Joop Bromet schreef 2 maart 1974 in Elsevier


Herman van Veen : De Piet Keizer van het theater


DE SPINSE


door Herman van Veen, Harlekijn Holland, regie van de schrijver

Brussel, 20 februari. Acht uur 's avonds. Over een halfuur zal De Spinse, Herman van Veens debuut als toneelschrijver, in "wereldpremière" gaan. Op de trap van de Beursschouwburg wacht Herman van Veen zijn Vlaamse en Nederlandse supporters reeds op. "Hee." zegt iemand, "dat is nou typisch Herman. Hij komt je al voor de voorstelling welkom heten en een praatje maken." Maar helaas, Herman heeft niets anders mee te delen dan: "Jongens, het spijt me verschrikkelijk, maar er is vanavond geen voorstelling. Bekijk het sportief, ga naar boven, drink een drankje, kom morgenavond terug". Medewerkers van Harlekijn Holland verstrekken gratis programma's. Een soort Wiedergutmachung, want er is werkelijk. niets aan te doen : de vrouw van Joost Nuissl, de mannelijke hoofdrolspeler, staat op het punt te bevallen en aangezien dit twee weken eerder plaats vindt dan verwacht, is Joost een uur voor de première, na een spoedtelefoontje uit Nederland, in zijn auto gesprongen om zich van zeer nabij voor de tweede keer vader te zien worden.

De meeste bezoekers aanvaarden deze beslissing laconiek. Een enkeling (uiteraard een Nederlander) vraagt zich publiekelijk af of dit nu wel een reden is... .
"Natuurlijk," antwoordt Herman van Veen verontwaardigd, "dit is het belangrijkste op aarde. We spelen De Spinse zo'n honderdtwintig keer, maar er wordt maar op één avond een kind geboren. De tijd is voorbij dat er gepraat werd over Het Vak enzo. Er is toch iets veel belangrijkers, en dat is de relatie tussen man en vrouw. Voor mij is het een logische zaak en ik ben gelukkig als de mensen zeggen: Herman, Prima! 't Is toch fantastisch voor die jongen, dat-ie erbij kan zijn. Het heeft te maken met vrijheid, hè. Ik houd erg van mijn vak, maar ook van mijn vrienden. En in zo'n geval gaan mensen altijd voor."

Frans van Langendonck, directeur van de Beursschouwburg: " ... wilt ge dat ik m'n eerlijke mening geef? ... ik vind het verkeerd. Je maakt bepaalde afspraken en daar heb je je aan te houden. Ze zullen me wel ouderwets vinden, maar voor mij geldt nog altijd The Show Must Go On. Maar dat schijnt tegenwoordig niet meer te hoeven. He:. publiek heeft het in ieder geval nuchter opgenomen, dus ik zal het wel verkeerd hebben."

Herman van Veen: "In 1968, bij een optreden in Japan, is mijn dochter ook te vroeg geboren. Daar heb ik me heel beroerd door gevoeld. Dit is iets zeer essentieels. Daar kan geen theater tegenop. Het is een kwestie van aanvoelen. Mijn stuk heeft als ondertitel: de strijd van de twijfel tegen de zekerheid. En dat is dit ook. Waar leef je voor? Dat is iets wat je je voortdurend moet afvragen. Wat er vanavond heeft plaatsgevonden, geeft daar een antwoord op. Ik geloof niet in toevalligheden. Dit moest zo gebeuren."

Een dag later. Zelfde plaats, zelfde tijd. Joost Nuissl is de vorige avond tegen tienen vader van een dochter (Mona) geworden.
De voorstelling kan dus doorgaan. De zaal is maar half bezet. Volwassenen zijn duidelijk afwezig en de plaatsen worden ingenomen door zeer jeugdige fans en een enkele onverstoorbare criticus.

