De Dordtenaar
Chr. J. Walson

Van Veen is geniaal man

28 april 1975

DORDRECHT — Ik moest aan de wereldberoemde Duitse dichter Heinrich Heine denken, toen ik zaterdagavond deel uitmaakte van de uitverkochte Kunstminzaal, die Herman van Veen al gauw aan zijn voeten kreeg. Beiden hebben de sterke neiging de spot te drijven met eigen gevoeligheid. Verder gaat de vergelijking niet op, of het moet wezen dat beide poëten kwetsbare figuren zijn, wat aan de buitenkant bij de Hollandse bard zeker niet valt op te merken.
Van Veen is vóór alles dichter. Maar hij is veel meer: hij is een goed instrumentalist, een zanger die een ieder, tenzij hij een eeltlaag om zijn hart heeft, weet te pakken; een entertainer van grote klasse, die ook zijn body als expressiemiddel perfect weet te gebruiken, een geboren clown met welhaast geniale vondsten.



Alles wat hij doet komt van binnen uit. Aan schminken doet hij niet, nooit verwisselt hij van kleren en zijn toneelattributen zijn beperkt tot het uiterste:
een bromtol, een diabolo, een hoepel, toen hij meesterlijk het kind en zijn spel ten tonele voerde. En wat mij aangaat, hadden zelfs deze symbolen weg kunnen blijven, want deze kunstenaar heeft naast zijn reeds genoemde kwaliteiten een zeer beeldend vermogen.

Een fijngevoelig dichter met zelfspot: „Je had me de naam van de sterren beloofd, maar je gaf me de wind van voren". Geestig en met vingergevoel voor woordspelingen: „als een "Soldaat iemand doodschiet schiet hij uiteindelijk zichzelf dood". (Met mijn excuus aan de dichter voor dit fragment en het loslaten van de oorspronkelijke vorm). Het programma — kosten vijf piek— is een verzameling van verzen en foto's van Van Veen en zijn rechterhand, Rob Chrispijn. Hij noemt het:
Harlekijn Boek en dwingt de koper (je geld zit er toch in?) tot het lezen van de gedichten en het bekijken van foto's, die mogelijk een perspectief openen voor de vreemdeling in dit Jerusalem. -^


Contrast


Wat bij deze man ook sterk naar voren treedt, is de aanwending van het contrast. Hij zegt met gevoel voor de schoonheid van de taal met zachte stem een paar dichtregels, die hij dan prompt de vernieling in jaagt, met een stem als een oordeel en een banaal beeld, met een grimas, of een dwaze kuitenflikker. Een wonderlijk mens, een sensitieve spotter, een geniale clown, een gecompliceerd wezen, een bezetene die wil opbranden in de stiel die hem lief is: „duizendschoon -en duizend angsten liggen op mijn aanrecht zij aan zij, links lig ik en rechts lig jij".

Alle bewondering voor het ondersteunend muzikaal groepje, dat perfect,. zonder een schoonheidsfoutje, de knappe illustrerende muziek speelde. Trouwens de kwalitatieve taxatie „perfect" geldt voor de hele vertoning. En niet in de laatste plaats voor de belichting, geraffineerd tot in de kleinste details.



Chr. J. Walson