Elsevier
Joop Bromet

succes voor een harlekijn

30 augustus 1975

Herman van Veen is op veel fronten actief. Als het stralende middelpunt van zijn nieuwste theaterprogramma „En Nooit Weerom"; als artistiek directeur van de BV Harlekijn Holland; als ambassadeur voor de Nederlandse jeugd van Unicef. Herman van Veen, door een van zijn medewerkers omschreven als een ,,krachtcentrale die 24 uur per dag in werking is", houdt zich momenteel bezig met nieuwe produkties, regies, een toneelstuk, de vertaling van zijn laatste programma in het Duits. Broadway-producers zijn al diverse malen speciaal naar Nederland gekomen om hem naar Amerika te halen.' De directie van Olympia in Parijs heeft hem gevraagd, evenals Palladium in Londen. Voorlopig blijft het bij een jaarlijkse tournee van een maand door Duitsland en België. Want: Nederland moet zijn basis blijven. Op 30 augustus begint in Eindhoven Herman van Veens nieuwe tournee. Op 3 september zal de Prijs van de Kritiek worden uitgereikt, waarvoor Herman van Veen de belangrijkste kandidaat is.


Maandag 18 december 1967 schrijft Wim Kan een brief aan Herman van Veen: „Zaterdagavond hebt u ons in de Haarlemse Stadsschouwburg een enorme verrassing bezorgd! Hartelijk bedankt, U had iets buitenlands... Alleen daar is het nog mogelijk (leek het mij nog mogelijk) plotseling een groot talent te ontdekken, zonder er eigenlijk ooit van gehoord te hebben. Waar komt u vandaan (zou ik willen vragen) en direct daarna: Waar haalt u het vandaan? Uw optreden heeft een geladenheid, af en toe een vreemde felheid, snel opgevolgd door een soort krachtige melancholie. In een klein land vol van talent, bent u een uitschieter (geloof ik). Ik ga u aandachtig gadeslaan en wachten of ik u zie slagen. Ik hoop het en voorspel het (wel een beetje griezelig voor m'n reputatie, want met zo'n zwart-op-wit-waarzegging kan je ontzettende figuren slaan!).

Gelukkig voor Wim Kan, voor Herman van Veen en de Nederlandse theaterbezoeker hebben deze bijna acht jaar geleden geschreven woorden nog niets van hun profetische waarde verloren. Vrijwel meteen nadat Wim Kan ook mondeling van zijn bewondering voor Herman van Veen getuigt, breekt er een storm van bijval los voor de ruim twin- tigjarige artiest, die na een opleiding aan het Utrechtse conservatorium voor het theater heeft gekozen. Kans collega Toon Hermans wil niet voor hem onderdoen en voorspelt, dat als er ooit één Nederlander op Broadway zal optreden, dat Herman van Veen zal zijn. En in het voetspoor .van deze prominenten volgt adhesie van veel kopstukken uit de Nederlandse showbusiness. De mythe van het wonderkind is geboren. Aan de ene kant uiterst ongerieflijk voor een artiest die nog maar pas begint; die reputatie moet hij immers de rest van zijn leven waarmaken. En zal het publiek niet met véél te hoge verwachtingen naar het theater gaan? Aan de andere kant uiterst strelend en een uitstekende start van een carrière. .

Herman van Veen is in die tijd een combinatie van een oerclown en een zanger die met zijn opvallende stem tegelijkertijd gevoelige, poëtische en lieftallige liedjes zingt. De begeleiding van zijn conservatoriumvrienden Erik van der Wurff en Laurens van Rooyen vormt de krachtige basis van een programma dat al snel als cabaret beschouwd wordt, maar veel dichter bij het totaaltheater staat. Geen platgetreden paden, maar iets wezenlijks nieuws, zoals dat zich inderdaad maar zelden openbaart.

