[BRON: NRC Handelsblad 5 maart 1973]


Van Veen in theater Carré in topvorm




door: Marc Chavennes

AMSTERDAM, 5 maart -

„Pappa, waarom doet die meneer zo gek?" „Daar wordt-ie voor betaald." ,,Wie is er dan gek?" Sinds eind vorige week is Herman van Veen in Theater Carré weer in gesprek met alle Nederlandse kinderen van min negen tot plus negenhonderd maanden oud. Zijn al spelend opgebouwde nieuwe programma biedt zo'n ademloze opeenvolging van muziek, vertelsels en rariteiten dat ik als overrompelde leeftijdgenoot van Herman van Veen en zijn metgezellen niet veel meer kan doen dan wat persoonlijke notities door te geven.

Het is moeilijk te zeggen in welk opzicht Herman van Veens voorstelling het meest is gegroeid: qua inhoud of vorm. Want in beide opzichten heeft hij een overtuigende vanzelfsprekendheid bereikt die zich aan pogingen tot nadere definëring onttrekt. Zijn optreden is niet meer dat van de typische cabaretier, grappenmaker liedjeszanger of popster, al zou hij voor al deze kleinkunstenaars kunnen invallen.


Fluisterend vertellen

Herman van Veen heeft een eigen vorm gevonden waarbij voluit zingen ongemerkt uit kan monden in fluisterend vertellen. Het is niet niks wanneer iemand een aardedonker Carré tot aan de nok toe in zijn ban weet te houden met beneden de gehoorgrens gesproken aanwijzingen over de route die je lopen moet om het land te bereiken waar de mensen lotusbloemblij kijken. Rare verhalen gaan over in kinderverhalen, die niet kinderachtiger zijn dan de meeste volwassen mensen. Herman van Veen is door het afpellen van overtollige podiumtrucs zo ver gekomen dat hij kan vertellen wat hij te vertellen heeft. Geen zing-, dans- of amuseerverplichtingen kunnen hem daar meer van afhouden.
Die maximale concentratie op de inhoud zou waarschijnlijk niet bereikt kunnen worden als het hele programma niet zo rijk georkestreerd was. Laurens van Rooyen (piano), Erik van der Wurfs (orgel), Tonnie Koning (slagwerk), Albert Monteyn (bas), Harry Sacksioni (gitaar) en hun kopstuk moeten het muzikaal wel met elkaar eens zijn. En ze schamen zich er niet voor een prachtig mooi stuk muziek te maken. Een gitaarsolo van Harry Sacksioni kreeg zaterdag een warm applaus, maar ze zijn allemaal in staat een zaal zonder moeite stil te spelen.
Het aantal volrijpe melodieën dat deze mensen op één avond afleveren is groot; zij dragen de idee van veel teksten rechtstreeks de zaal in.


Echt Nederlands

Een extra bijzonderheid van Herman van Veens teksten (waarvan vele bijgedragen door Rob Chrispijn) is dat ze bewijzen dat ons Nederlands een echte taal is, die op het toneel gezongen kan worden zonder dat het lijkt op een vertaalde song of chanson. Of het nu gaat om een gekke meid met een zak frites, de offers voor het verkeer of een oudere mevrouw die wegrent uit haar flat ("en haar man stierf van verdriet, en ongemak."), het is gewoon Nederlands, waar je een hoop mee kan doen zonder te verdrinken in alle woordspelingen, die bij cabaret nogal eens troef zijn.

Over het vakmanschap van Herman van Veen en zijn mensen valt langzamerhand niet meer te twisten. Of hun boodschap en de manier waarop ze die brengen ook mensen „die de oorlog hebben meegemaakt" aanspreekt, zou ik niet kunnen zeggen. Naar mijn smaak is het programma het ook voor die mensen waard om het een kans te geven. Hoewel Wim Kan, blijkens een recente advertentie, de tallozen die teleurgesteld moesten worden, in de gelegenheid stelt nu reeds reserveringen te maken voor zijn Amsterdams optreden in het seizoen '74/'75, kunt u de komende week al uitstekend terecht in Theater Carré.