Pim van Esschoten schreef 1 maart 2004 in de Amersfoortse Courant

Da's een echte

In het Utrechts noemen ze zo'n iemand 'een echte'. Iemand die is zoals 'ie is. Een mens van karakter en wars van gedoe. Een werker. Het is een groot compliment als je in Utrecht 'een echte' wordt genoemd. Jan Wouters dus.
Hij dook dit weekeinde op bij Studio Sport. Gesprekje, opgenomen in zijn nieuwe thuisstad Glasgow. Uitgezonden pal voor FC Utrecht - Ajax. Hij sprak dezelfde zinnen als in een paginagroot interview in deze krant, twee maanden geleden. Over Utrecht, over Ajax, over Oranje. Het klonk allemaal verstandig, open en eerlijk. En toen brak een lachje door. Wat dun en toch zo raak. In een flits werd die kop weer zeventien en Wouters voor even dat brutale schoffie van weleer.
Voelde ik toch zomaar een lichte tinteling door het lijf trekken. Kreeg ik toch zo ineens heimwee naar de tijden dat hij nog in Galgenwaard met die kromme pootjes over de akker liep.
Omdat Wouters dus een echte is. Hele horden voetballers kunnen komen en gaan en het doet me allemaal niks. Wouters raakt, gewoon door wie hij is. Hij kon buffelen, ellebogen uitdelen, over de schreef gaan en altijd iets ontwapenends houden. Als Wouters het nodig vond, werd een tegenstander neergelegd. En niemand kon dan met zo'n onschuldige kop wegbenen als hij.

Was hij wielrenner geworden, had hij zaterdag Omloop Het Volk gewonnen. Sneeuw, glad, koud? In het peloton zou met ontzag worden gesproken van 'het type Wouters'. Een Fland- rien uit Utrecht.
Maar hij werd dus voetballer. Hij rijpte bij FC Utrecht, werd groot bij Ajax en Oranje. Het kwam hem niet aanwaaien, het kwam door z'n gedrevenheid. Aan Wouters zat niks bijzonders of het moet juist dat zijn geweest. De tegenstander keek naar Van Basten, naar Gullit en Bergkamp. En daar zat de kracht van Wouters. Onopgemerkt bleek hij aan het einde van de wedstrijd de man van het beslissende steekpasje.
Juist Wouters miste ik gisteren in Galgenwaard. In het shirt van Ajax of FC Utrecht, dat is me om het even. Als speler of coach, maakt ook niet uit. Wouters zou hebben uitgeblonken in de wedstrijd waarin niemand leek te weten wat er moest gebeuren. Ja, er werd véél strijd geleverd, maar vooral tegen het gebrek aan ideeën. Wouters was ooit een hele meneer bij Bayern München. Vorige week vertelde Herman van Veen, die andere Utrechter die zo groot werd in Duitsland, hoe hij jaren terug in Dresden speelde. Het toeval wilde dat Bayern naar die stad kwam om tegen Dynamo te voetballen. Wouters belde Van Veen. En vroeg hem mee te gaan naar de middenstip, voor de wedstrijd. Ja, dacht Van Veen. Dat is wat. Hij op die middenstip. En het stadion riep:

'Herman, Herman!'
Van Veen: "Dat hij wist dat ik ook in Dresden was. Dat hij daar aan dacht... Hij kijkt verder dan die krijtstrepen. Wouters heb ik heel hoog zitten.' Da's een echte, zegt Van Veen.


Pim van Esschoten