In de kleine tien jaar dat Herman van Veen nu optreedt, is er veel veranderd. Tegenover alle stormen van bijval, die zo makkelijk een verwoestende uitwerking kunnen hebben, is Herman een steeds dieper en innerlijker weg gaan volgen. De kwaliteit van zijn programma's is gebleven, maar het vrijblijvende karakter verdwenen. De clown toont niet meer uitsluitend de lach.


Herman van Veen: „ Destijds vond ik het in eerste instantie belangrijk dat ik een theaterervaring zou opbouwen, omdat ik toen nog niet wist of ik auteur zou worden. Ik moest in de allereerste plaats het vak leren. Het publiek. Mezelf.
Een leven opbouwen. Ik was nog erg jong. Eigenlijk een soort kind. Vijf jaar lang volgestouwd met informatie. Alleen met die theoretische kennis stapte ik het toneel op. Ik had emotie en kennis. Die twee dingen zijn nu verweven; hebben elkaar gevonden. Op het conservatorium leerde ik Schubert zingen. Vanuit de techniek. Later merkte ik dat je alleen maar boven die techniek uit kunt komen als datgene wat je overbrengt je eigen engagement is. Je herschept je gevoelens: dat is theater. De hele voorstelling en alles wat ik naarbuiten toe vertoon, is de vertaling van een overtuiging. Vroeger was het me geen ernst. Wel wat het vak betrof — de gebeurtenissen tussen acht en twaalf — maar niet de inhoud. Nu is het bloedernst. Dat heeft te maken met persoonlijk verdriet en met de wereld om ons heen."

Erik van der Wurff (elektr. piano, orgel): „De eerste keer dat ik Herman ontmoette was tijdens een kennismakingsbijeenkomst op het conservatorium. Hij stond op zijn handen tap-dansend op een pauk, terwijl iedereen daar zo reuze serieus deed. Ze zagen hem als een volstrekte idioot, die in de klassieke omgeving absoluut niet thuis hoorde. We organiseerden avonden waarop we improviseerden. Bach met eigen gemaakte cantates. Jazz-dingetjes. Het be langrijkste verschil tussen Herman toen ; en nu is dat hij heeft laten zien serieus te kunnen zijn. Hij is begonnen met zingen, dansen, springen. De clown uithangen. Zich er domweg ingooien en een feestje bouwen met de zaal. Dat gevoel is er nog steeds, maar het is dieper komen te liggen. Een weg naarbinnen. Op het moment dat je je eigen gevoelens blootlegt op een toneel voor een zaal met duizend mensen, gaat het niet om een programma of een nummer waarachter je je kunt verschuilen, maar om jezelf. Om je meest intieme gevoelens. Het is veel eenvoudiger je achter een formule te verbergen, want dan blijven je eigen emoties voor een belangrijk deel daarbuiten."


EN NOOIT WEEROM


Zeiden heeft men meer het idee gekregen dat het absurd is Herman van Veen in welk vakje dan ook te plaatsen dan na het zien van zijn nieuwste programma „En Nooit Weerom", waarmee hij dit jaar door Nederland trekt. Hij laat daarin krachtiger dan in eerdere programma's zien wie hij is, wat hij voelt en hoe hij zijn idealen aan de mensen duidelijk wil maken. Het is zijn sterke persoonlijkheid die dit programma als een ademtocht over de bezoekers uitblaast.
Tot in de perfectie begeleid door de combinatie Erik van der Wurff, Harry Sacksioni (gitaar), Martijn Alsters (fluit), Hans Koppes (eufonium, tuba) en Ger Smit (eufonium, trombone); „Jij, ik en de hofnar zingen zachtjes voor de vrede," staat er in het programma en daarmee is deze voorstelling voortreffelijk getypeerd. Het is de triomf van de twijfel over de zekerheid, de genegenheid over de zakelijkheid, het hart over de computer. Herman van Veen is nooit politiek bezig in die enge betekenis van het woord. Hij kan beuken op het geweten van de bezoekers zonder moralisme of betweterigheid. De avond zit vol met visuele (Gerard Jongerius) en auditieve effecten, die haast vanzelfsprekend uit de voorstelling naar voren komen, maar vaak tot in de kleinste finesses de toeschouwers voor verrassingen stellen.

