Gelders Dagblad
John Oomkes

"Nee, Herman van Veen bouwt geen monument voor zichzelf"

30 jan 1988

De bossen bij Zeist. De temperatuur is van streek, de seizoenen kennen hun plek niet meer. Is het herfst, lente of een extreem zachte winter? Hetzelfde lijkt op te gaan voor Herman van Veen. Bijna dertig jaar in het vak, de vijftig even voorbij. Toch kun je theatermaker, kinderboekenschrijver, cabaretier, filmregisseur, weldoener en levensgenieter Van Veen moeilijk voorzien van het etiket "veteraan". Hij toert als geen ander rusteloos door het nieuwe Europa, zich moeiteloos bedienend van Frans, Duits en Engels. En maakte een nieuwe speelfilm.

Ik kom telkens terug bij mijn jeugd in Utrecht. Arbeiders breken de straat op omdat er een nieuwe riolering moet komen en ik ben vier. Die straat wordt een grote zandbak. Puur feest. Die straat wordt er met de dag mooier op. Elektrische kabels, je kunt erin verdwijnen, het wordt een woestijn. Je ziet dus voor het eerst in je leventje dat de stad een relatie heeft met de aarde eronder. En dan plaveien diezelfde arbeiders na verloop van enkele dagen je straat weer dicht voor iets waarvan jij en ik weten dat het geen enkele betekenis heeft: een weg waarop auto's van links naar rechts rijden.

Alles dat essentieel is, zoals het schelpenzand onder het wegdek, speelt geen enkele rol meer voor de vluchtigheid die we realiteit noemen. Terwijl het wezen der dingen wordt ontkend. En dan kunje je afvragen: is dat alles? Ik vertel je dit beeld omdat ik het gevoel heb dat we te weinig stilstaan bij de essentie van het bestaan. Zo valt de aarde, maar ook de mens ten prooi aan verrotting. Ik zie het ouder worden als een verschrikkelijk schitterend proces. Maar ga mij niet vertellen dat het romantisch is. Het is meedogenloos. D'r blijft gewoon geen fuck van je over. Voer voor maden.
Dat proces schrikt mij niet af, ik neem het waar. Dat is ook met mijn leven het geval. Als ik in New York, Berlijn of waar dan ook optreed, ben ik me pijnlijk bewust van de achterkant van de achterkant. Vraag mij niet het leven te romantiseren. Ik weet altijd hoe duister het ook is. Als ik in New York speel; waar ik inmiddels ook honderd of tweehonderd voorstellingen heb gedaan, kruipt die achterkant door de kieren van het theater: je moet er kakkerlakken doodmeppen voordat je het toneel op kunt, de verwarming repareren, ramen openbreken... Daar word je niet vrolijk van en toch ambieer ik het, daar iets te laten zien of te zingen over het wonder.
Wat bedoel ik daarmee? 'Heb je Saving Private Ryan van Spielberg gezien? Technisch briljant, maar geen goeie film. Wat ze daar met steady cams en toestanden bereiken, de absolute top in het vak. Maar ik vind het naar dat het verhaal over de zoektocht naar een verdwenen frontsoldaat is geperst in een dramaturgisch model wat bezijden de story is. Spielberg heeft een lijst om het verhaal getimmerd, want anders begrijpt 'men' het niet. Volgens mij heeft hij een beklemmend theatraal compromis gesloten met de commercie. Hij hanteert het a-b-a-systeem: je werpt iets op, er komt een analyse en er komt een punchline. Dus: vraag, verwondering, grap. Dat is een vertelmanier uit het theater, uit de showbusiness, die belangrijker is dan het verhaal zelf. Maar wat die film voor mij onvergetelijk maakt, is dat al die front-soldaten om hun moeder roepen als ze sterven op het slagveld. Dat maakt Private Ryan essentieel. Daar ben ik nooit bij geweest. Ik heb wel over die oer-emotie in boeken gelezen, maar het altijd genegeerd. Die stervende soldaat roept wel acht keer om zijn moeder; misschien doet-ie dat in werkelijkheid wel duizend keer. Op een of andere manier heeft het dramaturgisch model niet kunnen voorkomen dat hier een echte emotie wordt uitgeschreeuwd. Blijkbaar ken ik die emotie, want hier gaan dood en geboorte in elkaar over, vloeien ze ineen. Kennelijk beschik je als stervend mens over een diepste moment van herinnering dat opdiept. Hoe je voor de eerste keer als baby uit die buik van je moeder wordt getild. Op mijn recente album zing ik een herbewerking van Doe Maar's "Is dit Alles?", ondermeer vanwege die betekenis. Ik denk dat het leven zo simpel is als de lijn tussen de ene schoot en de andere schoot. Tussen beide bedrijven in sta je enige tijd op eigen benen, doe je een reeks ervaringen op en ga je aan het eind toch weer terug naar het begin. Ik vind dat een geruststellend gevoel. Dat is wat ik bedoel als ik zeg dat ik over het wonder zing.

