbeeld. Hij was een van mijn allerbeste vrienden. En met zijn teksten heeft hij mij mede een stem gegeven, terwijl ik zijn taal mede een stem heb gegeven. We hadden veel gemeen. Willem bracht de wereld terug tot iets heel kleins, tot de dingen waar je sjoege van hebt: de wereld van je eigen huis, je eigen buurt. Ik doe dat ook. Het is een groot gemis dat hij er niet meer is, en daarom zal hij zeker een factor in mijn voorstelling zijn. Een Tatsache, een werkelijkheid. Ook in de toekomst wil ik altijd iets van Wilmink blijven zingen.

"Mijn tournees zijn een reis geworden, die zich elke vier jaar herhaalt. Ik begin altijd in Vlaanderen en eindig vier jaar later in Carre. Maar op elke plek kan iets wat je doet, een andere betekenis heb-ben. Zelfs een eenvoudig woordje als 'bruin'. Als ik dat in Zwitserland zeg, is de associatie: chocola. Maar in zuidelijk Duitsland is de associatie: fascisme. Dat blijft fascinerend. "Tegenwoordig zie ik in mijn publiek veel oudere mensen met hun kleinkinderen. Die ouderen willen eens laten zien waarmee ze zijn opgegroeid."


Herman van Veen in het nieuwe Luxor Rotterdam t/m 12/3, in Koninklijk Theater Carre Amsterdam 22/3 t/m 24/4. Inl. (020) 6718298, www.finkers.nl