Groninger Gezinsbode
Herman Dandman

Gewoon Herman van Veen dus

20 sept 2000

Hij is de man van het gevoelige 'Anne' en van de vloekende en tierende voetbalsupporter. Hij is overal en nergens op de wereld geweest en tegelijk stand-up comedian, chansonnier, springerige clown, dromer en realist. Hij is gewoon Herman van Veen dus en hij is van 20 tot en met 23 september zichzelf in De Oosterpoort


Want ook in zijn 'kersverse' voorstelling, trakteert de duizendpoot Nederland dit jaar op liedjes, sprookjes en oude grappen met een nieuw elan. Vertrouwd zijn de komische volksverhalen uit het Utirégse en de indrukwekkende joodse vertellingen. Uiteraard ontbreekt het vleugje politiek niet.
Van Veen wordt zoals altijd terzijde gestaan door Erik van der Wurff op piano en Nard Reijnders (saxofoon, klarinet, basklarinet, accordeon). Het gezelschap is inmiddels uitgebreid met gitariste Edith Leerkes, Thomas Dirks (contrabas) en Jann (viool, zang).

Het is de eerste show in eigen land, na een afwezigheid van drie jaar. Herman was in New York (met het Rosenberg Trio), Zuid-Afrika, Parijs en Praag en toert nu langs vlakke IJsselmeerpolders, Friese wateren, Gelderse bossen en Groningse vlakten om acte de présence te geven in Etten- -Leur, Sneek, Bergen op Zoom en Groningen.
En waarom al te veel veranderen aan iets, dat al decennia goed is? Er is niks mis met Herman van Veen zijn. Enige nadeel voor hij, die 'de enige internationale clown met een Nederlands paspoort' wordt genoemd, is dat de dood dichterbij komt. Van Veen mag qua stiel de onschuldige warmte uitstralen van een kwajongen met het hart op de juiste plek, het lichaam is qua leeftijd de vijftig ruimschoots gepasseerd. De nabije omgeving sterft of vertelt dat die en die (generatiegenoot) ook overleden is en dat is even wennen.
Zijn carrière begon op de Montessorischool in geboorteplaats Utrecht. De jongen zat altijd te fluiten en te zingen en kreeg een viool te leen. Wat volgde was vioolles, zangles, de hoofdrol in een schoolopercttc, sopraan in de kerk, conservatorium, de Louis Davids-ring in 1976 (uitgereikt door Wim Kan), meer dan honderd platen, een kleine zestig tournees, 2200 liedjes en sketches, Carré op zijn 25ste, Carnegie Hall op zijn 39ste, naast Edith Piaff en Jacques Brel (1988), het schitterende 'Suzanne', 'De bom valt nooit' en uiteraard Alfred Jocodus Kwak met het Residentie-Orkest.

Mild is Van Veen -ooit een leerling van Kan- nooit geworden. Nog steeds verhaast en ergert hij zich aan de 'teringzooi' op deze wereld, Een reden waarom een kleine negentien jaar geleden de gevoelige romanticus een beetje plaats maakte voor een componist met een meer actuele horizon. Fulminerend legen Kohl, Co- ca-Cola, Omo, uniseks-mode, machtsmisbruik en de armoede in de Zuid-Afrikaanse townships. Een cabaretier overigens, die in het buitenland meer waardering kreeg dan thuis.

Frankrijk liep met hem weg, evenals Duitsland en door The New York Times werd hij -na diens debuut op Broadway in 1982 zelfs een 'boeren- pummel van wereldklasse' genoemd. Nederland bleef een beetje twijfelen. Tot nu dan, want met de huidige tournee zijn de kritieken overal himmel- hochjauzend. We zijn eindelijk om. Herman van Veen is altijd gewoon zichzelf gebleven. Echt betrokken en altijd gedaan wat hij wilde doen. Met de Alfred J. Kwak-kledinglijn worden kleinschalige projecten in de Derde Wereld gesteund en ooit hielp de man 1500 vrouwen uit een Pilippijnse sloppenwijk. En eigenlijk is dat dus niet zo gewoon.