NCRV Gids
Bea Kastrop

"Ik heb een heilig geloof in de druppel op de gloeiende plaat"

28 nov 1992

Herman van Veen noemt zichzelf vóór alles een clown. Hij gebruikt zijn talent, zijn creativiteit en zijn humor om mensen te amuseren en tegelijkertijd brengt de clown zijn boodschap: een streven naar harmonie in de wereld. In de laatste week van de grote NCRV-gids- puzzelactie komt de oprichter van de Stichting Colombine aan het woord. De visie van een wijze clown.


Met een sierlijke zwaai opent Herman van Veen de deur. De bijzondere combinatie van energie en rust die hij op het toneel uitstraalt, is ook thuis aanwezig. Aan het eind van het gesprek zal hij zeggen: "Het klinkt allemaal zo somber, terwijl ik helemaal niet somber bén." Zijn verhaal over de ongelijkheid op aarde en over het onvermogen van mensen om te delen, is ook niet helemaal zonder hoop.

Soms is de dichter Van Veen aan het woord, zoals wanneer hij zegt: "Honger begrijp je alleen als je het ruikt, die ongelofelijke geur." Waarna direct op andere toon: "Vertaal dat nou maar eens in televisie. Mensen hebben zoveel stervende kinderen gezien, elke dag in het journaal. We zitten in een soort fuik. Je ziet pindakaas in de Sterreclame, dynamische basketbalspelers op Nikes en dan binnen twee minuten het tegenovergestelde in dezelfde kleur.

Dat is zo'n tegenstelling, dat is als het flitslicht van een fototoestel; het verblindt je bewustzijn volledig. Als je écht tot je door zou laten dringen wat je ziet, wat het betekent en wat voor gezamenlijke inspanning nodig is om er iets aan te veranderen . . . We zijn er sprakeloos van, maar gaan toch weer aan het werk. Nou, probeer dat maar eens te doorbreken."


GELOVEN DOE JE OP ZONDAG


"Als mensen zouden leven wat ze geloven. Daar ligt volgens mij de oplossing. Maar - tussen aanhalingstekens - geloven doe je op zondag en leven doe je door de week. Ik heb eens een keer een verhaaltje geschreven over een meisje dat Christus van het kruis haalde en daarvoor op haar donder kreeg van haar vader en moeder. Die zeiden: wat doe je nou? En het meisje zei: maar dat doet toch zeer! Waarop die ouders het meisje probeerden duidelijk te maken dat dat ook de bedoeling was. Terwijl het kind zich letterlijk identificeerde met die spijkers en die handen. Ze vond het onaangenaam om te zien en daar heeft ze gelijk in. Het doet pijn en als we die pijn niet zelf ervaren, blijft die man daar hangen. Ik heb het gevoel dat God, of dat grote collectieve bewustzijn dat er is, eigenlijk altijd glimlacht. Zoals in het grapje dat iemand droomt dat hij een monster tegenkomt en niet voor of achteruit kan. Hij vraagt het monster: wat moet ik doen? Waarop het monster zegt: het is jóuw droom. Zo is het ook het leven dat wij kiezen! Ik geloof in de goedheid van de mens, maar ik ben verbijsterd over het feit dat men dat van zichzelf niet wil geloven, waardoor men vaak het tegenovergestelde doet van wat men zou willen doen."


