PS VAN DE WEEK

Willem Wilmink:
Tussen Jammerbuurt en Javastraat

30 juni 2001

Herman van Veen en Willem Wilmink, uit het archief van Vic van de Reijt

Hilversum III

Vroeger werd gezongen en gefloten in de straat
Had de slagersjongen nog een opera paraat
De metselaar kon zingend op de steiger staan
De melkboer lengde fluitend zijn melk een beetje aan

Hilversum III bestond nog niet
Maar ieder had zijn eigen stem
Op elke steiger klonk een lied
Van Paljas of Jeruzalem

Alle venters hadden eigen aria's:
Voor sprot en haring, voor begonia's
Zelfs in fabrieken kwam van overal
Toch weer een liedje door de grote hal

Hilversum III bestond nog niet
Maar ieder had zijn eigen stem
Op elke steiger klonk een lied
Van Paljas of Jeruzalem

Tussen het geratel van machines door
Klonk in de confectie een mooi meisjeskoor
Dromend van de prins van... weet ik veel
Die ze zou ontvoeren naar zijn luchtkasteel

Hilversum III bestond nog niet
Maar ieder had zijn eigen stem
Op elke steiger klonk een lied
Van Paljas of Jeruzalem

Oorspronkelijke uitvoering: Haindling: Lang scho nimma g'sehn (1984);
tekst U. Böglmüller, muziek H. J. Buchner
Nederlandse tekst: Willem Wilmink (uit: Verzamelde liedjes en gedichten)


Nu de grote Twentse katholieke dichter Willem Wilmink binnenkort met pensioen gaat, is het te hopen dat hij verder gaat schrijven aan zijn gedenkschriften. Die zitten nu nog een beetje verstopt, in Het ver- keerde pannetje bij voorbeeld, dat zijn jeugd en oorlogsjaren beschrijft. Maar dat werd in 1984 als een jeugdboek uitgegeven en staat maar bij weinig oudere lezers in de kast. Ook heel mooi is Wilminks boekje over zijn scheiding en de gevolgen ervan voor zijn zoontjes: Twee broers. Dat boekje verscheen in een reeks voor 'volwassenen met weinig leeservaring', dus alleen onze Turkse en Marokkaanse lezers mochten van de fraaie beginzinnen genieten: 'Ik woon in de Tranenstraat. Die weet je toch wel? Die ligt in de Jammerbuurt. In Zuchtendam.'


Willem is een zachtmoedig mens, maar waag het niet zijn Amsterdamse jaren ter sprake te brengen. Over zijn eerste (en enige) jaar als leraar Nederlands heeft hij zijn 'pedagogische herinneringen' vastgelegd in Tirade: 'Ik zat in mijn eerste uur als leraar, en het kwam mij voor dat het geslacht der Wilminks alle eeuwen van zijn moeizaam en weinig roemrucht bestaan naar dit punt had toegestreefd.'
Maar helaas, al in het tweede trimester 'brak de wanorde door', waarna hij zijn heil zocht aan de Universiteit van Zuchtendam. Daar werd hij docent taalkunde, met als specialiteit de dubbelverbonden bepaling ofwel bepaling van gesteldheid, die hij geduldig aan wanhopige studentes wist te verklaren.

Totdat de transformationeel generatieve grammatica door zijn collega's werd omarmd en de bepaling van gesteldheid officieel werd afgeschaft. Vervolgens werd de democratisering ingevoerd, die erop neerkwam dat docenten geen hoorcollege meer mochten geven, maar elke dag moesten vergaderen en veel notulen bijhouden. En Willem moest studentengroepen begeleiden.

"Jongens, daar heb ik helemaal geen opleiding voor gehad," zei hij tegen ons. "Vinden jullie het goed dat ik jullie stiekem wat mooie teksten ga voorlezen?" En hij liet Gorter horen, Hendrik de Vries en Speenhoff, want die laatste was zeker zo belangrijk. Dat was een verademing.
Bij andere docenten kreeg je slecht gestencilde teksten van Chomsky voor je kiezen, of nog erger: de wetenschapsfilosofie van de Frankfurter Schule, het gruwelproza van Habermass en Adorno. Hoeveel romantischer hadden we ons de studie Nederlands niet voorgesteld! Al op het tweede college nam Willem zijn accordeon mee en legde hij ons de principes van het moduleren uit. Ook gaf hij een exposé over de architectuur van de kathedraal in Den Bosch en lichtte hij toe waarom in Ketelbinkie 'Toen wij van Rotterdam vertrokken' gezongen moest worden, want als je uit Rotterdam vertrekt, dan kom je er niet meer terug. Wat met die zeelui geenszins het geval was. Na het derde college gingen we met zijn allen naar Hoppe en dat bleven we daarna doen. Ook nam Willem ons mee naar een goede Chinees, dan moesten we ons geld op tafel leggen (de een had drie gulden, de ander ƒ 4,50, een derde helemaal niks), dat stak Willem bij zich en vervolgens waren we zijn gast en mochten we zo veel eten en drinken als we wilden. In elk interview scheldt hij nu op die verschrikkelijke universiteitsjaren, en dan schaam ik me dood omdat ik ze heel anders heb ervaren. Want we gingen samen ook naar Ajax-Twente en Ajax-NAC, en na afloop naar volkscafé Jan Heuvel - in dat vreselijke Welling weigerde hij ook maar één voet te zetten. Dankzij Willem publiceerden Johan Diepstraten en Tineke Deuze over het kinderlied, maakten Lies Peiger en René Waale het boek De mooiste liedjes van Louis Davids. Oud-leerling Jacques Klöters maakt elke zondagochtend het radioprogramma De sandwich en het is niet voor niets dat mijn eerste liedjesbloemlezing Toen wij van Rotterdam vertrokken heet. Via Zeist heeft Willem een enkele reis Enschede geboekt en dat heeft hem goed gedaan.

Niemand heeft zo veel mooie liedjes met Harry Bannink geschreven als hij. De halve Middeleeuwen heeft hij al toegankelijk gemaakt en de rest volgt binnenkort. Ook schrijft hij nu opera's en gedichten 'in 't stadsplat'. Natuurlijk is het een schande dat de lezers van XRC Handelsblad Gerrit Komrij en niet Willem hebben uitverkoren tot Dichter des Vaderlands. En natuurlijk blijft het onbegrijpelijk dat iemand met zulke bourgondische aandriften, die ook nog een Tukker is en dol op Belgische bieren, officieel geen katholiek is.

Dat verhindert ons niet om vast aan zijn Heiligverklaring te werken.

Van Vic van de Reijts Nederlandstalige Cover Top 100 verschijnt eind oktober een boekuitgave met cd bij uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Bij Quintessence Records verschijnt een cd-box met alle nummers uit de Cover Top 100, plus een bonus-cd met originele uitvoeringen.

De auteur dankt eenieder die aanvullingen en correcties stuurde, met name de volgende leden van de Vinylpolitie: Tom ('De Dikke') Blomberg (Hoofdinspecteur), Maarten Eilander (Brigadier Eerste Klas), Evert Vermeer (idem), Erik Verschuil, Dick van Aggelen, Rienk van der Molen, Paul Groenendijk & Jim- my Tigges, Manon Albers, Hans van der Woude, Richard Groothuizen, Hans Oosterbaan, Ed Veenstra, Henk Braaksma, Ed van Eeden, Marie-France van Orsouw, Vincent].F. Klaus, Adriaan Hout, Aad Sala, Nico Sijm, Steven Dijk en Jan van Zoelen.