Milieudefensie

Verwonderde dichter

30 sep 2004

Dichter Theo Olthuis zit al zijn leven lang tussen de kinderen. "Bij Sesamstraat heb ik nog nooit iets voor een kleuter geschreven, het is pure lol voor mezelf'


Theo Olthuis groeide op aan de rand van Amsterdam. De stad achter zich, de polder van voren. "We vingen salamanders, we jatten komkommers. In de stad deden we 's winters bakkie-achter, als de sneeuw hard bevroren was.

Je greep een autobumper en liet je meeslepen. Je moest wel bij de uitlaat wegblijven, gladde zolen hebben en op- passen voor putdeksels. Op mijn dertiende verschenen er rode Terro-vrachtwagentjes in het weiland. Er werd land opgespoten, het begin van Amsterdam Nieuw- West.
De stad groeide, dat gebeurde gewoon en voort- aan hingen we ook achter de Terro-wagentjes. Maar als ik nu terugkijk, denk ik dat ik toen voor het eerst merkte dat natuur verdween." Het heeft hem niet meer losgelaten.
Op zijn negentiende plakte hij Amsterdam vol posters tegen de Bijlmer, op zijn vijftigste was hij vrijwilliger op de postkamer van Milieudefensie en nu, tweeënzestig, windt hij zich nog op bij het idee dat kinderen niet meer buiten kunnen spelen.

Zijn leven lang al zit hij tussen de kinderen. Eerst als onderwijzer, later als dramadocent bij de Scapino Dansschool. In 1984 stopte hij als onderwijzer.
"Ik schreef toen al drie jaar voor Sesamstraat. Aart Staartjes zei dat er wel meer voor me te doen was. Vanaf die tijd schrijf ik full-time, voor tv en toneel, soms voor artiesten als Herman van Veen. En ik maak gedichten, meestal voor kinderen." In 1994 verscheen de bundel 'Een gat in de hemel' (zie gedicht in het kader).
Het gaat over gifgrond, afvalbergen en olievlekken. Tussendoor kun je soms even naar adem happen bij een oude eik of een indiaan. Is het niet erg somber? "Ja. Maar ik ben een dichter, ik geef vorm aan wat me bezighoudt. Ik denk echt niet: lieve schatten, nu ga ik voor jullie een mooi boekje maken. In al die jaren bij Sesamstraat heb ik nog nooit iets voor een kleuter geschreven, het is pure lol voor mezelf.

Op mijn tiende verjaardag kreeg ik van mijn oom Jan en tante Cor Winnie-de-Poeh, dat ligt nu nog naast mijn bed. Wat een zinnen, wat een goede grappen. Toen ontdekte ik hoe leuk taal is. Ik geniet van schrijven, ook als het somber wordt. Bovendien kunnen kinderen heel wat hebben. Als de vorm maar goed is en plezier uitstraalt. In feite ben ik zelfs somberder over de natuur dan in dit boekje. Toen ik vijfendertig was dacht ik: over vijf jaar hebben we het gehad. Ik schreef: 'Wie zouden het overleven? Ik houd het op de kakkerlakken.' Tegelijk kan ik ontzettend genieten van het leven. Mijn verwondering neemt met de dag toe. Als je ziet hoe een duizend poot beweegt!"

'Een gat in de hemel' is uitverkocht, maar net als andere bundels van Theo Olthuis wel in bibliotheken verkrijgbaar.




Op het dak
zit een merel.
Beneden de drukte
van ronkende
monsters
en jachtige mensen.
Ze moeten nog dit,
ze moeten nog dat.
Hierheen, daarheen.
Lichten springen
van groen naar
oranje en rood.
De stad, een struikelende
duizendpoot
met piepende
remmen,
getoeter; kijk uit!
- Op het dak
zit een merel.

Hij fluit.