Buitenveldertse Courant
Arnoud van Soest

"Je doet een voorstelling "helemaal", anders moet je gewoon thuisblijven"

11 oktober 2000

Clown, paljas, violist. Na vijf jaar afwezigheid staat Herman van Veen weer in Carré, om met zijn fluwelen stem dichterlijke liedjes te zingen, die doorgaans in prachtige arrangementen zijn verpakt. Van Veen reist al 35 jaar Iangs de internationale podia en heeft inmiddels een schatkamer aan liedjes opgebouwd, die hij met de nodige maffe acts aan elkaar rijgt. Maar van een Greatest Hits-show zal het voorlopig wel niet komen. Van Veen kijkt niet om, hij leeft nu. En hij heeft er zin in.


Waarin deze voorstelling van de vorige verschilt? Herman van Veen, die we spreken na afloop van de Ivo Niehe-show, die in een Duivendrechtse studio wordt opgenomen, denkt even na. „Ik zing aanzienlijk méér dan de vorige keer, en de vorige keer in Carré was zo'n vijfjaar geleden. Verder is zo'n show het beste te vergelijken met een spannend dagboek, waarin ik zing en vertel over waar ik op dit moment mee bezig ben. Ik doe dit keer bijvoorbeeld een nummer van Ischa Meijer, waarin hij beschrijft dat zijn ouders er niet meer zijn, en dat hun huis nu van een ander is.
Ik zing dat lied, omdat mijn ouders net overleden zijn. Hoe het is dat je een geweldig rijke geschiedenis met ze deelt, maar datje het zonder de feitelijke aanwezigheid van die twee fenomenen moet doen." Herman van Veen zingt al 35 jaar en heeft in die tijd een schatkamer aan liedjes opgebouwd, variërend van grappig tot huiveringwekkend mooi. Goedbeschouwd zou hij er de rest van zijn leven op kunnen teren. En er zijn fans nog een groot plezier mee doen. Maar dat is niets voor Van Veen.

„Ik zing niet zo vaak oude stukken," legt hij uit. „Soms kan het zijn dat een oud stuk voor mij een nieuwe betekenis heeft gekregen, of dat ik het als metafoor gebruik om iets uit te leggen. Maar ik probeer de mensen altijd te vermaken met wat mij nu fascineert, dus ik zie me niet snel The best of... doen. Bovendien, ik heb 120 cd's gemaakt, dus waar begin je."

Vervolgens gaat hij in op de vraag hoe je het publiek avond na avond in je ban krijgt, omdat de show weliswaar hetzelfde is, maar elk publiek weer anders.
„Dat heeft vooral te maken met de mate waarin je in staat bent om je écht te concentreren, de mate waarin je jezelf kunt bundelen om een soort straal los te laten. Hoe beter die concentratie is, hoe meer 'recht' je hebt op een relatie met je publiek. Dat voelen de mensen. Kortom, als het niet gaat, als je niet scherp genoeg bent, ligt dat meestal aan jezelf. Je kunt overigens op het toneel niet terughoudend zijn. Je kunt een voorstelling niet 'een beetje' doen. Je doet het 'helemaal', of anders moet je gewoon thuisblijven."

Toneel is stromend water, vindt Herman van Veen, doelend op het vluchtige karakter van theater. 'Het begint, het is afgelopen, het bestaat en wij trekken naar een andere stad,' zei hij ooit eens in een inter- view. Is die vluchtigheid mooi of juist treurig, willen we weten.

„Het is een beetje zoals je vroeger met je ouders naar Katwijk aan Zee ging en de hele dag met je familie bezig was om een zandkasteel te bouwen," brandt hij los. „Dan wist je gewoon: op een gegeven moment komt die vloed. En dan spoelt dat prachtige kasteel weer weg. Maar dan had je toch een werelddag gehad. Zo is het ook met een voorstelling. Je werkt je het lazerus, en dan komt de wind, en dan is het gedaan. Tegelijkertijd geeft dat weer inspiratie om vlijtig aan een volgende voorstelling te beginnen; eigenlijk ben je dus vooral met bouwen bezig."