WE BOUWEN ZWALUWNESTEN


"Ik heb een heilig geloof in de druppel op de gloeiende plaat. Bij de Stichting Colombine merken we dat je wonderen kunt verrichten op kleine schaal, verre van spectaculair, maar prachtig. Dat was ook de opzet, toen Joost Taverne en ik vijftien jaar geleden Colombine oprichtten. Sinds mijn 23e was ik goodwill-ambassadeur van Unicef en ik merkte dat zo'n grote organisatie op kleine, directe hulpvragen niet kon ingaan. Hierbij ging het om "on- der-vier-ogen-hulp": één rolstoel, het helpen van één blind kind. Tussen de stenen van de grote organisaties is heel veel voegwerk te doen. Een gezondheidsorganisatie bijvoorbeeld houdt zich bezig met de gezondheid van mensen in een bepaald gebied. Mensen zijn dan na verloop van tijd betrekkeiijk gezond, maar als er dan geen werk is, dan zie je de houtwurm weer terug kruipen in zo'n project. Wij proberen dan, verschillende organisaties en projecten aan elkaar te koppelen zodat die terugval er niet is. We bouwen een soort zwaluwnesten aan, om en onder de grote organisaties."


WIJ DENKEN IN BAKSTENEN


"Wat ik vooral heb geleerd van mensen in ontwikkelingslanden, is dat ze in hun miserabele omstandigheden iets hebben wat je hier nog maar zelden aantreft, namelijk: levensvreugde. Ik ben geneigd te zeggen: hoe meer macht je hebt, hoe minder geest, en andersom. En nu gaat het er dus om, met elkaar een evenwicht te vinden waarin dat allemaal een kans krijgt. We zijn met z'n allen op één wereld, maar we kunnen onze kennis en ons bezit niet delen. Dat heeft onder andere te maken met cultuur, met het anders-zijn en het respecteren daarvan. Dat zit allemaal potdicht. Wij denken in fietsen, brood en bakstenen. Vanuit dat denken is het erg moeilijk werken. In een land waar veel aardbevingen zijn, heeft een bakstenen huis geen zin, want het dondert telkens in elkaar en dan krijg je harde stenen op je hoofd in plaats van palmbladeren of bamboe. Zeg je nu: wat hebben die mensen een armoedige huizen, dan zeg je dat omdat je zelf in bakstenen denkt en daar hebben ze niks aan. Onze kennis en onze spullen lijken superieur terwijl ze dat niet zijn."


ELKAARS PROBLEMEN WETEN


"Dat evenwicht moet zowel aan de buitenkant als aan de binnenkant gevonden worden. Ziek zijn is een signaal, oorlog is een signaal. Als je ziek wordt, heb je een aantal dingen niet geweten, genetisch niet geweten, qua milieu, stress ... en ineens sta je stil. Ineens is het oorlog, ineens is er honger, maar dat is niet ineens, dat is jaren geleden al aangekondigd. En nu kom ik bij dat Colombine- huis, dat wereldvakantiehuis dat we mede dankzij de NCRV- gidspuzzelaars zullen kunnen gaan bouwen. Dat huis moet dit soort dingen tastbaar maken. Als jij dan zegt: kun je toch niet beter een boterham sturen naar Thailand, dan zeg ik, daar heb je gelijk in en ook niet.
Bij een kind met leukemie is het delen van de rode en de witte bloedlichaampjes fout gegaan. Dat kind heeft met de dood. voor ogen een vreselijk ingrijpende behandeling ondergaan. Die hele familie van streek: overleeft Truus wel of> overleeft Truus niet. Wij willen zo'n kind dat uit het ziekenhuis komt, met die mensen die die stress hebben beleefd, enige tijd laten wonen in een huis dat gevoel uitstraalt voor wat er is gebeurd, met respect voor de toekomst. Nu ontmoet dat meisje dat leukemie heeft gehad, daar een kind uit Joegoslavië. Dat kind is hier omdat het niet naar huis kan, omdat daar tussen Bosnië en Servië even iets niet gedeeld kan worden. Dat is waar het om gaat. Wij hebben vertrouwen in die confrontatie, in het wéten van elkaars problemen, elkaars andere visies, enzovoort. Dus het is niet alleen maar een huis voor zieke kinderen. Nee, het is een huis waar je sterker, maar vooral rijker zou moeten kunnen worden aan ervaring en aan weten. Om sterker naar de maatschappij terug te kunnen gaan."



BEA KASTROP