Elsevier
Joop Bromet

Herman van Veen verovert Duisland

„Vind je het niet jammer dat je geen Duitser bent?

30 november 1974

Duitsland is plotseling idolaat geworden van Herman van Veen. Waar hij ook optreedt, begeleiden volle zalen hem zingend, fluitend, stampend en applaudisserend. Met ovaties en haast hysterische bijval, die aan het hoogtepunt van de Beatle-rage doet denken. Ook de pers doet daar niet voor onder. „Weltmeisterlich", „Spitzenklasse" en „Seit Chaplin gab es nichts vergleichbares", zijn koppen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Van zijn eerste lp „Ich hab' ein zartliches Gefühl" zijn in korte tijd al 10.000 exemplaren verkocht. Fans zijn bezig met de oprichting van Harlekijn Duitsland. En binnenkort zal de Duitse televisie vanuit een theater in Hannover de grootste directe internationale reportage uitzenden, die ooit van een Nederlandse artiest is gemaakt. Zijn theateroptreden zal dan vrijwel tegelijk te zien zijn in Duitsland (NDR), Nederland (KRO), België, Oostenrijk, Zwitserland, Polen, Zweden, Noorwegen en Denemarken. EIseviers Joop Bromet vloog naar Duitsland en volgde van nabij het spectaculaire succes.


Hamburg, 18 november. Het Deutsche Schauspielhaus. Een groot, grijs en statig gebouw, dat door Duitsers zo mooi als „Plüsch- und Pomptheater" wordt beschreven.
Een theater in de meest traditionele betekenis van het woord. Rood-pluche zittingen, gouden lijst, engeltjes aan de wanden. Hier schreef Lessing ooit zijn beroemde Hamburgse Dramaturgie en was het nog niet eens zo heel lang geleden verboden zonder stropdas naar binnen te gaan. In de loop der tijden stond hier de crème de la crème van het Duitse toneel en nog neemt het Hamburgse theater een belangrijke positie in.
Zes dagen in de week speelt het eigen gezelschap (dat qua vorm en stijl overeenkomsten vertoont met onze Haagse Comedie) hier het wereldrepertoire. Alleen de maandag is vrij. Dan huren vrije producenten het theater af voor buitenlandse sterren. Namen, die internationaal al een begrip zijn, maar ook voor Duitsland nog betrekkelijk onbekende artiesten als Herman van Veen, die hier in mei van dit jaar voor het eerst is opgetreden.

Een tevisie-uitzending en het draaien van enkele nummers voor de radio zorgden voor een volle zaal, die destijds zo enthousiast reageerde dat zijn hernieuwde optreden in dit 1500 plaatsen tellende theater al na een enkele aankondiging vier weken van te voren was uitverkocht. Bezoekers, gevraagd naar de reden van hun komst, zeggen dat vooral de mondreclame na de eerste voorstelling, zijn plaat „Ich hab' ein zartliches Gefühl" en het verlangen hem weer te willen zien de voornaamste overwegingen zijn.

Het publiek is zeer gemêleerd samengesteld, hoewel de jongeren tussen de 20 en 35 de boventoon voeren. Echt theaterpubliek: liefhebbers, die weten waar ze voor komen, uiterst kritisch kijken en luisteren, en pauzes, improvisaties en woordgrappen herkennen en waarderen. De zaal is doodstil op de momenten die dat vereisen, terwijl de voorstelling — als daartoe aanleiding bestaat — wordt onderbroken door geklap en gefluit. Enkele nummers krijgen al na de eerste woorden een welkomstapplaus, zoals dat alleen gebeurt bij sterren van wereldformaat. Bij de gitaarsolo van Herman van Veen-begeleider Harry Sacksioni barst het publiek los in een daverend applaus, zodat de voorstelling een paar minuten stil ligt.
Maar dat is nog niets vergeleken bij de hysterische bijval, die aan het slot de zaal compleet op z'n kop zet. Zodra de laatste tonen van Erik van der Wurff's orgel, Harry Sacksioni's gitaar, Ger Smits tuba en Herman van Veens viool versterven, is het duidelijk dat het publiek er nog geen genoegen mee neemt naar huis te gaan. Met ovaties, gefluit en een aanzwellend geroffel van voeten op de vloer, wordt Herman van Veen gesmeekt terug te komen. Na een eerste toegift (zijn parodie De Pianist) vormen zich al spreekkoren, die met een daverend „Herman-Herman-Herman" ervoor zorgen dat de avond nog lang niet besloten wordt.
Uit alle hoeken en gaten in de zaal komen opeens mensen aangerend, die proberen het podium te beklimmen om hem van zo dichtbij mogelijk te fotograferen. Herman rent over het toneel, gooit zijn schoenen uit, springt, zingt en speelt onverminderd verder, waarbij hij zelfs op kousevoeten het podium afkomt en via de stoelleuningen de zaal inklautert.
Jasperina de Jong, die met echtgenoot Eric Herfst voor besprekingen (een opera-optreden) in Hamburg is, fluistert: „Ik had eerst nogal wat bedenkingen om in Duitsland op te treden. Maar hier ben ik goed kapot van. Dit is geweldig publiek en totaal anders dan ik mij ooit had voorgesteld."

