Het Vaderland
Eric van der Velden

Herman van Veen vertelt als haring een onbenullig verhaaltje



27 augustus 1980
„Onder water" van Herman van Veen m.m.v. Harlekijn Danstheater; muzikale leiding Erik van der Wurff, Circustheater.

Herman van Veen en ik begrijpen elkaar niet meer zo goed. Het is een vreemde gewaarwoording om te constateren dat er in tien jaar zoveel kan veranderen. Ook toen ging ik naar Herman van Veen, en toen vond ik het prachtig. Een talent die mij koude rillingen bezorgde, iemand die ik op de plaat wilde hebben om tot diep in de nacht steeds weer opnieuw nummers als Jacob Olle („die reed tachtig"), Susanne e.a. te draaien. Nu, voel ik niets meer. Hoogstens irritatie.


Bijvoorbeeld als ik de korte inhoud van het verhaal lees:
„Jan, een Hollandse haring, ziet met eigen ogen hoe bijkans zijn hele familie door de Scheveningse kotter Neeltje Maria 24 zonder pardon uit zee wordt opgevist. Opa, papa, peetom Din- geling, Janneke en Jan en nog een handjevol weten zich te redden en vluchten naar „Wierhoek". Dit is de toon waarop Van Veen op het toneel ook het verhaal vertelt, en ik vraag me alsof Van Veen denkt dat het publiek debiel is. Of dat hij zelf op weg is om kinds te worden.
Hij praat tegen een publiek, dat wat leeftijd volwassen genoemd mag worden op een toon die je wel in leesboekjes van de eerste klas van de basisschool tegenkomt, of beter gezegd tegenkwam, want moderne pedagogen zijn tegenwoordig - zo heb ik gehoord - de mening toegedaan dat het nergens voor nodig is, om tegen kinderen een soort Jan Klaassen-taal aan te meten. Gewoon Nederlands verstaan ze ook. En de hoofdpersonen van een verhaal hoeven ook niet per se pratende haringen, zingende kwallen of babbelende walvissen te zijn. Dat is een misverstand waarmee al veel te lang de jeugdlectuur is begiftigd. Nee, in dit opzicht is Herman van Veen toch wel degelijk veranderd en niet ik. Vroeger verkleedde hij zich niet in haring of washandje.

Zijn voordracht is wel min of meer hetzelfde gebleven. Een gevoelige intonatie, een goede zangstem en een originele motoriek zorgen voor een theaterpersoonlijkheid, die met niemand anders valt te vergelijken. En dat is als een complement bedoeld. Maar het verrassende is al lang van hem af. En dat maakt dat je beter en kritischer op hem gaat letten.

„Onder water" heeft een doorlopend verhaaltje dat zo onbenullig is, dat ik weinig zin heb om er meer over te vertellen dan ik al heb gedaan. Wel wil ik stilstaan bij de inbreng van het Harlekijn Danstheater. De choreografieën van Cees Brandt maken een aangename en speelse indruk, waar ik met plezier naar gekeken heb. De acht danseressen slagen er in om als haringen te boeien. Maar zij doen dan ook hun mond niet open.



Eric van der Velden