Herman van Veen: „Ik geloof. Ik geloof ontzettend en daarom blijf ik op deze manier bezig. Ik geloof in mensen, in geluk, in uitingen. Iedereen die iets doet het geeft niet wat — ervaar ik als verschrikkelijk positief. Daar wil ik alles voor doen. En dan maakt het niet uit wat voor mening of toestand je aanhangt, als het maar een eigen is. Als je maar je best doet een ik te zijn, om daardoor iets te kunnen betekenen voor de ander. Sartre zegt heel bewust: Willen is kunnen. Kunnen is krijgen. Krijgen is hebben etc. En daar geloof ik sterk in. Er zijn genoeg mogelijkheden. Als je wilt, kan alles. Ook Tibetaans leren op je 65ste. Het gaat er enkel om bij jezelf de discipline te kweken om de ene voet voor de andere te zetten."

Inspireren en doorzetten. Niet alleen in zijn voorstellingen, maar ook daarbuiten. Acht jaar geleden richtte Herman van Veen de BV Harlekijn op met als doel anderen (gelijkgerichten) mogelijkheden te geven zich in allerlei richtingen te ontplooien. Of zoals hij het zelf formuleert: „Harlekijn is begonnen op basis van: Ik ben gelukkig; wat fijn als iemand anders het ook zou kunnen zijn." Met het geld dat hij met zijn shows verdient werd en wordt de basis gelegd voor een veelvoud van Harlekijn- activiteiten, waarvan men hoopt dat de BV Harlekijn na verloop van jaren zo sterk'is geworden dat de baten niet meer uitsluitend van Hermans voorstellingen hoeven te komen. Harlekijn Holland begint zich langzaam te ontwikkelen tot een artistieke duizendpoot met als belangrijkste onderdelen:
• De Herman van Veen-theatervoorstellingen.
• Harlekijn Toneel. Hieronder valt de organisatie van de tournees van „De Nieuwe Scène" in Nederland, Hauser Orkater, Harlekijn België. Dit seizoen o.m. twee eigen produkties. De voorstelling „Wij" met Marlous Fluitsma (Hermans echtgenote) gaat in september in het Amsterdamse Shaffy-theater in première. April volgend jaar première „Jukebox 2008", Hermans tweede toneelstuk. Eind volgend jaar komt de Amerikaanse regisseur Nils Miller naar Nederland (hij werkte o.m, met Richard Burton en Katherine Hepburn) om samen met Harlekijn een eigen toneelgezelschap op te richten.
• Harlekijn Platen. Naast plaatopnames van de voorstellingen van Herman en Mistero Buffo begint vooral de serie barokplaten in het oog te springen. De bezielende krachten achter deze serie zijn de Amsterdamse klavecinist Ton Koopman en Harlekijns Adri Verstijnen. Doel: het klassieke label een eigen gezicht geven o.m. door het spelen van deze muziek op oude instrumenten. Verder komt er dit jaar een Satie-plaat uit van Reinbert de Leeuw en een lp met de zangeres Loekie Knol. In het verleden zijn platen gemaakt met Joost Nuissl en Harry Sacksioni. De distributie wordt verzorgd door Polydor.
• Harlekijn Nieuws. Dit theaterblad gaat nu al zijn vijfde jaargang in met nieuws over kunst in de meest brede zin van het woord.
• Harlekijn Boek. Onlangs opgerichte eigen uitgeverij die in samenwerking met Allert de Lange jaarlijks zo'n twaalf boeken zal laten verschijnen. Volgend jaar komen o.m. boeken uit van Paul van Vliet, een gedichtenbundel van Liselore Gerritsen, werk van Rob Chrispijn, een sprookjesboek. Diverse theaterboe- ken.
• Harlekijn Video is nog ten dele in oprichting. De bedoeling is in de toekomst eigen film- en televisie-produkties te maken en die voor uitzending aan de omroepen aan te bieden.


