Joop Bromet schreef in het september 2000 nummer van Panda

"De mens is niet in staat om ook maar een mier te maken"
"Elk dier is een mirakel"



Herman van Veen's betrokkenheid bij natuur en milieu is altijd groot gweest. Dat blijkt uit zijn teksten én uit de speciale voorstellingen die hij half november voor donateurs van het Wereld Natuur Fonds geeft. Rden om de kunstenaar, tekstschrijver en troubadour vrijuit te laten filosoferen over zijn bijzondere band met "alles wat groen is."

"Van thuis kreeg ik de gedachte mee dat we slechts gast op deze aarde zijn. Je bent er een tijd met al het andere en hebt de moge-lijkheid ervan te genieten en de verant-woordelijkheid de 'aarde', de tuin waarin je leeft, zolang te beheren. Voor mij is de natuur één grote encyclopedie. Elke boom vertelt je wat de ander van hem vindt. De eik is chagrijnig want de den staat in zijn licht. Elk dier is een mirakel. Wij zijn niet in staat ook maar een mier te maken. Mijn hele leven al ben ik erdoor gefascineerd en raakte ik vertrouwd met alles wat ik niet begrijp. En ik denk zo vaak: rund, zie je dan niet hoe mooi de lente is?"

De droom van mijn vader
"We woonden in de Kievitdwarsstraat in Utrecht. Onze tuin was net groot genoeg voor een tafel en vier stoelen. Er stond een seringenboom die bloeide als mijn moeder jarig was. In die boom woonden elk jaar weer merels, en het barstte van de mussen en de spreeuwen. Ik sliep op zolder. Naast ons woonde mijnheer Van Weij, hij was een duivenmelker. Naast mijn kamertje op zolder hield hij er wel driehon-derd. Als ik duiven hoor koeren, voel ik mij thuis. Ik ben ernaast opgegroeid. Mijn vader had een volkstuintje, achter het spoor, naast de ijsbaan Arosa. Een strookje land met een zelfgetimmerd schuurtje. Hij deed in sperziebo-nen, sla, andijvie, snij- en tuinbonen, aardappels, kool. Elke zaterdag en zondag ging ik met hem mee. En dan vertelde hij en wees me op insecten die hij ving om mee te vissen. Mijn vader was gek op zijn kleine keizerrijk. Spande, draadjes waarnaast kaars-recht radijs werd geplant en wortels en aardbeien. Als ik later groot was, zou ik op het platteland gaan wonen. Dat was de droom van mijn vader."

Kijk en bewonder
"Mijn eigen kinde-ren heb ik vóór alles respect proberen bij te brengen voor de natuur. We hebben altijd dieren in huis gehad. Ze zijn ermee opgegroeid. Honden, katten, konijnen. Er is niemand die je zo graag ziet thuisko-men als een hond. Niemand is zo onmogelijk ver-drietig als je weggaat als de hond. Wie kan zich zo ongegeneerd laten strelen als een poes? Daar valt veel van te leren. We wonen op een boerderij, gelegen in de plooi-en van de Eem. Plusminus tien hectare groen. Ik maaj, snoei, wied, meer doe ik niet. Maak plaats, leg aan, epileer de meeste distels. Kijk en bewonder. We hebben kippen, konijnen, pauwen, eenden, ganzen, fazan-ten, duiven, schapen, damherten, koeien, paarden, onvoorstelbaar veel muizen, woel-, spits- en huis-. De dieren krijgen water van de wellen dat wordt opgepompt met behulp van zonnepanelen. Het water van de daken wordt door gootjes naar de vijvers geleid. In het midden van dit drukke land zong ik mij een kleine hof van Eden."

Als sneeuw voor de zon
"Als we de aarde als herders zouden beheren en verzorgen, is het onvermijdelijk dat zij hetzelfde voor ons doet. Onze toekomst is de hare. Zien we dat niet, dan gaat ze haar gang. En verdwijnen wij als sneeuw voor de zon, Het lijkt wel alsof de natuur onverschillig is. Zich voortdurend verplaatst. Zich niets aantrekt. Zich rücksichtslos een weg baant. Als een mens haar een strobreed in de weg legt, haalt ze haar schouders op en roeit ons eenvoudig uit als we te veel obstakel zijn; Ik doe liever mijn hoed af en knik bescheiden. Schuil bij windkracht twaalf in de wijnkelder."





terug naar de index