De Spinse. nadrukkelijk als toneelspel aangekondigd, grijpt terug op de Griekse mythologie; het verhaal van Arachne, een Lydische prinses, die zo begaafd was in de weefkunst. dat ze de jaloezie opwekte van de godin Pallas Athene. Deze maakte haar het leven onmogelijk, waarop Arachne zich ophing en daarna door Athene in een spin werd veranderd: omdat zij altijd door moest gaan met weven.
Met dit gegeven als uitgangspunt is Van Veen de insektenwereld gaan verkennen, 'waarbij hun denken, voelen en onderlinge relaties geprojecteerd werden op de menselijke samenleving. Voor de pauze gaat het om een spin, die haar "ik-heid" kwijt is, doordat ze verliefd wordt op een langpootmug. Dat brengt de spin in verwarring, omdat het indruist tegen de wetten der natuur. Volgt een drie kwartier durend debat over de filosofieën van spin en mug, waarbij hun eigen identiteit ter sprake komt. Tenslotte bijt de spin de mug toch dood.

In het programma licht Herman van Veen toe:
..De spin zit met hetzelfde probleem als de (meesten van ons). We zoeken onze identiteit, we willen bewijzen (bevestigd zien?) dat we degene zijn, voor wie we ons uitgeven: dat uitgeven is mijns inziens de grootste moeilijkheid."

Na de pauze wordt het gesprek voortgezet als de spin een mallotige tor en een blinde libelle op bezoek krijgt. De tor praat op zalvende manier en wil zijn geluk (dat absoluut is) ruilen tegen de lach van de spin. Tenslotte verblindt de tor de spin. Ongetwijfeld heeft Herman van Veen de beste bedoelingen gehad met dit (te) subtiele spel, maar in de praktijk blijkt weinig te kloppen. De voorstelling sleept zich traag voort, zit bijna zonder handeling en is vooral na de pauze nauwelijks te volgen. Van de drie spelers verstaat alleen Van Veens vrouw Marlous Fluitsma haar vak, zodat elke onderlinge affiniteit tussen de acteurs in een vacuüm verzinkt. Joost Nuissl (van origine liedjeszanger) spreekt hakkelend zijn teksten en beweegt zich houterig over het toneel. Els de Boer beschikt (door haar operaopleiding) wel over een goede zangstem, maar mist elke bewegingstechniek en verzuimt ook duidelijk in te spelen op de teksten van de anderen. De regie van Van Veen zelf heeft deze tekortkomingen niet kunnen opheffen en daardoor is de voorstelling een aaneenschakeling van mededelinkjes die het beste in een dichtbundeltje samengebracht zouden kunnen worden. Van Veen is er zeker in geslaagd ongewoon toneel te schrijven, maar verder komt hij ook absoluut niet. Als toneel iets niét moet opwekken, is het wel verveling; en zo'n geprefabriceerde dialoog tussen insecten, waarbij elke identificatiemogelijkheid voor het publiek ontbreekt, stoot eerder af dan dichter bij de bedoelingen van de schrijver brengt. Daarbij komt dat De Spinse voor een groot deel in onverstaanbaar oud-Nederlands is geschreven, wat wel een reeks aardige klankeffecten oplevert, maar een extra hindernis vormt tussen toneelge-beuren en communicatiemogelijkheid.

De Spinse is een debuut met alle mankementen van dien. Het mist elke dramatische lijn en Van Veen heeft vergeten dat men bij het schrijven voor toneel (of dit nu om een stuk of een ,.spel" gaat) als uitgangspunt een idee moet hebben dat in een dramatische vorm kan worden gegoten. Subtiele klankovergangen - hoe aardig ook bedacht - horen daar beslist niet bij en maken de zaak alleen maar ingewikkelder (en oninteressanter).

