GELDERS-OVERIJSELSE COURANT
Leo van der Meel

Danny de Munk (13) heeft „het" niet van een vreemde

Nieuwe film Ciske de Rat op rand van melodrama



27 augustus 1983
Het triest ogende gebouw aan de Amsterdamse Conradstraat is voor een poosje „verbouwd" tot de tuchtschool, waar Ciske de Rat volgens rechterlijk bevel zes lange maanden moet doorbrengen, nadat hij bij een uit de hand gelopen ruzie zijn allesbehalve liefhebbende moeder met een broodmes heeft gedood.


Voordat er-rondjes kunnen worden gedraaid heeft kapper-grimeur Ulli Ulrich zich met schaar en tondeuse gelijkschakelend uitgeleefd op de kapsels van Ciskes' mede(tucht)scholieren. Punk, coupe-soleil en andere eigentijdse knipsels verworden onder zijn vaardige handen tot het in de jaren dertig gangbare bloempotmodel a la de kapper om de hoek. Ulli: „De jonge jongens vinden het prachtig, de oudere willen wel eens een beetje tegensputteren, maar er is er nog niet ééntje weggelopen". Ulli geeft toe dat hij niet helemaal de coupe-1930 kan hanteren, want „dat kun je ze niet aandoen". Maar toch ligt een grote hoop harige getuigen van zijn kniparbeid naast de kapstoel.

Cas Baas (tuchtschooldirecteur Reinders) heeft enige moeite om de losse boord op een filmisch verantwoorde wijze om de hals te krijgen. Dat is niet zo verbazingwekkend, indien men bedenkt dat de laatste boordeknoop inmiddels is bijgezet in het Rijksmuseum voor Oudheden te Leiden. Tenslotte lukt het en is Baas klaar voor zijn korte optreden op de binnenplaats, waar hij een einde moet maken aan de ontmoeting van Ciske met diens onderwijzer Bruis (Herman van Veen).

Om de niet-speeltijd van de figuranten te doden - en dat is een aanzienlijk karwei - heeft de organisatie een video-recorder laten aanrukken, met daarbij diverse oppeppende cassettes. Claudio Mancinelli: „Je houdt hier tijd over. Ik doe liever wat anders, vissen of zo. Maar als je, net uit bed, hier aankomt, vliegt gelijk de video aan. Ik geloof dat ze al vijftien keer Turks Fruit hebben gedraaid. Nou, na één keer houd ik het dan maar voor gezien".

In het overblijflokaal, de kantine, het bedrufsrestaurant of in figuranten-termen De Kroeg, waar een orkaan lijkt te hebben huisgehouden, zitten de ouders van hoofdrolvertolker Danny de Munk tussen de resten van een zeer gezonde lunch (tomaten, croissants, karnemelk) die de heren medewerkenden hebben genoten.

Volgens Ria en Joop de Munk heeft zoon Danny „het" niet van een vreemde. „Mijn ouders", zegt vader Joop is zéér onverflast Mokums', "hebben in de Jordaan steeds met Johnny Jordaan en Tante Leen gezongen. Maar ja, op wedstrijden was het dan altnd zó:
Eén Johnny, twee Tante Leen, en drie het Duo De Munk. Tegen die keien konden ze niet opboksen."

Op de binnenplaats staat Danny even later in het middelpunt van de filmische belangstelling. Dat zal alle opnamedagen zo blijven, want anders dan Wolfgang Staudte in 1955 laat nu regisseur Guido Pieters de gebeurtenissen zien door de ogen van Ciske zelf. Staudte deed dat afstandelijker, hij maakt de onderwijzer Bruis de observerende figuur.

Regisseur Guido Pieters blijkt niet snel tevreden te zijn. Onvermoeibaar en rustig blijft hij aanwijzingen geven om de scène waarin onderwijzer Bruis op de binnenplaats van de tuchtschool Ciske gedag zegt. Móet zeggen, want directeur Reinders (Cas Baas met hoge boord) kondigt afgemeten aan: „Wilt u nu afscheid nemen van uw pupil. De tijd is om". Ciske draalt nog even en verdwijnt dan in een deur die door een bewaarder achter hem onverbiddelijk wordt dichtgedaan.
En als deze kernscène - Bruis is zowat de enige op wie Ciske nog kan rekenen - tekenend is voor het gehalte van de film, gooit Guido Pieters hoge ogen met zijn regie. Want de toeschouwer voelt het, ook nog na een paar herhalingen wegens verkeerde lichtval of iets dergelijks, even prikken in de ooghoeken...

De produktieleiding heeft zoals dat heet „een schrijven doen uitgaan" naar de bewoners van de Czaar Peterbuurt waar Ciske de Rat wordt verfilmd. In het Nederlands, Turks en Arabisch wordt meegedeeld dat de mogelijkheid erin zit „dat antennes van de daken moeten worden verwijderd (tijdelijk)". En ook zal dan de lichtbak van bijvoorbeeld een friteszaak een poosje naar binnen moeten verhuizen. Immers, in 1934 was Nederland nog onbekend met het patatwezen.