HARLEKIJN-DAGEN


Naast al deze activiteiten is Harlekijn Holland op nog andere fronten actief. Jaarlijks worden er zgn. Harlekijn-dagen gehouden, waar men kan praten, optreden en... voetballen. Want Harlekijn heeft een eigen elftal dat geregeld in wedstrijden uitkomt. (Gastspelers zijn o.m. ex-intemational Tonny van der Linden, Mosje Temming en Freek de Jonge van Neerlands Hoop). Een jaarlijks huldebetoon aan belangrijke Nederlandse artiesten is de benoeming tot Ere- Harlekijn. De afgelopen week werd deze onderscheiding toegekend aan Conny Stuart. En in januari zal in Haarlem, in samenwerking met schouwburgdirecteur Peter Lohr, een Harlekijn-maand worden gehouden. Herman van Veen heeft verder nog het plan om binnen een paar jaar een eenjarige theateropleiding in het leven te roepen voor afgestudeerden aan kunstacademie, theaterscholen e d.

Herman van Veen "In de praktijk komt 't vaak voor dat mensen die pas van zo'n school komen, uitermate onthand in hun vak staan. Deze opleiding is bedoeld als een jaar tussen school en de latere vakuitoefening. Het ligt in de bedoeling dat iedereen naar hartelust kan experimenteren, ervaring opdoen en vooral met gevestigde artiesten van gedachten kan wisselen, ledere beginnende wielrenner zou graag eens met Jan Janssen of Wim van Est praten over hun ervaringen m de tour, maar in de praktijk komt daar nooit iets van."

Adri Verstijnen. zakelijk leider van Harlekijn Holland: „Ik ben november '73 bij Harlekijn gekomen, omdat Herman een eigen platenlabel wilde beginnen. 'I'oen we dat deden, was er één startpunt: de platen van Herman. Die verkopen goed. Maar je kan een label niet vestigen op een artiest. Net als die van Herman gaat mijn belangstelling uit naar klassieke muziek. We hebben contact gezocht met Ton Koopman, die op het punt stond om als eerste in Nederland de Prix dÉxcellance voor klavecimbel te krijgcn. Ton maakt niet alleen prima muziek. maar barst ook van de ideeën. Dat is hel begin geweest voor de serie Harlekijn Barok-platen. Daarin willen we klassieke muziek op oude instrumenten ten gehore brengen. Iets dergelijks gebeurt met Reinbert de Leeuw met wie we een serie moderne muziek gaan opzetten. Wat Harlekijn onderscheidt van andere organisaties is dat we alles doen wat we werkelijk goed vinden. Wij zijn niet bezig rijk te worden, maar om mensen die voor en met ons werken. verder te helpen "

Ton Koopman: „Het bijzondere aan Harlekijn is, dat er in deze tijd nog mensen zijn die niet vragen hoeveel ze ergens aan verdienen, maar zeggen: dat vind ik reuze leuk om te doen Harlekijn is qua idealisme zeker een soort Walden, maar de achtergrond is toch iets zakelijker waardoor we meer overlevingskansen hebben."


WERKEN MET EIGEN BUDGET


Typerend voor de werkwijze van Harlekijn zijn de platen die het afgelopen jaar met Harry Sacksioni en Joost Nuissl zijn gemaakt. Zij zouden bij geen andere platenmaatschappij de mogelijkheid hebben gekregen met een eigen budget te werken, eigen mensen uit te zoeken en zelf het hele artistieke proces te begeleiden.