In een gesprek na afloop van de voorstelling slaat Van Veen deze kritiek uit handen door te zeggen dat hij het zelf ook geen goed stuk vindt: "Voor de pauze zit er een duidelijke lijn in, maar daarna weet ik het niet meer. Maar dat mag toch? Je kunt toch laten merken dat je het zelf ook niet allemaal zo goed begrijpt. Dat is precies hetzelfde wat ik in mijn laatste show in Carré gedaan heb, toen ik midden in een liedje plotseling ging schreeuwen. Dat was opzet. Ik was weg op dat moment. En in zo'n geval kan je twee dingen doen: de voorstelling door laten gaan en toch zo goed mogelijk proberen dat nummer te brengen of de bal uittrappen en je met opzet kwetsbaar opstellen. Dit toneelspel is daar ook een voorbeeld van. Ik heb hier meer van mezelf in geïnvesteerd dan in alle vorige zaalprogramma's. Ik noem dit een open experiment. Het is een fair deal met het publiek. Ik investeer er mijn eigen geld in en wie met mij mee wil doen, betaalt daarvoor. Met subsidiegeld had ik dit nooit gedaan." Marlous Fluitsma: "Als je deze voorstelling in september in Nederland te zien krijgt, kijk je naar iets totaal anders. Elke avond verzinnen we er dingen bij. Je krijgt al spelende je ideeën."

Herman van Veen: "Ik heb ook geschreven dat dit een voorstelling is, die gespeeld wordt door vrienden, vrouwen en getrouwen. Marlous van de toneelkant. Els van de operakant en Joost, die hiervoor alleen maar met een gitaar optrad. We zijn bij elkaar gekomen en hebben met deze gegevens geprobeerd iets nieuws te maken. Het is als een partituur, waarbij ieder een verschillend instrument meebrengt. Als het niet lukt, kunnen we na deze voorstelling nog altijd uit elkaar gaan. Maar we hebben de

De Spinse met erg veel liefde gemaakt. Dit is volgens mij de enige manier om tot nieuwe theatervormen te komen. En ik ben ook vast van plan met toneelschrijven door te gaan. Ik heb me voorgesteld om tot mijn vijfenzestigste of langer in het theater werkzaam te zijn: als je je dan nu al aan alle kanten gaat indekken, waar blijf je dan over een aantal jaren. Juist door iets nieuws te proberen - je volledig te geven - kun je verder komen. Piet Keizer is een keer naar mijn voorstellingen geweest en vond het geweldig. Daar ben ik reuze-trots op. Omdat hij nou net die ene pass kan geven, die een wedstrijd beslist. Zelfs al heb je hem daarvóór nauwelijks gezien.
Ik voel me eigenlijk ook een beetje de Piet Keizer van het theater."
Nadenkend staart hij voor zich uit. Dan opeens omhoog kijkend: "Ik ben, geloof ik, religieus." Hij wacht. "Ik weet 't niet, maar ik vermoed dat er iets is. Na de pauze zitten er ook veel godsdienstige elementen in deze voorstelling. Wie de Bijbel goed kent, herkent de versregels. . . Er zijn al zoveel oorlogen door en ter wille van de verschillende goden veroorzaakt...
Dat heeft me aan het denken gezet. Die goden brengen vaak een mechanisme in werking. Maar hoe gaat het verder? Zo'n Arachne, die in een spin veranderd wordt. Wat gaat zo'n beest nu denken? Hoe staat het in de wereld? Daarop heb ik voortgeborduurd. We hebben een mooie zomer achter de rug. Met veel insekten enzo. Hoe was de confrontatie tussen die beesten? Je kunt dat gek vinden of er niet in meegaan. Maar die verwondering heb ik. Dat wil ik ook in dit toneelspel tot uiting brengen. Ik heb het met opzet een spel genoemd; het is geen stuk. De reacties die ik tot nu toe gehad heb, zijn ook enorm zwart-wit. Vaak meedogenloos, maar ook hebben mensen mij gedichtenbundels gestuurd. Dat vind ik erg fijn. Het is de reflectie van mijn persoonlijkheid. Ik ben de laatste jaren enorm aan het zoeken geweest. Omdat ik het ook niet meer wist. Dat continue afvragen, - als je je daarvoor openstelt, moet je toch op de goede weg zijn."



Joop Bromet