Dagblad voor NO Brabant

Geen gejuich voor Herman van Veen

27 september 1972

CUYK. — Erg gedeprimeerd is Herman van Veen gisteravond uit Cuyk vertrokken. Wat een van de hoogtepunten uit het Cuijkse schouwburgprogramma zou moeten zijn, werd een flop. Dit is echter geenszins te wijten aan hetgeen Herman de bezoekers te tonen had. Evenals in zijn vorige Harlekijnprodukties werd ook gisteravond weer duidelijk, dat deze allround artiest niet onder een bepaald genre genoemd kan worden. Wat hij zelf dan ook uitdrukkelijk niet wenst.


Het ene ogenblik stromen zachte melodische klanken de zaal in, weinig seconden later druist de rocktango overeind. Dan weer zingt hij een grappig kinderlied. De eenvoud en eerlijkheid waarmee hij een lied gestalte weet te geven, heeft een ontroerende uitwerking door de melancholie die alle kolder plotseling doorbreekt.


VERTOLKEN


Herman is niet iemand die het alleen van zang of tekst moet hebben. Bij het vertolken van zijn liedjes gebruikt hij zijn hele lichaam. Weet op een handige manier met vele lichteffecten zijn gelaatsuitdrukking gestalte te geven. Deze vele talenten die in één persoonlijkheid zijn samengebundeld wist de overgrote meerderheid van de bezoekers gisteravond niet te waarderen. Reeds bij aanvang, overigens werd een kwartier te laat begonnen, omdat het publiek nog niet op zijn plaats zat, was duidelijk, dat het contact tussen publiek en artiest niet aanwezig was.
Niet voor niets onderbrak de veelzijdige kunstenaar zijn optreden en zei onder andere het volgende: „Het is wel of ik de verloren zoon ben. Het lijkt wel of we elkaar 5 jaar niet gesproken hebben". Het daarop volgende gelach maakte duidelijk dat Herman van Veen inderdaad niet begrepen werd.

Na een optreden van een Amerikaanse popgroep keerde een groot gedeelte van het publiek Herman de rug toe. Door deze mensen werd hij van het toneel geveegd.
Na geroep van enkeIe enthousiaste jongeren probeerde hij het opnieuw, maar onderbrak een overigens prachtig liedje met de woorden: „Ik ga naar huis".