Joost Nuissl: „Harlekijn is iets waar je je volledig voor wilt inzetten, omdat dat omgekeerd ook het geval is. Herman vindt alles goed als het maar gemeend en waarachtig is. Het is fijn dat mijn plaat "Ik ben zoblij dat ik je niet vergeten ben" een commercieel succes is geworden, maar als dat niet het geval was geweest, was er nog niets gebeurd. Zij vonden het een goede plaat: dat was het criterium. Daarom voel ik me hier thuis. Die hele administratieve rompslomp neem ik dan op de koop toe. Het enthousiasme waarmee Herman dingen weet te brengen is heel groot. Hij heeft een krankzinnige werklust. Slapen en werken en daartussendoor een beetje eten, dat is zijn leven. Hij rookt en drinkt niet. Toch ben ik wel eens hang dal hij fysiek te veel van zichzelf eist Maar hij kan blijkbaar niet anders. Hij is de motor van zoveel dingen en dat zonder eigenbelang. Als hij zou willen, maakte hij alleen zijn shows en platen en was hij binnen een paar jaar steenrijk. Zowel in Nederland als daarbuiten. Maar hij heeft al zijn geld in Harlekiin gestoken om voor anderen de gelegenheid te scheppen zich artistiek te uiten, Geld interesseert hem niet. Herman werkt op basis van vertrouwen."

Maks van Tuil, die de zakelijke belangen voor de voorstellingen van Herman regelt: ,.Ik vergelijk Herman vaak met een krachtcentrale die 24 uur per dag in werking is. Zijn werktempo ligt zo krankzinnig hoog dat sommige medewerkers er soms niet tegenop kunnen. Als hij eenmaal iets begint, zet hij door. Ook met Harlekijn: ontstaan uit het niets en nu een organisatie waar steeds meer mensen bij betrokken raken."


ZELF VRIEND ZIJN


Herman van Veen is opgegroeid in een Utrechtse volksbuurt. Wijk C, de Vogelenbuurt. Hij gaat naar school met de ,,hetere kringen" Wilhelminapark, Maliebaan. Zelf zegt hij: ,,Daardoor heb ik me al van jongsafaan in verschillende milieus thuisgevoeld. Ik ben daar erg dankbaar voor. De meeste mensen bekijken de wereld uitsluitend vanuit hun eigen beperkte kringetje en oordelen ook met die achtergrond. Als je de achtergronden en beweegredenen van veel verschillende mensen kent, kun je je ook beter in hun moeilijkheden en meningen verplaatsen. De meeste mensen leven maar langs elkaar heen en gunnen zich nauwelijks de tijd voor anderen. Veel problemen vinden 'n oplossing bij jezelf. Elke angst kan zo verminderd worden. Ook de moeilijkheden rondom het eenzaam zijn. Het zonder vrienden of vertrouwensfiguren moeten stellen. Vriendschap bestaat, maar pas als je zelf een vriend bent...".

Na de middelbare school gaat Herman van Veen naar het Utrechtse Conservatorium en volgt er drie hoofdrichtingen: zang, viool en algemeen vormend muziekonderwijs. Hij staat in het begin nog enige tijd voor de klas, maar treedt 's avonds al in theaters op. In de daarop volgende jaren manifesteert hij zich in zijn theaterprogramma's, Harlekijn-activiteiten, voorstellingen in het buitenland (zoals het waanzinnig enthousiaste Duitsland en België waar hij met zijn nieuwe programma ook weer een maand naartoe gaat), zijn toneelstuk „De Spinse", dat weinigen maar gezien hebben en dat ook niet erg uit de verf kwam. Het resultaat: Herman werkt aan een nieuw stuk omdat hij toch wil bewijzen dat hij een toneelstuk kan schrijven. Zijn laatste Carré-show had weinig succes, maar dat is alweer een paar jaar geleden. De reden: twijfels en moeilijkheden uit zijn privéleven werkten door op het toneel en in de voorstelling.

Herman van Veen: „Ik bestond toen niet. Je kunt als leraar afwezig voor een klas staan; op dat moment ben je geen goede leraar. Iets dergelijks was er toen met mij aan de hand..."