Als de Herman van Veen-show al zo'n 25 minuten is uitgelopen en nog niemand van ophouden weet, zegt hij speels er nu echt mee te stoppen, omdat „het repertoire op is". Hij loopt van het podium, de lichten doven en een groot deel van het publiek begeeft zich in de richting van de garderobe. Maar er is een vrij grote groep, die van geen ophouden wil weten. En opnieuw in spreekkoren, met handgeklap en voetgeroftel de terugkeer van Herman eist. En zij krijgen hun zin. Hij geeft zijn allerlaatste toegift. Het wordt doodstil in het theater. En wij zien het krankzinnige beeld van bezoekers, die al buiten waren en nu met hun jas aan ontredderd de zaal inlopen, omdat ze toch nog iets gemist hebben.
Na een half uur is het echt voorbij. En nog zijn er mensen die niet genoeg van Herman van Veen kunnen krijgen. Een in de gauwigheid ingerichte tafel, waaraan een juffrouw van Polvdor Hermans die dag verschenen tweede Duitse lp „Inzwischen alles Gute" aan de man wil brengen, wordt bijna onder de voet gelopen. En haar voorraad is in een mum van tijd uitverkocht. Merkwaardige taferelen spelen zich af: een journalist wendt zich woedend tot een WDR-functionaris en bijt hem toe, dat de televisie zo'n „shit" brengt en niet is ingesprongen op „het grootste theaterevenement in Duitsland sinds jaren". Bezoekers willen weten of ze al plaatsen kunnen krijgen voor een inderhaast geplande tweede Hamburgse voorstelling.

Twee Berlijnse radiostations bekampen het recht van eerste uitzending voor zijn optreden daar later in de week. Enkele dagen later. Herman heeft een tiental extra voorstellingen moeten inlassen, die al praktisch zijn uitverkocht. De NDR doet hem het gigantische aanbod voor een uitzending in het Duits, die voorlopig alleen al in Duitsland, Zwit- serland, Oostenrijk, Nederland, België, Polen, Noorwegen, Denemarken en Zweden zal worden uitgezonden.
Producenten bieden hem een contract aan voor drie speelfilms. Theateragenten verdringen zich om Herman voor jaren in Duitsland vast te leggen. Voorlopig zal dat echter niet het geval zijn. Herman van Veen: „Ik ga in de toekomst één maand per jaar een tournee door het Duitse taalgebied maken. Daarbij is het zeker de bedoeling in Nederland te blijven optreden. Ik ben Nederlander en ik vind dat je dat stukje identiteit niet prijs mag geven." Zijn succes in Hamburg is overigens niet tot het Deutsche Schauspielhaus beperkt gebleven. Steden als München, Wiesbaden, Berlijn, Düs- seldorf en Keulen werden al even succesvol bespeeld. En dat is een grote overwinning voor Herman, die deze tournee helemaal zelf heeft gefinancierd en het risico van een flop heeft ingecalculeerd.
Zijn succes is ook fundamenteel anders en absoluut niet te vergelijken met de televisie-optredens van Nederlandse artiesten in Duitsland. Daar was men een — betrekkelijk risicoloos — onderdeeltje van een showmachine, maar voor Herman moet men naar het theater komen. En dat men komt staat vast. Dit feit is op zich al verbazingwekkend en volkomen nieuw in de Nederlandse showbusiness. Want nog nooit eerder heeft een Nederlands acteur of cabaretier dergelijke successen in het buitenland geoogst.