Behalve dat de liedjes van Van Veen zijn ingebed in fraaie arrangementen (warme synthesizerklanken, waar meestal een heldere klarinet uit opduikt), geeft hij elk liedje zo'n eigen draai mee, dat het bijna overspel zou zijn als een ander ze zingt. „Ik zing van woord naar woord," omschreef hu zijn manier van zingen ooit. „Als ik begin, kan ik niet aan de finale denken.'
„Wat ik daarmee bedoel? Dat je zo'n avond er alleen maar goed doorheen krijgt, als je van detail naar detail gaat. En hoe zorgvuldiger je dat doet, hoe groter de kans dat je slaagt. Het is net als met een rivier. Die kun je ook alleen maar oversteken als je van kei naar kei springt, want als je naar de oever kijkt, donderstraal je gegarandeerd in water."
Het voorbeeld van één zo'n belangrijk detail is de temperatuur van de zaal, vertelt hij. „De temperatuur heeft een geweldige invloed op je instrument. Als ergens in de zaal ineens een airco aanschiet, omdat het computersysteem zo is afgesteld, dan hebben wij een geweldig probleem met de stemming van onze instrumenten. Dan kun je niet tegen het publiek zeggen: 'Ik speel nu vals, omdat de airco aangaat.' Kortom, dat soort zaken lopen we altijd even langs, want anders heb je je huiswerk slecht gedaan."

Okay, nog een voorbeeld. „Neem Carré. We bespreken altijd hoe laat de buitendeuren opengaan, want als ze in Carré die deuren openmeppen, dan komt die hele kouwe gracht ineens naar dat toneel toe. En wij, de mensen op het toneel,zijn op dat moment zeiknat Zo'n probleem los je op door tegen de portier te zeggen:
'Luister eens: als jij denkt dat het afgelopen is, is het nog niet afgelopen.'

Herman van Veen speelt overigens niet alleen in Nederland, maar ook in Duitsland, Zwitserland en New York, en nog zo wat landen. Of dat niet slopend is om al die liedjes en teksten alsmaar in een andere taal om te zetten?
Van Veen knikt. „Dat is ontzettend leuk, maar ook onvoorstelbaar veel werk. Het is wel eens gebeurd dat ik binnen één maand in drie, vier talen moest optreden. Dan krijg je een telefoontje met de vraag of je zin hebt om op een festival te speten, maar dan wel in het Frans. En dan zegje: okay, go! Pas later zegje natuurlijk dat nooit meer. Maar blijkbaar ben ik er zelf aan begonnen."

„Je merkt ook dat het publiek m elk land weer volstrekt anders reageert. Ik heb dit voorbeeld al vaker gebruikt, maar als je in München het woord bruin, braun, gebruikt, dan wordt dat meestal met nazi's geassocieerd, terwijl ze in Zürich alleen aan chocola denken. Het lied verandert dus niet, maar omdat je in een andere stad zingt, krijgen de woorden soms een andere betekenis. Toen ik dat nog niet wist, kon ik geweldig in verwarring raken. Dan dacht ik: waarom lachen die mensen nu, of waarom zijn nu zo stil."

„Het geldt trouwens niet alleen voor woorden," vervolgt htj. „Toen ik voor het eerst in New York speelde, stak ik aan het begin van de voorstelling een paraplu op. Die Amerikanen dachten: oh, dit liedje gaat over ongeluk, want als je in Amerika in huis een paraplu opsteekt, brengt dat ongeluk. Terwijl ik die paraplu alleen gebruikte als metafoor voor binnen en buiten. Pas als je de kritieken leest, ga je die verschillen begrijpen."

Maar al met al vindt hij het 'fascinerend' om te reizen. „Ik vind het fitn om te vertellen waar ik vandaan kom. Daarom begin ik elke voorstelling in het buitenland steevast in het Nederlands, al was hét alleen maar om de mensen duidelijk te maken: Nu begrijpt u tenminste waarom mijn Engels zo beroerd is. Maar als ik een stuk onverstaanbaar mooi vindt in het Frans, dan is het flauwekul om dat in het Engels te zingen. Je moet het alleen wel even inleiden. Dat je verliefd bent op Louise. En dat Louise Frans spreekt."
„Overigens zitten de mensen er niet mee als je in verschillende talen zingt. Ze zien toch hun eigen voorstelling. Als jij gisteren net gescheiden bent, dan zie je écht een andere voorstelling dan de man naast je die net getrouwd is. Duizend man m de zaal betekent duizend verschillende voorstellingen; daar ben ik van overtuigd."
Na een korte stilte: „Maar het is waar: ik voel me altijd een reiziger, ook in Carré. Ik ben een man die door de wereld reist, en die daarvan zingt. Ik vertel van mijn ontmoetingen. Eigenlijk bedenk ik niks.



Arnoud van Soest