Amigoe (Ned. Ant.)
B. Jos de Roo

Herman van Veen:

Wij zijn maar een schreeuw van ons geluk verwijderd....

28 december 1976

HERMAN VAN VEEN kwam bij zijn bezoek aan Curacao voor een aantal onaangename verrassingen te staan. Tijdens een interview voor Radio Korsow FM werd hij door opbellende luisteraars fel aangevallen om zijn losse taalgebruik; de snaren van zijn viool begaven het tijdens de tweede voorstelling en een meneer wilde op zaterdag eerst zijn entree-geld terug voor hij solo ging schreeuwen. Hermans reactie op de laatste dag van zijn verblijf: "Die uitzending met Ingeborg Zielinski was wel gek. In de spreektaal gebruik ik wel forse termen. Dat deed ik toen ook. Ene meneer Jansen gaf me de wind van voren, maar toch zou hij de volgende avond komen. Ik heb hem toen in de zaal aangesproken: "Tot'op heden hebt u nog geen onvertogen woord gehoord". Na de voorstelling kwam hij zeggen dat hij helemaal verpletterd was. Daar was ik blij mee.

Er zijn wel meer gekke dingen gebeurd. Toen die vioolsnaar sprong, en de reservesnaar ook, toen moest ik doen alsof dat erbij hoorde. De mensen denken toch dat alles erbij hoort wat je doet, terwijl we zeker twintig procent van de voorstelling improviseren. Maar als je dood zou gaan op het toneel, zouden ze pas de volgende dag in de krant lezen dat je echt dood was. Toen die snaren dus sprongen, zei ik: "Ik ga even weg, de tv bellen". Maar die gaf geen sjoeche. Toen hebben we Radio Korsow gebeld. Binnen een kwartier hadden we drie violen. Wel heb ik de snaren overgezet, want als je ziet wat ik in de voorstelling met een viool doe, dat is niet zo best voor het instrument. De man van wie de gebruikte viool was, viel kilo's af van angst, toen hij zag wat ik met een viool deed.



En een voorstelling die ik mijn hele leven niet zal vergeten, is die van zaterdag. Ik had het nog nooit eerder meegemaakt dat iemand wel wilde schreeuwen, maar pas nadat hij ervoor betaald kreeg. Ik was aangeslagen, want het was precies het tegenovergestelde waar ik om vroeg. Voor de pauze had ik als fascist met dezelfde vuist om een band geschreeuwd. Maar nu moest het een schreeuw om bevrijding zijn. Maar die man had dus iets van: ik wil wel christen worden als ik ervoor betaald word. Normaal kan het fantastisch fantastisch worden: die ene schreeuw tegenover de schreeuw van de zaal. Een vrouw heeft dat hier op een andere avond geweldig gedaan.
Ik geloof echt dat we allemaal maar een schreeuw van ons geluk verwijderd zijn. We willen "HET" eindelijk eens zeggen. Toch, die man maakte die avond voor mij onvergetelijk. Dan is theater toch ook wat het moet zijn, er gebeurt iets. Hij kwam wel met een soort herstel, voor hem was het kennelijk maar een grap".

"Ja mensen geloven dat alles op het toneel erbij hoort. Als je huilt, geloven ze je niet". Later vertelt iemand me dat Herman van Veen in Nederland eens tijdens een tv-interview over zijn werk voor UNICEF in snikken uitbarstte toen hij over de honger in de wereld vertelde. De volgende dag stonden de kranten vol verontwaardige stukken: het gehuil was te duidelijk gespeeld vonden de recensenten.
Ik kan het me van Herman van Veen niet voorstellen, gezien zijn ideeën over theater. "Het rode-wangen- theater heeft afgedaan. Daar zat de schmink dik op de acteurs. Elke voorstelling was hetzelfde. Bij mij is elke voorstelling anders, omdat we ingaan op het publiek. Ik heb hier vier voorstellingen gegeven. Ze waren allemaal anders: een blijde avond, een fanatieke avond, een melancholieke avond. Ik sta ook rustig te spugen op het toneel. vroeger wasten ze baby's met spuug. Speelsel is iets van jezelf. Ik sproei het de lucht in en dan sta ik lekker op het toneel fris in de regen."