Toch zou dit alles nooit gebeurd zijn, als een drietal heren niet enkele jaren geleden het initiatief had genomen Nederlands cabaret in Duitsland te importeren. Twee Duitsers, de producent Alfred Biolek en de journalist-vertaler Thomas Woitkewitsch, waren zo onder de indruk van deze typisch Nederlandse kunstvorm, dat ze naar mogelijkheden zochten om onze cabaretiers in de „Heimat" te introduceren. In samenwerking met Pieter Alferink (ex-reclameman, nu theateragent), die men daartoe overhaalde, werden drie televisiefilms vervaardigd, waarin een staalkaart van het Nederlandse amusementsleven werd gepresenteerd. Programma's waarin mensen en groepen optraden als: Paul van Vliet, Jasperina de Jong, Herman van Veen, Conny Stuart, Liesbeth List, Ramses Shaffy, Neerlands Hoop, Don Quishocking en Funhouse Horror. Via deze uitzendingen hoopte men Duitse kijkers en vakmensen warm te krijgen voor het Nederlandse entertainment.
En dat lukte. Vooral door de geniale vertalingen van de Nederlandse cabaretteksten door H Thomas Woitkewitsch, die hierover enthousiaste brieven ontving van Annie Schmidt en Guus Vleugel. Zijn kwaliteiten waren uiteindelijk doorslaggevend voor mensen als Jasperina de Jong en Herman van Veen om de stap naar Duitsland te wagen.
Vooral de shows van Herman en Jasperina werden enthousiast ontvangen. Twee pogingen van Seth Gaaikema om via de televisie door te breken faalden omdat hij juist dat miste wat de twee anderen wel hebben:
vakmanschap.

Herman van Veen was de eerste die in mei van dit jaar de grote stap naar het theater waagde. Hij trad op in Hamburg, Düsseldorf, Keulen, München, Mülheim en Wiesbaden. Het succes was zo groot dat samen met Pieter Alferink en de „Duitse Lou van Rees", Karsten Jahnke, besloten werd tot een uitgebreide tournee in november en december. Thomas Woitkewitsch: „Wij hebben eigenlijk geen showbusiness in Duitsland. Er is het officiële toneel en er is de commercieel gerichte amusementsmarkt vol consumptiemuziek. Jongeren die door willen breken kunnen dat ui sluitend via de discotheken en gala's.
Als ze veel succes hebben, maken ze een tournee. Eenmaal in het theater, vallen ze in veel gevallen door de mand, omdat zij een ondergrond missen; geen vakopleiding hebben gehad. Zij zijn in handen van een producent die ze in het gunstigste geval enkele bewegingsadviezen geeft. Maar het wezenlijke van het theater, het samenzweren met een publiek en alles wat daarbij komt kijken, is er niet. Het knappe van het Nederlandse cabaret is, dat er een manier is gevonden waarbij het officiële theater en het meer op de massa gerichte entertainment elkaar de hand reiken.
En hoe veelzijdig het Nederlandse cabaret is, blijkt wel uit het feit dat totaal verschillende mensen en groepen naast elkaar kunnen bestaan en een eigen publiek hebben gecreëerd. Het zijn stuk voor stuk persoonlijkheden, die een brok traditie meebrengen en een vak beheersen. Want daar houden Duitsers van. Het succes van Herman van Veen schuilt hem voor een belangrijk deel daarin. Daarbij komt zijn virtuositeit. Zijn moeiteloos bespelen en voor een groot publiek toegankelijk maken van instrumenten als viool en piano. Zijn stem. Zijn eerlijke uitstraling. Tijdens deze tournee is slechts het topje van een ijsberg zichtbaar geworden.
Herman kan een missionaris worden, die in staat is het niveau van onze showbusiness te verhogen. Als hij zingt: Ik houd van je, is er een wereld van verschil tussen hem en iemand als Udo Jürgens. Het is het verschil tussen commercie en wezenlijke bewogenheid. Dat is heel zeldzaam.
En een groot deel van de Duitse jeugd voelt dat gemis ook. Die warmte. Die liefde, bestaat niet in het Duitse theater. En daar hebben wij de grootst mogelijke behoefte aan." Herman van Veen: „Ik heb erg lang na moeten denken, voor ik besloot naar Duitsland te gaan. Mijn moeder heeft joods bloed.
Mijn vader heeft in het verzet gezeten, dus je hebt je herinneringen. Je achtergrond ook. ! En hoewel ik pas 29 ben, is de Tweede Wereldoorlog toch een stuk ballast voor me. Ik heb er vee! over gelezen en dat laat een onuitwisbare indruk op je na. Maar na verloop van jaren krijg je ook in Duitsland vrienden en ga je er anders over denken. Er is een andere generatie gekomen, waarbij opvallend is dat jonge mensen hun verleden niet verder willen . laten gaan dan hun geboortedatum. Thomas heeft mij ervan overtuigd dat het goed was om naar Duitsland te gaan. Hij zei: ik ben echt niet de enige aardige Duitser. Probeer het. En juist tijdens deze optredens heb ik beseft dat hij gelijk heeft. Ik ben opgetreden voor veel jonge mensen die nog in het avontuur geloven. Die nog lezen. Die nog in Het Wonder geloven en niet alles laten afhangen van materie, carrière, geld en succes.
En dat werkt ontzettend bevrijdend. Natuurlijk houd je die ballast. We| zaten op een dag te eten in de Dachaustrasse. Dat gaf een schok. Opeens sprak iedereen aan de maaltijd over niets anders dan de oorlog. Echt nare ervaringen heb ik weinig gehad. Een keer kwam er een man na afloop van een voorstelling naar me toe en zei: „Vind je het niet jammer dat je geen Duitser bent?" Dat zijn verschrikkelijke momenten. Toen was ik ook even van de kaart. Ook een reactie als: "Nederland is toch een beetje Duitsland," vind ik erg eng."

