N.R.C. HAMDELSBLAD
Henk van Gelder

Nico Knapper:
Televisie is voor mij een grote speeltuin

28 april 1986


Vorige maand was ik 25 jaar in dienst bij de Vara, maar ik heb het jubileum niet gevierd: officeus ben ik al weg. Als free-lance- regisseur blijf ik Zeg 'ns Aaa maken en daarna begin ik voor de Vara aan het feuilleton Nieuwe buren. Ik wil voor iedereen werken, alleen niet voor die onverdraagzame EO. Bij de Vara zag ik aanvankelijk aankomen dat er voor iemand als ik minder ruimte zou komen, men moet er door een diep dal heen. En daarbij was mijn frustratie ook dat de CAO's bij de omroepen muurvast zitten. Ik draaide er in hoge frequentie programma's uit, maar verdiende net zoveel — of net zo weinig — als iemand die veel minder deed als ik.


Toen ik in maart '61 bij de Vara kwam, had ik vooral een artistieke achtergrond. Geen technische. Al toen ik nog bij Sonneveld werkte, heb ik gezegd: ik wil regisseur worden bij de televisie. Sonneveld was één van mijn referenties toen ik solliciteerde. Technische hoogstandjes heb ik nooit gemaakt, ik dacht altijd: laat Rooyens maar experimenteren, dan pik ik eruit wat functioneel is, wat ik kan gebruiken.

Mijn eerste programma was Chansons, songs of liedjes, samen met Eimert Kruidhof, over de vraag of je zulk repertoire in het Nederlands kon vertalen. In de studio zaten Simon Vinkenoog, Remco Campert en ik meen Hans Andreus. Zij hadden de opdracht een vertaling van Making whoopey te maken, die dan aan het eind van de uitzending werd gezongen.

In de eerste jaren was ik redelijk highbrow. Dat kón ook allemaal, we waren tamelijk hobbyistisch bezig. Het was natuurlijk een prachtige tijd: er was maar één net en ook als je Spiegel der kunsten uitzond, keek iedereen. Bij de komst van het tweede net en dus ook van de concurrentie, bleek de tv opeens een massamedium te zijn. Ik heb meteen ingezien dat de begintijd daarmee afgelopen was. Mijn vraag was toen:
hoe kan ik nu amusement gaan maken dat raakvlakken heeft met mijn eigen smaak? Ik heb dus een omgekeerde ontwikkeling doorgemaakt — met mijn achtergrond, gymnasium en een voorliefde voor jazz en chansons, ben ik me lowbrow gaan opstellen.

Het eerste programma na die duidelijke keuze was Kort en klein. Amusement voor een groot publiek. Mijn schrijversteam was behoorlijk highbrow: Jan Riem, Ivo de Wijs, Willem Wilmink, Ed Leeflang zelfs. Ik hield de heren steeds de beperkingen voor en als ze weer eens elitair wilden doen, riep ik: nu heb ik er veertien jaar op gestudeerd om lowbrow te worden, dat laat ik me niet meer afnemen. Na een jaar gaven ze me de prijs voor de squareste regisseur van Nederland, zijnde zo'n Venetiaanse gondel die je in het stopcontact moest steken en dan gingen er allemaal lichtjes branden.

Ik vind het nu eenmaal razend interessant om voor dat grote publiek te werken en toch bepaalde kwaliteitseisen te handhaven. Wat dat betreft ben ik een echte socialist. Natuurlijk zijn er jaren geweest waarin ik bij de Vara het tij volkomen tegen had. Ik herinner me een discussiestuk dat ik in '76 heb geschreven onder de titel 'De vertrossing bestaat niet — en als- ie niet bestond, had de Vara hem uit moeten vinden.' Mijn theorie was dat de Tros alleen groot had kunnen worden ommdat de Vara een gigantisch gat had laten vallen. Er waren allemaal uiterst nette mensen aangenomen, die het contact met de achterban kwijt waren. Maar ik was een roepende in de woestijn. Toen ik achteraf gelijk begon te krijgen, kwamen de financiële problemen bij de Vara.

Seriedrama en comedy zijn mijn specialiteiten geworden. En mijn kracht is dat ik heel economisch kan werken: op één zaterdagmiddag nemen we drie afleveringen van Zeg 'ns Aaa op. De meeste dramaregisseurs hebben eigenlijk de jongensdroom dat ze een film voor de bioscoop willen maken. En dat proberen ze zonder er het benodigde budget voor te hebben. Zo worden dramaseries al heel gauw B-films. ze heben verzuimd er een typische televisievorm voor te vinden. Zoals de nouvelle vague is ontstaan door de komst van de kleine filmcameraatjes, zo zou er nu een generatie moeten komen die met huiskamersetjes drama op video maakt.

Het publiek ziet niet of alles prachtig is uitgelicht, dat is gewend aan de beelden in het journaal die on the spot worden gemaakt. Televisiedrama op basis van filmtechnieken maakt heel weinig gebruik van de inbreng van de acteurs. Het samenspel. Een dialoog wordt los opgenomen, eerst van de ene kant, dan van de andere kant en dan nog eens in totaal. Als een briljant filmer daarmee drie maanden in een hokje gaat zitten, komt er misschien een briljante timing uit. Maar wij zijn geen briljante filmers, dus waarom zetten we er niet gewoon drie camera's op en maken we gebruik van wat de acteurs ons aan timing aanbieden?'

Destijds heb ik erg mijn best gedaan een Nederlandse chansoncultuur van de grond te tillen. Ik heb ene Liesbeth List in een programma samengebracht met ene Ramses Shaffy, met verbindende teksten van ene Hans Andreus. Daarna ging ik me bemoeien met ene Herman van Veen. Niemand maakt me wijs dat zulke talenten er nu niet meer zouden zijn; de armoede van de televisie is alleen dat ze die mensen geen ruimte meer geven.

De grote successen zijn nu gebaseerd op nadoen. Zie de Sound-mix-show, zie de Slerrenshow. Het nadoen van wat een ander deed wordt beloond, niet de originaliteit. ". Maar ik blijf werken met een onvervaard enthousiasme. De televisie is voor mij nog steeds één grote speeltuin. Veel mensen vinden dat het vroeger allemaal veel leuker en gezelliger was. Misschien iets gezelliger, ja, maar ook een stuk primitiever en veel minder professioneel. In het nieuwe Nos-complex heb je dertien videomontagekamertjes naast elkaar. Als die allemaal in gebruik zijn en ik loop daar langs — dertien verschillende programma's in bewerking, dat vind ik zóiets moois!"


Nico Knapper (51) zong liedjes bij de gitaar en werd in 1961 producer-regisseur bij de Vara-televisie. Binnenkort vestigt hij zich/ als freelance-programmamaker.



Henk van Gelder