AD/UN
PETER VAN DE VUSSE

"Ik draag geen boodschap uit"

Singermuseum exposeert schilderijen van Herman van Veen

30 maart 2010

Als hij optreedt, voelt hij zich nog steeds zo blij als een kind. Herman van Veen, 65 inmiddels, staat tegenwoordig niet alleen in volle theaters. Hij staat ook in z'n atelier te schilderen. Singer Laren laat vijftien schilderijen van hem zien.


„Ik zei vanmorgen tegen mijn twee kleinkinderen: wat is mijn neus vandaag groot! Ik vond hem gisteren een stuk kleiner. Verbaasd kijken Sebastiaan en Silvijn naar m'n neus. Ik zie niks opa, zeggen ze. Wat bedoel je? En dan ontdekken ze datje een grapje maakt...," glimlacht Herman van Veen.

In het scheppen van verwarring is de in Utrecht geboren en getogen artiest een meester. Of hij nu in een bomvol theater Carré staat om voor vrienden en bekenden z'n 65ste verjaardag te vieren, in het intieme museum van Singer in Laren een verkooptentoonstelling met zijn schilderijen opent, of in huiselijke kring met z'n kleinkinderen speelt, Herman van Veen weet als geen ander z'n omgeving in vervoering te brengen.
Van Veen wordt alom bewonderd en bewierookt. Acht Edisons staan er op de schoorsteenmantel in z'n boerderij in Soest. „Herman van Veen is een alleskunner," zei Singer-directeur Reinier Sinaasappel, waar Van Veen in 1965 al optrad. Zanger, violist, woordkunstenaar, theaterman; optredens op Broadway, l'Olympia, Carnegie Hall of in Berlijn. „Herman is de ziel van Carré, zei de Amsterdamse theaterdirecteur tegen mij. Dat is heel mooi, ik begrijp het compliment," zegt Van Veen schijnbaar achteloos. „Maar er is geen beginnen aan om mij te omschrijven. Daar moetje niet aan beginnen."In welke traditie hij staat, kan hij niet zeggen. Hij bewondert artiesten als Wim Kan, Toon Hermans en Tommy Cooper.
"Toon Hermans kon onvoorwaardelijk vrolijk zijn. Net als tommy Cooper. Die kerels hadden schik. Het publiek kon er niet buiten blijven. Bij Toon Hermans was dat bijna folkloristisch: hij was de man van de optochten en het marktplein, voor het publiek zo herkenbaar."

„Het gaat om de concentratie," vervolgt de bedenker van het dappere eendje Alfred Jodocus Kwak zijn verhaal. „Ik heb de aandacht van het publiek al te pakken, voordat ik begin te zingen. Toon Hermans kwam met een twinkeling in zijn ogen het podium op, en zonder een woord te zeggen, lag het publiek al aan z'n voeten. Bij hiphopper Kyteman - Colin Benders - die op m'n verjaardags- feest in Carré speelde, zag ik die overgave vooraf ook. Ik ben onder de indruk van zijn talent. We kunnen veel van hem verwachten. Hij is een levende dichter."

„Aan mijn voorstellingen ligt geen opvatting of principe ten grondslag. Ik draag geen boodschap uit. Het gaat om - of ik nu zing, speel of schilder - het traject. Je doet iets omdat je de weg fascinerend vindt. Het is als een kind die een tekening heeft gemaakt en die aan z'n ouders laat zien. Of een skiër die een mooie bocht maakt en daarvan geniet. Het gaat om het spel. Als het publiek het leuk vindt, is dat heerlijk."

„Ik ben na de dood van mijn ouders gaan schilderen. Mijn vader die graag beeldend kunstenaar was geworden, maar daar nooit aan toe is gekomen, liet een koffertje aan me na met persoonlijke spullen. Z'n horloge, brieven, paspoort, PvdA lidmaatschapskaart en vakbondspapieren zaten erin. Mijn handen lijken op die van mijn vader. Ik heb aan mijn handen gevraagd: wat zouden jullie doen? Ze gaven me het antwoord. Ik ben verder gegaan waar mijn vader is gestopt."



PETER VAN DE VUSSE EXPOSITIE
HERMAN VAN VEEN
SCHILDERT ETUDE F

Waar: Singer Museum
Wanneer tot en met 25 april 2010
Bezoektijden: dinsdag t/m zondag:
11.00-17.00 uur
Kaarten; 12 euro
Adres: Oude Drift 1, Laren :
Tel.: 035 539 39 39
Internet; www.singerlaren.nl
E-mail: receptie@singerlaren.nl