De titelsong van zijn eerste lp Ich hab' ein zartliches Gefühl is kenmerkend voor de weerklank, die Herman van Veen in Duitsland ondervindt. Van een bewonderend applaus, als de eerste woorden klinken, tot doodse stilte aan het slot, als hij zingt:

Ich hab' ein zärtliches Gefühl
für jede Frau, für jeden Mann,
fur jeden Menschen, wenn er nur
vollkommen wehrlos lieben kann.



Herman van Veen: „Ik denk dat dit het meeste succes heeft, omdat het als titel van een nummer en als verschijningsvorm het meest vreemd is. Niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland. Over tederheid wordt nauwelijks gesproken in het dagelijks leven. Het is een taboe. De meeste mensen ontbreekt het aan tederheid. Teder ben je in het donker..."

Het volkomen eigene van Herman van Veen, waarmee hij ook in Nederland in korte tijd nationale bekendheid kreeg, is de sleutel tot zijn succes in het buitenland. Zijn humor en zijn verschijning zijn internationaal, maar vooral zijn gedachten en gevoelens, bouwend op een gemeende sociale bewogenheid, komen over.
Cabaret in de traditionele zin van het woord is het niet. Een Herman van Veen-programma beschrijft hij zelf het liefst als „een concert voor lichaam en stem". Zijn optreden bestrijkt het hele scala van menselijke emoties:
van uitbundige, clowneske vrolijkheid tot diepe droefheid. Binnen teksten en muziek, die vastliggen houdt hij ruimte open voor de gevoelens van de dag of de stemming in de zaal. Daarom is geen avond Herman van Veen hetzelfde en is er ook een groot verschil tussen zijn programma's onderling. Wie Herman van Veen echt wil leren kennen, moet hem minstens een paar keer in het theater bezig hebben gezien.
Herman van Veen: „ledere avond moet een unieke aangelegenheid zijn ten aanzien van je stemming van die dag. Een tournee met een perfect sluitende unit vind ik niet leuk. Dan laat je niets spontaans meer ontstaan. Je wordt een prijs en je optreden heeft meer met „plastic" te maken, dan met creativiteit.
Natuurlijk houdt dit grote risico's in, omdat er een bepaald verwachtingspatroon bij het publiek is. Zij verwachten elke keer iets mooiers of iets beters. Met deze show zou ik zonder enige moeite vijf jaar lang in alle Duitse theaters kunnen optreden. Maar als ik dat zou doen, zou mijn eigen ontwikkeling vijf jaar stil blijven staan. Ik zou dan een succesformule gaan uitbuiten. Dat wil ik absoluut niet. Het fijnste van het succes in Duitsland, vind ik, dat het publiek zich daar voor dezelfde gedachten heeft opengesteld als hier. Het is dus meer een emotionele doorbraak. Het geld kan mij niets schelen.
Tot op dit moment heb ik er zelfs nog niets aan verdiend. Belangrijker is, dat je aan jezelf blijft werken. Als iemand talent heeft is dat een basis waarvan uit hij moet werken. Een gegeven waarmee hij blij moet zijn, maar het is veel belangrijker, dat hij er ook iets mee doet. Dat er wat gebeurt in zo'n zaal. Dat er een vonk overslaat. Dat is het wonder dat kan gebeuren. Dat ene moment, die avond, waar je altijd aan moet denken. Voor mij was zo'n moment „het nummer met de duif" van Toon Hermans. Dat is zo geniaal. Toen ik dat had gezien, dacht ik: nu hoef ik Toon nooit meer zien optreden. Dit is een heilig moment. Ik hoop dat er na mijn optredens ook zo'n "vlinder" blijft hangen. Ik weet nu ook veel beter, waarom ik wel eens geschreeuwd heb in het theater: dat moest dan op dat mo- ment gebeuren.

