Goudse Courant
Frans Happel

Het huwelijk van de zanger en de clown

29 mrt 1990

Arenberg Schouwburg, Antwerpen: de nieuwe show van Herman van Veen. Teksten: Herman van Veen, Heinz Rudolf Kunze, Manneke Holzhaus en Willem Wilmink. Muziek: o.a. Herman van Veen, Erik van der Wurff en H.J. Buchner. Poppen: Jurgen Maasaen, Charlotte Puyk, Henk Boerwinkel. Kostuums: Marga Groen. Licht: Rob Munnik. Choreografie: Giinter Krenner. Toneel: Felix Messemaker. Met: Erik van der Wurff (toetsen), Nard Reijnders (sax, klarinet, accordeon), Chris Lookers (gitaar), Cees van der Laarse (bas) en Muriel Janssens (dans). Herhalingen: o.m. t/m 31 maart nog in Antwerpen, 13 april t/m 26 mei Amsterdam (Carré), 20 t/m 22 september Breda, 23 t/m 25 september Scheveningen (Circustheater) en in april 1991 in Rotterdam (Luxor).


Antwerpen - Herman van Veen vertelt over een clown die in Nederland tijdens het eerste oorlogsjaar op het podium staat met een schuin geheven rechterhand. "Waarmee die clown wil aanduiden hoe hoog bij hem thuis de bloemen staan". In die grap zit precies het wezen van Van Veens nieuwe theatershow: het valt allemaal wel mee, het is maar hoe je het beziet, het is vaak minder erg dan het lijkt.

Was zijn vorige programma nogal hectisch, met sterke accenten uit de popcultuur, nu lijkt het er op of hij alles dat vooraf ging heeft gefiltreerd. Alle franje, alle overbodigheden zijn achtergebleven, slechts de essentie bleef over. En die is: Herman van Veen de zanger, Herman van Veen de clown.
Hij is qua klankkleuren zo prachtig gaan zingen, dat het er eigenlijk minder toe doet wat hij zingt dan dat hij zingt. En de clownerie is gesublimeerd tot de kracht van het subtiele. Op het oog heel eenvoudige gebaren, simpele bewegingen. Die echter dermate perfect gedoseerd en getimed zijn, dat ze stuk voor stuk doel treffen, met enkele streken een beeld of een situatie schilderen. De verbindende lijnen die door het programma heen lopen zijn bovendien zo strak, dat de toeschouwer steeds vooral een totaal ervaart.

Dat Van Veen zijn vleugels internationaal breed heeft uitgeslagen, is in deze show zeker te merken. Er mag dan Nederlands gesproken en gezongen worden, maar echt van belang is dat niet meer. Steekje voor steekje breit Van Veen aan een sfeer die inkapselt en een ritme draagt waarin alles als vanzelf op z'n plaats kan vallen.


Eigen wereld


Het is dan ook moeilijk om van deze voorstelling zo maar losse fragmenten te herinneren. Want wat met name bijblijft is de muzikale èn de muzische kwaliteit. En het besef dat Van Veen gaandeweg in zijn carrière een eigen wereld heeft gecreëerd, met zijn persoonlijke actualiteit, met zijn opvattingen over geboorte, bestaan en dood, met zijn eigen waardevastheid voor het tedere gevoel.

Een wereld los van alle andere, waarin die typische Van Veen-humor relativeert, dat wel. Steeds op de momenten dat er een soort lekker collectief sud-deren dreigt, maakt hij klaar wakker. Met van die bizarre be-denksels als "ik stak mij auto sleutel in de voordeur; het huis startte".


Zwart, wit


De kleding en hoofddeksels van Van Veen zijn uitgevoerd in zwart en wit. Het wit van de onschuld, het zwart van de dood. Daar tussenin danst een rode clownsneus, die verder voor alles staat. Het onbeholpene en de zwendel, de vreugdeloosheid en het plezier, het masker en de openheid. Wit, zwart en rood. Van Veen kleurt er vrijwel alles mee. Het is niet steekhoudend om deze voorstelling van Herman van Veen tot zijn beste show tot nu toe te verklaren. Daarvoor zijn er - uit verleden en heden - te veel factoren die zich niet of nauwelijks laten vergelijken. Wel kan worden vastgesteld, dat het groeiproces van deze artiest in een wel heel boeiend stadium is gekomen. Zowel waar het gaat om zijn eigen artistieke plaatsbepaling als om het samenspel met de directe medewerkers om hem heen.



Frans Happel