[BRON: De Waarheid 2 maart 1973]


Herman van Veen gooit met muziek, zang en erwten




door: ...

De show van HERMAN VAN VEEN, die gisteravond in Carré haar Amsterdamse première beleefde, zou men het best, een surrealistisch, electronisch, cynisch, lief gekkenhuis kunnen noemen, wat zich o.a. uit in het gooien van erwtjes naar het publiek in volslagen duisternis.

Het 'Harlekijn-effect', waarmee het 'wonderkind' enkele jaren geleden zijn entree maakte is op enkele dolgekke, springerige effecten na (vooral in zijn pantomimes, waarbij hij veel met bleke handen en gezicht werkt) nagenoeg verdwenen.

Daarvoor in de plaats ontdekten we in deze show weer wat nieuwe aspecten, die vooral in het gedeelte voor de pauze op de voorgrond traden. In verschillende 'conferences' en liedjes brengt hij op de hem eigen hard-ironische manier zijn maatschappijkritiek naar voren. Vooral de teksten van Rob Chrispijn en hemzelf vielen daarin op. Een vorm, waarvan hij dankbaar gebruikt maakt, is de rol vaan het kind en de dialoog tussen de volwassene en het kind. Een goed onderdeel was ook de parodie op het optreden van een popgroep uit de 'Vervelende Staten van Amerika' DE ZE genaamd, dat uiteraard de mist in ging, omdat er een barst in de play-back plaat bleek te zitten. Een bijzonder aardige manier had men gevonden om de medewerkers aan het publiek voor te stellen.

Na een knap gitaar-nummer met zijn meestergitarist HARRY SACKSIONI vormde zich op het toneel een lange rij klungelende gitaristen, welke Herman voorstelde als 'zijn' , jongens, die allemaal hun eigen rol speelden in de totaliteit van de groep, van lichttechnicus tot buschauffeur. Echt Van Veeneriaans werd de pauze ditmaal aangekondigd door het aanzetten van een draagbare tv, waarmee het publiek zich gedurende een kwartier kon vermaken. Na pauze zagen we hem toch min of meer terug in z'n oude stijl van lieve, zielige, verdrietige liedje, welke door het publiek steeds met blij, herkennend enthousiasme werden begroet. Aan de andere kant van de weemoed vonden wij z'n cynisme en kunstzinnige druktemakerij.

De Contraband, die hem evenals in z'n vorige show aanvulde en begeleidde, blonk weer uit in een perfekte muzikaliteit en harmonie, ditmaal vaak gecombineerd met licht en schaduw effecten. Helemaal in stijl eindigde dit gebeuren met een in een vreemd soort monnikspij gekleedde Van Veen, die als een aan een lange liaan boven het toneel heen en weer slingerde. Herman Van Veen heeft met deze show opnieuw z'n vakmanschap bewezen, als solist op vrijwel alle instrumenten, met als belangrijkste instrument zijn eigen fascinerende stem, waarmee hij z'n publiek op een zachte fluisterende manier in de maling kan nemen en direct daarna met de kracht van een orkaan kouwe rillingen kan bezorgen.