Theaterman Herman van Veen die voor het eerst in een film speelt en meteen een forse rol heeft toebedeeld gekregen, vindt het heerlijk om te doen, maar wel slopend. „Het fijne van het werken met en onder Guido Pieters is dat de man een perfectionist is. Trouwens, we hebben helemaal een goed team. In het begin had ik zo mijn twijfels. Je neemt het levensgrote risico datje weer eens op je bek valt. Maar toen ik Danny de Munk leer de kennen, dacht ik: Dat moet ik gewoon doen. Die jongen heeft het. En daar blijf ik bij."

Danny de Munk is onwetend over de lof die hem door een theaterrot als Van Veen wordt toegezwaaid, En het spelen van een hoofdrol schijnt zijn dertienjarige kinderziel nauwelijks te beroeren. Onder de blauwe tuchtschoolmuts en in het ruim bemeten ,,gevangenispak" dat zijn frele figuurtje een nóg nietiger aanblik geeft, schuilt een doodgewoon Amsterdams jochie dat het spelen in een film beziet als een verbazingwekkende en welkome stap uit de tredmolen van het dagelijkse leven. En de mavo moet dan maar even wachten, vindt hij.

EIders in het oude schoolcomplex vindt producent Matthijs van Heijningen een kamertje zonder telefoons om even ongestoord te kunnen praten. Ongestoord? Om de minuut wordt op de deur geklopt door medewerkers of medespelenden die iets te vragen of te zeggen hebben. „We hebben alles", zegt Van Heijningen, „maar het bordje Niet Storen moet ik nog laten maken."

Het is aan Matthijs van Heijningen te danken, dat de film Ciske de Rat nu toch kan worden gedraaid. Hij heeft het geld erin gestoken, dat zijn films Een vlucht regen- wulpen, Van de koele meren des doods en niet te vergeten De Lift hebben opgeleverd. Hij doet daar niet moeilijk over: "We hebben De Lift geprobeerd en het is ons gelukt. Zo simpel ligt dat. Momenteel wordt De Lift nagesynchroniseerd voor buitenlands gebruik, een karweitje dat zo'n vijfhonderd- tot zevenhonderdduizend gulden kost".

Van Heijningen benadrukt dat Ciske de Rat geen "remake'' van het werk van Staudte is. " Het is een compleet nieuwe film. We hebben de locatie hier in de Czaar Peterbuurt uitgekozen, omdat het een van de laatste buurten is. die nog als volksbuurt herkenbaar is. Het is er niet typisch Haags, typisch Rotterdams of typisch Amsterdams; de buurt heeft iets universeels."
Volgens de producent wordt Ciske de Rat "een emotionele film, op de rand van het melodrama". „In sommige kringen heeft dat een rare bijklank, maar daar heb ik geen last van. En tenslotte leven we nu in de jaren tachtig en dan mogen en kunnen bepaalde dingen weer."

Van Heijningen heeft de film.. „exact teruggeplaatst in de jaren dertig". Hij zegt daarover: „Ik geef toe dat zoiets een vervreemdend effect heeft, maar we willen de film toch z'n herkenning laten behouden". Hij blijkt daar alle vertrouwen in te hebben.

Op de binnenplaats klinkt het door de megafoon: „We doen het nog een keertje, jongens!" En weer stappen de blauwgejaste en blauwgebroekte tuchtscholieren naar binnen. Voor de buitenstaander leek het een perfecte opname, maar voor regie-assistente Vivian Pieters niet: „Een van de jongens keek naar ons". De bewaarder fluit en vlak daarop komt de rij wéér naar buiten, nu perfect in de maat, zoals het goede leerlingen van een tuchtklas betaamt. •


Zelfs een zonnige dag verandert niets aan de verregaande triestheid van de binnenplaats. De hoog optorenende verdiepingen van de voormalige kweekschool voor de zeevaart in Amsterdam-Oost doen een onmiskenbare dreiging uitgaan naar degene die zich daar op de hobbelige klinkers waagt. Ritmisch gestamp van tientallen rubberzolen wekt herinneringen aan exercitieterreinen, strenge kostscholen en andere plekken des onheils, waar het voor de gevoelige ziel niet goed toeven is.

Het gestamp komt van een lange rij in het blauw geklede jongens die onder het toeziend oog van twee cipiers naar oude snit, links- rechts, links-rechts hun rondjes draaien. Tussen de opgeschoten knapen dribbelt een joch van een paar turven hoog;
hij heeft grote moeite de lange passen van zijn „medegestraften" bij te houden. De binnenplaats van handeling vormt die dag het decor van de nieuwe verfilming van Ciske de Rat van Piet Bakker.

Het dribbelende joch is Danny de Munk (13), door regisseur Guido Pieters uit zo'n negenhonderd kandidaten verkozen voor de hoofdrol.





(Door Leo van der Meel)