Zingen is zo belangrijk voor me. Niet omdat ik een klassieke training heb genoten en werd klaargestoomd voor de Opera van Mūnchen. Maar omdat het een direct contact met medemensen mogelijk maakt. We hebben afgeleerd elkaar aan te raken. Kijken mag, mits discreet. Maar een stem slaagt erin zowel intellectueel vermogen over te brengen als gevoel te transporteren. Menselijk of dierlijk geluid is niet niks. We produceren het langs fysieke weg en het komt ook fysiek bij ons binnen. Als je je stem 'objectief' gebruikt, bijvoorbeeld om Donizetti of Mozart te zingen, ben je gebonden aan soms al eeuwlang geldende wetten. Ik leerde tijdens de opleiding een 'groot geluid' te ontwikkelen. Dan ben je als het ware een kathedraal, waarin de gevoelens van een ander verklankt .Als de zanger of zangeres mede auteur is van het lied, is de kans veel groter dat je als luisteraar wordt meegesleurd door iemands persoonlijke vreugde of verdriet. Bij Beethoven hoor je eerder een 'opvatting' dan een gevoelen.

Bij kerels zoals ik ben je overgeleverd aan hun gebreken. Je krijgt als luisteraar te maken met mijn onzekerheid, mijn stupiditeiten, met wat ik voel. Het is vaak niet in evenwicht. Dat komt doordat je te maken hebt met de 'dagprijs' van de zanger. Wat je hoort is een moment opname. Als je in de tijd van Schubert of Schumann de beschikking had gehad over opnameapparatuur, zouden we ook iets anders hebben gehoord.' Nu werd het eerst genoteerd, vervolgens geļnterpreteerd, tenslotte gecontroleerd. Maar als ik zacht durf te zingen, hoor je de echte Van Veen. Daar ben ik meer in thuis dan in alles wat ik hard, hoog of snel doe of probeer te maskeren in een beetje ingewikkeld instrumentaal arrangement. Veel mensen die me van mijn platen kennen, kunnen zich geen voorstelling maken van de hardheid van mijn theaterwerk, weten niet dat ik die klassiek getrainde, 'grote' stem op het toneel gebruik; om potentaten neer te zetten. Ik hoor me zelf niet meer als de opname is voltooid. Ervoor werk ik me uit de naad, heb ik een bepaald beeld waaraan ik poog te voldoen. Ik maak het af, begrijp je? Maar als het gedaan is, de roes is weg, dan is het ook afgelopen. Dan heb ik de brief geschreven, de enveloppe geadresseerd, de postzegel geplakt en het hele zaakje op de bus gedaan.. En dan heb ik zoiets van: en nou is het van jou of van wie dan ook maar wat mee wil. Als ik dan later, zoals bij het samenstellen van mijn overzichts-cassette-box, dingen van jaren geleden toch terug hoor, is het veel meer van: "goh, ik kan me voorstellen dat ik die brief toen heb geschreven." Trots is me vreemd. Als ik mezelf zou horen op een cd'tje thuis, dan zou ik de slappe lach krijgen.

Toen ik 25 jaar geleden begon met theater maken in andere taalgebieden, besefte ik niet waar mijn reis me heen zou voeren. Ik liep al sinds mijn jeugd rond met het idee dat ik ooit zou worden als Kapitein Rob, die de zeilen hees.... maar ik heb geen beeld gehad wat er zou gebeuren. De eerste keer, in het Duits , had ik geen benul wat ik stond te doen. Ik sprak het Duits dat me op school was aangereikt en ik dacht alleen maar: mijn mond zegt dingen die ik absoluut niet ervaar. De woorden kwamen niet los van mijn lijf en op het moment dat ik erover begon na te denken, verloor ik de grip op mijn handelen. Kapitein Rob leed schipbreuk.
Pas jaren later kwam de ambitie terug, nadat ik de Duitse woorden had gesprokkeld bij vrienden thuis , op filmsets en zo, en op vakantie, met kinderseries die in het Duits werden vertaald. Die nieuwe woordenschat heb ik toen gebruikt om mezelf verstaanbaar te maken in het theater. Dat proces heeft zich later herhaald met het Engels, het Frans en het Zuid-Afrikaans. Ik heb een eigen Duits, een eigen Engels en een eigen Frans ontwikkeld. Het zijn mijn woorden. Ik kan nu pas zeggen: "Je t'aime". Vroeger niet. Ik had gedomme nog nooit iemand "ge t'aime-d, getemd". Begrijp je? Ik kan niets anders dan over mijn eigen ervaringen zingen. Als ik ergens niet ben geweest, of iets niet heb ervaren, moet ik gewoon mijn waffel houden. Hoe moest Toon Hermans ooit, waar dan ook ter wereld, uitleggen wat een theemuts is? Terwijl ik al zit te grinniken als hij het uitspreekt. Dat heeft te maken met dat wij Nederlanders weten wie Tante Saar is, wat 26-bis is, dat de thee kwam uit onze vroegere kolonie Indonesie, wat de trommeltjes van Verkade inhouden. We kunnen ons identificeren met dat ding. We hebben als kleuters een theemuts op het hoofd gehad, 'm mee naar buiten genomen als we koude handen hadden. Dat is iets voor ons. Maar toen ik bij mijn debuut in New York dacht: " ik neem een stukje Nederland mee het theater in, begrepen ze daar niet wat ik met een paraplu stond te doen. Amerikanen weten niet dat Hollanders in de motregen plegen rond te lopen. Toen ik die paraplu ook nog openklapte, stond er in de krant: "Van Veen daagt het noodlot uit in zijn Broadway--show".