De scheiding van zijn vrouw Marijke (bij wie hij twee kinderen heeft: Babette van zeven en Valentijn van vijf) greep hem in die periode erg aan: ..Het was moeilijker dan ik had gedacht, onze scheiding. Maar nu gaat het zeer goed. We zien elkaar zoveel mogelijk. Ik met mijn huidige vrouw, zij met mijn vriend Adriaan Verstijnen en de kinderen. Ik noem het ook geen scheiding. We zijn niet meer getrouwd, dat is het. We zijn gescheiden samen — en gelukkiger. Mijn dochtertje zei laatst, zoals iedere dochter hoop ik: Je bent de liefste pappa van de hele wereld. Ik ben eigenlijk heel geleidelijk uit huis gegaan. Ik was altijd al veel weg. Daarom viel het niet zo op voor de kinderen. We hebben het allemaal geruisloos geregeld. Desalniettemin, het blijft jammer. Drie jaar geleden ben ik weer getrouwd met Marlous Fluitsma. Dat is toch het traditionele in me. Dat komt door mijn opvoeding, het gezin waarin ik ben groot gebracht. Het heeft waarschijnlijk iets met veiligheid zoeken te maken."

Naast al zijn activiteiten voor zijn voorstelling en Harlekijn Holland is Herman van Veen lid van het dagelijks bestuur van Unicef. In 1968 had hij in een interview laten doorschemeren dat hij zich zo machteloos voelde tegenover al het leed in de wereld. Hij zou graag iets willen doen, maar wist niet wat. Een actieve vertegenwoordigster van Unicef belde hem op met de mededeling dat hij wel degelijk iets kon doen. Na een paar gesprekken was de zaak bekeken. Herman van Veen is nu ambassadeur voor de Nederlandse jeugd en houdt zich bovendien actief bezig met de samenstelling van het Unicef-nieuws.

Herman van Veen: „Ik voel niets voor politiek en ben ook geen man van actiegroepen. Ik geloof meer in het feitelijk werken voor een bepaald doel. Het geven van informatie, het ondersteunen van een organisatie. En dan kom je vaak schrikbarende feiten tegen. Op een van de Unicef-vergaderingen hoorde ik dat tweehonderd miljoen kinderen op het punt staan om te kreperen. Dan heb ik iets van: het is niet waar. Dat is een vergissing. Tweehonderd miljoen? Ik heb het getal sprakeloos op zitten schrijven. Het is verschrikkelijk en onverstaanbaar. Als men vraagt wat doe je daar nu aan, dan zeg ik, laat ik in elk geval proberen voor een van die kinderen iets te organiseren.
Dit leed is zo verschrikkelijk dat we er niet eens meer bij stil staan. Dat is ook het probleem van Unicef. Ik ben een van de allerjongsten in Nederland die zich ermee bemoeien. En ik ben al dertig. Jongeren voelen tegenwoordig meer voor Amnesty International of hulp aan Noord-Vietnam. Dat zijn door de jeugd alleen al agressieve organisaties. Bij Unicef gaat het eenvoudig om dat ene kind dat niet te eten heeft. Je moet proberen dat kind een levenskans en een toekomst te geven. Dan ben je gauw uitgepraat. Je komt er niet mee in het nieuws. Je kunt er nauwelijks de straat mee op. Het gaat over melkpoeder, informatie, landbouwproblematiek. Er komen geen actiecomités aan te pas.
Ik probeer waar ik kan over dit onderwerp te praten. De mensen te overtuigen. Wat Nederland aan ontwikkelingshulp doet is — zeker in vergelijking met bijv. een land als Rusland — formidabel. Maar het is niet alleen een kwestie van geld; ook van fatsoen. De meeste situaties van honger ontstaan doordat men de mensen in de Derde Wereld een zogenaamde materiele welvaart voorspiegelt. Dat willen die mensen dan kopiëren en nastreven. Daar begint de ellende. De Westerse wereld zoekt afzetgebieden voor haar produkten en overal ontstaan kunstmatige parallelmaatschappijen, die wortelen in een totaal andere cultuur."


