Uit het Tros-Kompas - 1971

ARTISTIEK, EMOTIONEEL EN 'JOFEL' HERMAN VAN VEEN



"Jofele avond gehad vanavond, man. Het einde joh. Bij Van Veen geweest. Jofele peer." Dit is de reactie, die Herman van Veen .het liefste hoort. Hij maakt er ook een jofele avond van. Wat meer is, hij laat geen middel ongebruikt om theater te maken. En hoe! Met spel en licht, muziek en dolle toeren omvat hij de zaal en lijkt blij met het publiek te mogen spelen.

JOFEL

Heeft u wel eens een artiest zo'n vijftien rijen diep de zaal in zien lopen, over de rugleuningen, op zoek naar een imaginair balletje? Nee, het Utrechtse wonderkind, dat onder de naam Harlekijn zo'n vijf jaar geleden als een soort komeet het vaderlandse theaterleven binnenschoot, laat geen experiment liggen.

Hoe hij denkt over het publiek, het theater en de voorstelling?


"Jofel vind ik het goede woord voor een voorstelling. Ik geloof dat je met elkaar gewoon eventjes een ontmoeting hebt. En die is fijn of niet fijn en daar moet het bij blijven. Daar moeten geen geesten boven komen , dan wordt het weer geloof, weet je."
Is Theater Carré nog steeds het theater waar een jonge artiest de bibbers van krijgt en ouderen met heimwee van spreken. Herman van Veen trok er begin mei met stille trom in en won. De eerste dagen voor een halfvolle zaal, een paar dagen later was het dringen om een kaartje.
Tijdens de première was er niet het geijkte publiek dat eerste voorstellingen pleegt te aanschouwen. "De man in de straat, de groenteboer en de melkman, zijn de mensen van wie ik het moet hebben. Vinden zij het niet goed, dan kan ik beter vertrekken. Tijdens de première zaten m'n vader en moeder in de zaal, die ken ik. En zij vonden het leuk." In het geheel geen last gehad van zenuwen?

Ach, is het anders dan een voorstelling in Nijmegen? Ik geb een goed seizoen gehad en dat kon Amsterdam me niet meer afnemen. Nou ja, natuurlijk heb ik het spannend gevonden. Had ik altijd voor halfvolle zalen gestaan, dan zou dat een duidelijke uitspraak geweest zijn. Dan had ik niet in Amsterdam hoeven terug te komen."

VOLKOMEN EIGEN PRESTATIE

Overigens is het behoorlijk vermoeiend zo`n dagje met Herman. Op straat, in een café of restaurant, overal staan de mensen stil, lachen, roepen of vragen om een handtekening.
En Herman? In zijn programma kondigt hij zichzelf aan: "En ik ben Herman van Veen. Geboren 14-3-'45, 1,82 lang, 72 kilo, lichtblond, doorschijnend vlassig haar, helblauwe ogen, ietwat domme neus en een vreselijk sensuele mond."
Bravo. Applaus. Gelach en onbewogen gezichten (enkele). Zijn kracht is ongetwijfeld de afwijkende vorm van presentatie, waarin hij zoveel mogelijk zichzelf wil zijn; het sterke muzikale karakter, de eenheid met zijn groep, enkele ijzersterke sketches en een geraffineerd gebruik van het licht. Herman en zijn musici zijn al zo'n acht jaar bij elkaar - "We slaan elkaar wel eens op de bek, maar dat kunnen we hebben" - allen hebben conservatoriumopleiding.

UNICEF-AMBASSADEUR

Heen en weer tussen scherts en ernst blijkt dat hij zichzelf een "vlijtige stamper" vindt - wat hij inderdaad is. Hij praat over zijn komende reis naar Amerika, in het kader van een Unicef-uitwisseling; over de maand vakantie, die hij waarschijnlijk in het hoge noorden van Europa gaat doorbrengen. Over tv-shows, waarmee hij zuinig wil zijn.
"Een paar jaar geleden had ik die nodig. Die shows hebben de zalen vol laten lopen. Maar wil je tv-artiest worden, dan is dat een soort vijfjaren-plan". Drommels trots is hij op het feit dat hij Danny Kaye's ambassadeur is voor Unicef Holland.

Leef je je emoties uit op het publiek?

"Gebeurt wel. Laatst reed ik een meisje bijna hartstikke dood. Ze stak zo over, tussen twee auto`s door. Pats. 's Avonds had ik een voorstelling en dan vind ik het niet erg wanneer ik zo nu en dan een traantje wegpink. Dat ga ik niet tegenhouden of inhouden. Het overkomt me ook wel eens, wanneer ik een liedje zing, waar ik erg bij betrokken ben."

AGRESSIEF

Ben je wel eens agressief?



"Natuurlijk, joh. Wanneer er een meneer op een bepaalde manier zit, die mij niét aanstaat. En heb ik dan toevallig een woord bij de hand dat daar betrekking op heeft, dan slinger ik het zo naar de zesde rij., 28ste stoel. Niet, dat ik die man dan wil pakken, maar die heeft zo iets van "joh, moet je luisteren, dat weten we nou wel. Ga jij nou maar weg en stuur Toon nou maar op." Dat zou die man het liefste hebben. Dan hebben moet ie weggaan."

Balancerend ,tussen scherts en ernst,over zichzelf als theaterman.

"Ik ben geen consumptie-artiest,, wat ik vroeger wel was. Ik denk niet dat ik ooit zo'n 26 procent als Toon Hermans zou kunnen halen, omdat ik een veel kleiner publiek aanspreek. Ik heb laatst in de krant gelezen, dat één procent van de Nederlandse bevolking boven de 18 jaar mij de populairste artiest vindt. Nou, dat vind ik erg mooi, hoor. Vind ik eigenlijk wel voldoende. Vind ik mooi."

JEZELF ZIJN

Hij vertelt dat hij tijdens iedere show wel wat publiek verliest door het geluid, terwijl hij zelf dat één van de belangrijkste aspecten vindt. Het grootste probleem heeft hij met zichzelf zijn. Mensen en situaties, die al zo onverbiddelijk vaststaan, dat hij er niets aan kan veranderen, pressen Herman van Veen zich aan te passen.
Voorts kan hij zich mateloos ergeren aan constructies, die niet te doorbreken zijn en feitelijk verkeerd. Bijvoorbeeld het conservatorium:

"Op het conservatorium zou creativiteit gestimuleerd moeten worden, maar wordt creativiteit op een reuzenmanier tegengewerkt. Misschien dat de waarheid in het midden ligt, maar dat is in ieder geval niet mijn waarheid".