Waarom is mijn naam verbonden met allerlei goede doelen? Niet uit eigen belang of uit heilige plicht. Maar in mijn leven heb ik ervaren dat de mensen die zich het meest mens tonen van ons allemaal, het minst materieel worden gewaardeert. Het onderwijs, de verpleging, de ontwikkelingshulp, noem maar op. Mensen die voor andere mensen zorgen verdienen wel, maar krijgen niet meer prioriteit. Daar zit de frictie in onze keurige westerse samenleving. Ik zeg daar niets over in het theater, want ik moet daar gewoon iets aan doen. Als ik meebouw aan het Colombinehuis, laat ik een beetje zien wat ontwikkelingswerk en gezondheidszorg in de praktijk inhoudt. Nee, Van Veen bouwt geen monument voor zichzelf. Misschien wordt dat wel geroepen, maar dat zal me worst zijn. Ik ben veel meer dan alleen theatermens. Natuurlijk ben ik een man die er maatschaoppelijke en sociale opvattingen op na houdt. Ik maak maak het enkel niet elke avond duidelijk in het theater. Denk je dat ik niet zie hoe slecht Duitsland er economisch voor staat, als ik in al die kleine, voormalige DDR-stadjes en -steden optreed? Dat ik niet zie hoe de quasi-democratie daar is opgebouwd? De stress die het gevolg is van de onderbetaling van voormalige Oost Duitsers ten opzichte van hun westerse collega's? Natuurlijk zie ik dat allemaai; ik heb immers fysiek met die mensen te maken; ze ontspannen zich bij mijn shows.

De voormalige DDR ligt er nu nog bij als een eiland in het Europa van de Euforie. Dat eiland heeft de afgelopen tien jaar, na de val van de Muur, niet gefunctioneerd om de doodeenvoudige reden dat het 'open' ligt. Maar het is wel een gebied vol potentie, net zoals die opengebroken straat uit mijn jeugd. Er zijn inmiddels miljarden gepompt in een infrastructuur om dat land begaanbaar te maken voor onze 'quasi democratische' realiteiten. Het land is niet klaar. Het kost zčlfs zoveel geld, tijd, aandacht, stress en wat niet meer dat Duitsland even is gaan 'floaten'. Duitsland staat internationaal minder nadrukkelijk op de kaart, omdat het een forse patiėnt in eigen buik heeft. Maar daaruit is hier een verwachtingspatroon ontstaan: in Nederland ziet men de toekomst met vertrouwen tegemoet. Maar ik zeg: nou, nou, nou, ladies and gentlemen! Dat heet euforie en gebrek aan analyse. Op het moment dat het perron Voormalig Oost-Duitsland klaar is, kunnen we het hier schudden. Dan is het verbindingsstuk tussen Oost- en West-Europa. klaar en houdt Nederland op een belangrijke mainport voor het achterland te zijn. Als de verkeershinder tussen Munchen en Leipzig wordt weggewerkt, gaan de verbindingen in Europa anders lopen. Dan komt er zoveel ruimte, zoveel lucht, dat Europa een infarct krijgt. Die realiteit wordt wel gezien, maar het komt in Nederland niet uit om die te melden. Wat ik niet snap is waarom er niet met prioriteit naar Europa wordt gekeken. We denken in Nederland in veel te korte termijnen: vier jaar Paars, twee jaar Blauw of whatever.. Terwijl we ons in de te kleine hals van een grote zandloper bevinden en we niet weten wie 'm wanneer omdraait.En niemand is er klaar voor. En,je ervaart het pas als je, zoals wij theatermakers, regelmatig vier uur lang vast staat in de file voor Leipzig. Je rijdt er namelijk nu nog over een halve strookweg, terwijl er binnenkort een super Auto-bahn gereed komt. Nu nog gaat het Nederland voor de wind. We leven dankzij de bypass?"


John Oomkes