EEN ANTWOORD


Wat maakt Herman van Veen tot wat hij is? Wie enkele maanden geleden de Vara-1 mei-televisie-uitzending heeft gezien, vindt wellicht iets van een antwoord. In deze wanstaltige uitzending te midden van schnabbelartiesten, die even binnen kwamen rennen, hun nummer uitbraakten en weer weg waren, waren de tien of vijftien minuten Herman van Veen een verademing. Een uitgekiend rustpunt in een uitzending die eerder op een bankroet dan op een feest leek.
Herman van Veen: „De meeste mensen werken volgens een volstrekte willekeur en zijn niet zo intelligent, in die zin dat het meer om de poen dan om de kwaliteit gaat. Dat is de trieste situatie.

Ik studeer erg hard voor zo'n programma. Denk erover na wat ik in godsnaam in zo'n korte tijd op l mei kan brengen. Ik repeteer er drie weken voor, laat de regisseur naar mijn voorstelling komen, praat met die man, vraagt wat voor programma het is, wie er met mij optreden. Ik informeer naar licht, decor, geluid. Ik repeteer met de technische jongens. Ik zoek naar drie stukken die een opbouw en een climax hebben, maar het belangrijkste is of ik inhoudelijk iets kwijt raak en iets kan zeggen of duidelijk maken. En als je dan weet in wat voor ambiance je staat, zeg je ja of nee tegen een aanbieding. Pas dan ben je — wat jezelf betreft — zeker van een bepaald resultaat. Ik ga in elk geval niet met een natte vinger in een of andere televisieuitzending staan. Ik snap niet hoe iemand dat kan. Er zijn mensen die alleen vragen hoelang ze moeten optreden en hoeveel ze vangen. En die rennen dan even voor het begin de uitzending binnen. Dat is een van de redenen waarom zo ontstellend veel dingen zo slecht worden gedaan in dit land."

Herman van Veen heeft in de kleine tien jaar dat hij nu bezig is al veel aanbiedingen gehad. Vooral uit het buitenland. Van Broadway-producers tot de directie van het chique Parijse Olympia. Van Palladium in Londen tot München, Berlijn en Hamburg. Vorig jaar maakte hij — voor het eerst — met ongelooflijk succes een tournee door Duitsland. Hij had er zo een contract voor vijf jaar kunnen tekenen. Maar hij wil in Nederland zijn basis houden. In oktober vertrekt hij weliswaar opnieuw voor een maand naar Duitsland, maar meer om zijn blik te verruimen dan om er rijk te worden of een carrière te maken. ..

Herman van Veen: „Aan een carrière werken is continu een grote discipline tonen. Alleen een kind heeft dat niet nodig. Zodra een kind een voorwerp in zijn handen neemt — of dat nu een boek, een pen, een piano of een schrijfmachine is — gaat het zijn gang en laat de fantasie de vrije loop. Later moeten we al die middelen onder controle krijgen. Voor een echte beroeps is het zaak de materie zo goed onder de knie te krijgen dat hij in staat is — via zijn techniek — weer kind te zijn. Ik geloof dat dat de cyclus is. Om volledig kind te kunnen zijn in je vak — om volledig creatief te zijn — moet je door een ontzettende hoop disciplines heen. Daar moet je bereid toe zijn. Je moet je kindzijn belangrijk vinden en er veel voor over hebben om dat weer te voelen. Dat weten is oneindig. Het vraagt steeds méér inzet en discipline. Daarom heb ik ook geen duidelijk omschreven ideaalbeeld. Ik hoop alleen zo gezond te blijven dat ik dit tempo en deze ontwikkeling vol zal houden."



Joop Bromet