De voorstellingen op Aruba vergelijkend met die op Curacao:
"De tweede avond had ik op Aruba tweehonderd mensen in de zaal. Dat had ik al in tien jaar niet meer meegemaakt. Je moet dan heel anders spelen, veel sneller, want in een volle zaal kabbelt de reactie van voor naar achter en terug. Zoiets geeft je tijd. Maar in Aruba moest ik in een tempo spelen waar mijn conditie eigenlijk niet goed genoeg voor is. En op Aruba is de gemeenschap kleiner. Dat merk je tot in het theater. Als ik bijvoorbeeld met mijn kont sta te schudden wordt er opzij gekeken: als die vent lacht, kan ik ook gaan lachen. Anders zou je in een kleine gemeenschap wel eens last kunnen krijgen; ze kennen elkaar immers allemaal".
Herman van Veen lijkt zijn kruit wat verschoten te hebben. Hij antwoordt nog wat plichtmatig op vragen die er ook steeds plichtmatiger uitkomen. Daaruit blijkt dan dat de tournee naar de Antillen helemaal een particulier initiatief was. De reis werd voor een deel gesponsord, maar uiteindelijk verdient de groep niets aan de tocht. Ook viel op dat er nauwelijks sociale contacten met Hollanders in den vreemde tot stand komen. "Op Aruba was de zaal na de voorstelling leeg.Die man had zijn werk gedaan, en ze gingen naar huis".

Even wordt Herman van Veen wat uitvoeriger over zijn plannen over twee jaar nog eens naar de Antillen te komen. "Dan nemen we onze hele equipment mee. We hadden nu wel alle mensen bij ons, maar niet alle apparaten. Die nemen we dan wel allemaal mee. Dan kunnen we bij wijze van spreken op het weiland gaan zitten spelen. Zou dat kunnen?" Dromerig: "Het zou toch mooi zijn, een laatste voorstelling bij wijze van afscheid op een plein of zo. Voor iedereen. Kan dat?"

Mijn vragen zijn op, ik zwijg. Herman van Veen kijkt me niet aan. Dan komt hij opeens los. De ene gedachte verdringt de andere. Hij spreekt nu snel, met een duidelijke Utrechts accent:
"Er zijn so wie so een aantal zaken die me hier opgevallen zijn. Zoals de positie van de vrouw hier. Het is een mannenmaatschappij, de sterkste die ik ooit in mijn leven gezien heb. Als mannen elkaar ontmoeten, stellen ze zich aan elkaar voor. Die vrouwen die erbij zijn, worden volkomen genegeerd. Het zijn dingen die je ziet. En er is een grote vorm van jaloezie. Dat hangt samen met het bezittersgevoel van de mannen. Je voelt het. Als je in Nederland met een vrouw praat, is dat gewoon. Hier voel je de jaloezie van de man om de hoek liggen".

"De mooiste ervaring had ik afgelopen zondag. We reden naar Westpunt. Dan staat onderweg ergens rechts een kerk met een begraafplaats. Helemaal vol met plastic kunstbloemen. Geiten lopen ertussendoor. Aan de overkant speelde een band achter golfplaten. Leven en dood. Die kerk, die geiten tussen die dodenhuisjes, die zon daarboven, en die geur.... dat is voor mij deze reis. Daar ga ik zeker iets mee doen, maar het moet eerst verwerkt. In Nederland is alles vergrijsd en vergrauwd door de dampen en de stanken. Maar hier - zelfs de domme Shell ligt er mooi bij als de zon schijnt".

"En altijd het geschud van de kont. Het lichaam reageert meteen. Het hier zijn is een stimulans voor mijn dansen. Wat een ritmiek van bewegen hebben de mensen hier. In West-Europa zijn we veel meer verbaal." "En de kust, het orgasme van de zee met het spatten. Het lokt een zelfmoordgevoel uit, of vind je dat achterlijk? De zee zuigt aan je. Er zijn hier allemaal van die rare dingen, blazende hagedissen bijvoorbeeld." "Ook veel indruk maakte een poster in het theater op me. Daar hangen allemaal posters, en ertussen twee zwarte handen knijpen eer Hollands huis ineen. Dat versta ik ontzettend goed. Ik heb hier Hollanders Antillianen zien behandelen, dat ik dacht: Hoe haal je het in je hoofd. Maar ook andersom. Je ziet soms wantrouwen in ogen. Dan denk ik maar aan wat voor ons is gebeurd. De nieuwe generatie waar ik van ben, die is voor grote liefde en grote haat. Het bestaat allemaal, en daar sta je verbaasd van te kijken".

"In het theater zelf vind ik jasje-dasje heel gewoon. Zo is het van Tokio tot Los Angeles Maar buiten het theater zijn het net gegrimeerde palmen die kerstbomen zijn. Maar over twee jaar, ja, het zou toch iet fantastisch zijn, als we daar een openlucht affaire van konden maken. Dat is iets om eens rustig over na te denken".
Mij weer aankijkend: "Ik zal het een en ander opschrijven en je toesturen. Eigenlijk heb ik een voorstelling nodig om goed uit te leggen wat ik voel en wat ik bedoel. Een interview is altijd voor mensen die niet naar thea- ter gaan".



B.JOS DE ROO