ingezonden brieven in het Utrechts Nieuwsblad nav Herman's Utrecht van mei 2004

"Herman, de veelzijdigste wereldartiest uit de Vogelenbuurt"

Vandaag reacties op aflevering 2: De Dom op. Hoe God logeerde in de Domkerk.


Erg Leuk

Ik ben geen Utrechter, woon er wel vijftig jaar, nu in Huize Tolsteeg. Ik, een 81-jarige, vind het heel erg leuk wat oude dingen te lezen. Ik zie het allemaal zó voor me. Ook wat Herman van Veen schrijft over God in de Domkerk. Je zou het voor de jeugd willen dat het allemaal nog zo was. Minder gericht op meer-meer-meer. Ik zie uit naar het boekforum van zijn verhalen.
Joop van der Most, Utrecht

Nu is het een studentenhuis

Wat een mooi stukkie! Als ik 's avonds ga joggen, maak ik vaak een rondje om de oude singel, rond om de oude binnenstad van Utrecht. Een rondje om de kerk zou je het ook kunnen noemen, want de Domtoren staat als het ware in het middelpunt. Bij de Vogelenbuurt ga ik dan altijd de Grietstraat in en dan links af de Kievitdwarsstraat door. Jij woonde daar op nummer 52, weet ik. Nu is het een studentenhuis. Pas stond ik daar bij het licht van de lantaarns een beetje dromerig naar de voordeur te kijken en beeldde me in dat ik jou als jochie van 9 (zo oud is mijn zoon Lennart nu) naar buiten zag komen, Dat je in de Mgr. Van de Weteringstraat op school hebt gezeten, wist ik niet. Evenmin dat je in de Lange Nieuwstraat op vioolles zat. Daar heb ikzelf nog klarinetles gehad. Maar toen was jij al kind aan huis in Carré en tal van andere zalen. Ik vind het prachtig, door zo'n stukkie Utrecht eens door jouw ogen te kunnen kijken. Het is een stad waar ik me, al sinds ik in 1975 hier kwam studeren, enorm thuis voel. Ik heb hier met mijn vrouw in 1992 een huis gekocht, in de Vosmaerstraat, en twee kinderen gekregen: Daphne, een dochter van nu elf jaar en Lennart. In elk geval: bedankt.
Max Schalekamp, Utrecht

Voor de muziek uit


Hij speelde voor dé muziek uit en toch klonk het goed. En als hij niet speelde, dan hoorde je gefluit van een volwassen man. Ook hij speelde (floot) voor de muziek uit in zijn korte broek (?). Herman hoorde wat niet iedereen hoorde en zag wat lang niet iedereen zag. Daar liep een bijzondere jongeling. Je merkt aan zijn verhaal dat dat alles voor de spons (Herman) nooit genoeg kon zijn. Hij genoot, toen al, van details en hij genoot van de gewoonste dingen. Herman de Spons. Mensen die zo zijn, zijn meestal eigenwijze mensen. Maar dit zijn wel de leukste, omdat ze de boel wakker houden en zodoende kleur geven aan het leven. Wat is Herman een schot in de roos voor deze krant. En dat hebben wij aan zijn vader te danken! Ik kan Herman geen verhaal bezorgen over vroeger. Wel kan ik reageren op zijn verhalen, waarvan je zo genieten kunt. Hij praat dan echt als een kind en dat herkent iedereen. Dus raakt het iedereen.
Mevrouw Nieskens-van de Burgt, Driebergen

Herinneringen komen weer bovendrijven

Wat vind ik dat leuk, die artikelen over Utrecht in deze krant van Herman van Veen. Zelf heb ik in de jaren 1957-1975 in Utrecht gewoond. Er komen weer veel herinneringen boven. Mijn overleden man kwam namelijk uit dezelfde buurt als Herman van Veen. Hij was geboren en getogen in de Havikstraat nummer 5. Herman zat misschien ook wel op dezelfde christelijke lagere school, enkele huizen verder. U begrijpt dat ik er daarom uitermate van geniet een en ander over die mij zo bekende buurt te lezen. Ik hoop dat er nog meer artikelen zullen volgen.
Mevr G. Vergeer-Mulder, Amersfoort



Een wereldster werd op zijn nummer gezet


Als bewoner van de Kievitdwarsstraat heb ik Herman van 1941 tot 1970 van nabij meegemaakt en uiteraard in zijn verdere leven gevolgd. Al was het maar voor het feit dat in die simpele volksstraat een wereldster van formaat is geboren. Herman herinnert mij aan een paar feiten, zoals het straatvoetbal in het begin van de straat, met als doel de deur van een timmerwerkplaats. Of het stoepvoetbal, met de bal de stoeprand raken; wie heeft dit in godsnaam uitgevonden? Herman kwam dan van het einde van de straat aanlopen met zijn vioolkoffer onder z'n arm. Ik zie nog steeds die hongerige blik naar de bal, maar hij liet zich niet verleiden. Later realiseerde ik me dat hij die dure kist onmogelijk tegen de muur kon zetten. Zijn vader zie ik in mijn herinnering nog door de straat fietsen, rechtop en altijd in flinke vaart; op weg naar een drukkerij, dacht ik. Toevallig is veel later zijn moeder, zij woonden toen in Oog in Al, klant geworden in de kapperszaak van mijn vrouw, waar zij dikwijls door Herman werd opgehaald. Meestal te laat, waarop de wereldster op zijn nummer werd gezet. Het eerste optreden heb ik gezien in het oude Tivoli. Ik zat met enige vrienden op de eerste rij. Knap vond ik dat hij mij herkende met de woorden: "Jij bent Peter van Santen, voetbal je nog bij UVV, joh?" In de pauze hoorde ik van kennissen dat het geluid achter in de zaal niet goed was. In de conversatie met hem na de pauze was ik zo naďef dit tegen hem te zeggen. Het werd een inkoppertje, gepareerd met de opmerking: "Dan moetje ze op je schoot nemen, jongen. Door trouwen en werk zijn wij verhuisd naar Werkendam en besloten Herman nog eens in het grote Carré in Amsterdam te bekijken. In de pauze ontmoetten wij een bekend huisartenpaar en een onderwijzerspaar uit ons dorp, die dolgraag Herman wilden ontmoeten. Dat ga ik regelen, zei ik, hetgeen ook gelukt is. Tijdens dit gesprek' viel mij op hoeveel hij nog wist uit die tijd die toch zo'n veertig jaar achter ons ligt. Als ik mij goed herinner, kwamen moeiteloos de namen Fred Jacobs, Frans van Geelen, Karel Herber, Henk Lens en Wim én Brenda van de Plaats uit zijn mouw rollen. Toen kwam ook nog het verhaal dat ene Van Tuyl, een broer van de jongen die bij hem gewerkt heeft, ijzer zat te malen uit de sneeuw die net gevallen was. Tot slot ben ik nog steeds trots dat ik in de Kievitdwarsstraat gewoond en geleefd heb, waar alles mogelijk was. Dit in grote tegenstelling tot de huidige woonwijken. Waar is de tijd gebleven dat er in een straat geen enkele auto te ontdekken was? Wij blijven Herman, de veelzijdigste wereldartiest uit de Vogelenbuurt, uiteraard volgen en hopen hem nog eens te spreken,
Peter van Santen, Werkendam