Tijdens een optreden in België werd die schreeuw een keer beantwoord door een vrouw uit de zaal. Het bleek dat zij in mijn uiting haar eigen problematiek verwoord zag. Zij had altijd willen zingen, maar mocht niet van haar man. En in die ene schreeuw lag haar hele wanhoop verborgen. Ik ben toen van het toneel afgestapt en heb twintig minuten met die vrouw gepraat. En de zaal begreep dat. Daarom is het programma niet eens direct belangrijk. Het gaat erom nader tot elkaar te komen."

Gitarist Harry Sacksioni: „Ik heb in andere cabarets gezeten, maar daar lag alles vast en had je niet de mogelijkheid je stemming van de dag aan de zaal kenbaar te maken. Bij Herman wel. Hij schept de mogelijkheid om te reageren op elkaar. Om te improviseren binnen een lied dat van te voren al vastligt. Daardoor kunnen er ook dergelijke manifestaties ontstaan, zoals in Hamburg. Dat-ie een half uur langer optreedt. In München had Herman bij voorbeeld ook veel succes, maar duurde de avond minder lang." Mede-tekstschrijver Rob Crispijn: „Het is verrassend dat Herman op de beslissende momenten altijd tot topprestaties kan komen. Hij is niet politiek geëngageerd bezig, maar staat veel dichter bij de mensen en voelt zich ook veel meer bij hen betrokken dan anderen die hun engagement van de daken schreeuwen." Ondanks alle successen staat Herman nog met beide benen op de grond. De filmaanbiedingen zijn afgeslagen. Net zomin als hij in het verleden op tal van Nederlandse aanbiedingen is ingegaan.
(Onder meer de mannelijke hoofdrol in Turks Fruit. „Daar ben ik achteraf erg blij om.")

Herman van Veen: „Het belangrijkste van een carrière in het theater is, dat je op beslissende momenten bepaalde aanbiedingen afslaat. En dat is vaak ook het moeilijkst."
Met Herman van Veen aan het hoofd lijkt het Nederlandse cabaret internationaal door te gaan breken. In verscheidene theaters is er belangstelling gekomen voor Jasperina de Jong en zelfs Rudi Carrell heeft ingehaakt op de „Holland- Welle". Tijdens een van zijn laatste shows zong hij een door Thomas Woit- kewitsch vertaald liedje van Wim Sonne- veld en dat bleek zo aan te slaan dat er over een paar maanden een plaat van Carrell met Sonneveld-liedjes in het Duits zal uitkomen. En hoe succesvol Herman van Veen op het ogenblik is, blijkt wel uit de vrees van Woitkewitseh dat Amerikaanse producenten "unser" Herman van Veen binnenkort zullen wegkopen voor Broadway.



joop Bromet