LIMBURGER
Ron Buitenhuis

Herman van Veen: een vage clown met Weltschmertz

26 november 1987


Herman van Veen; 42 jaar, getrouwd, vader van vier kinderen. Als missionaris van medemenselijkheid verguisd, als troubadour van tedere liefdesliedjes de hemel in geprezen. Chansonnier, mijmeraar, kindervriend, Unicef-ambassadeur, filmer, dichter. Al bijna 20 jaar strijdt hij voor een betere wereld, op een voor velen verwarrende manier. De idealist Van Veen opereert namelijk vanachter een. clownsneus. Daarmee 'neutraliseert' hij zijn subversieve boodschap. Heeft mede daardoor zijn strijd tegen deze 'verrotte wereld' per saldo zo weinig opgeleverd? Nummer 1 op bezoek bij een Don Quichotte met virtuoze tics.


Een pijnlijke stilte. . . Herman van Veen denkt na.

Zojuist is geopperd dat zijn idealistische strijd tegen deze 'verrotte wereld' per saldo weinig heeft opgeleverd: de Derde Wereld wordt nog altijd onderdrukt en uitgebuit, het Ruhrgebied blaast nog steeds zijn dodelijke nevels uit, de corruptie viert hoogtij en het fenomeen 'angst' wordt geëxploiteerd als nooit te voren.

Rijst de vraag: is Herman van Veen een Don Quichotte, een naïeve dwaas die nog steeds meent 'het zooitje met zijn viooltje' te kunnen bestrijden?

De vraag is gesteld. Herman van Veen neemt er de tijd voor, als ware het een moeilijke openingszet van schaakgrootmeester Kasparov. Dan, terwijl hij zijn pink in zijn rechteroor roert, antwoordt hij:
„De meeste mensen begrijpen Herman van Veen niet, omdat ze niet helder denken. Het gros begrijpt niet dat een melodie het saldo is van wat je niet hoort. We zien geen infrarood-stralen, toch zijn ze er. Begrijp je?!"


Naïeve dwaas?


Wederom ligt er een pijnlijke stilte. Dit keer is het de beurt aan de verslaggever om de wenkbrauwen te fronsen. Van Veen vervolgt:

„Wat ik wil zeggen is dit: De waarheid is meer dan dat wat je ziet, leest of hoort. In jouw ogen ben ik een naïeve dwaas, omdat je afgaat op dat wat je van mij leest, ziet en hoort. Maar er is méér, en in dat 'meer' zit juist het succes van mijn 'strijd'. Succes is niet de volle zalen die ik trek. Succes is mijn aandeel in de vredesbeweging, mijn werk voor Unicef, het gegeven dat 200 vrouwen op de Filippijnen dank zij mij werk hebben, dat er aan het Rotterdamse ziekenhuis een nieuwe vleugel wordt gebouwd voor leukemie-patiëntjes. Voor jullie journalisten is iemand als ik pas succesvol als hij politieke- of economische systemen verandert. Sorry hoor, maar dat noem ik op mijn beurt naïef."


Vraagtekens


Het zijn natuurlijk niet alleen journalisten die vraagtekens plaatsen bij het succes van uw idealistische strijd.

„Ach wat interesseren mij jullie vraagtekens. Weet je waarom ik een hekel heb aan dit soort interviews, omdat ik mezelf een beetje moet gaan zitten verdedigen. Dat heb ik niet nodig. Een schilder hoeft toch ook niet uit te leggen waarom hij iets schildert. Hij heeft juist iets geschilderd om iets uit te leggen. C'est ca."

Sorry hoor, maar u hebt toch de plicht uw werk nader toe te lichten? Per slot van rekening bent u degene die 'subversief' bezig is. Dat toelichten hoeft niet vanuit een defensieve positie. Nogmaals, u zingt 'Als ik kon toveren, zou alles anders zijn'. U 'tovert' al bijna 20 jaar, maar wat is er veranderd?

„In jouw ogen blijkbaar niets, want anders zou je mij geen Don Quichotte of naïeve dwaas noemen, Nee echt, ik neem je dit vreselijk kwalijk. Het toont aan dat je niet helder kunt denken, dat je nu al - hoe oud ben je 29, 30? - dat je nu al niet meer buiten de vastgeroeste normen en kaders van deze maatschappij kunt treden. Je bent niet op zoek naar de echte waarheid van het leven. Je gaat af op dat wat je leest, ziet of hoort. Begrijp je?!"


Besodemieterd

Nee, het klinkt allemaal nogal wazig.

Een blik alsof hij het in Keulen hoort donderen: „Wazig? Dat begrijp ik niet! Kijk, de waarheid is dat wij worden besodemieterd, van alle kanten en telkens weer. Het erge is dat we wéten dat we worden besodemieterd. Door de politiek. door het geloof, door het bestel, door relaties, door alles. Beste kerel, neem dit van me aan: alles is maffia, alles is rot. En wat doen we er tegen: grote bekken trekken en op onze kont blijven zitten. Strontziek word ik ervan."

Hmmm, u zit dus niet op uw kont. U trekt ten strijde. Is het niet een strijd tegen molens die toch niet omver te werpen zijn?
Een strijd die 20 jaar achter loopt. De strijd van wereldvreemde, halfzachte idealisten? De maatscbappij-anatist Jaap Vegter noemde u 'de zingende goeroe voor de klandizie van een brandnetelsoeprestaurant'. Het laatste restaurant met dat menu is eind jaren zestig failliet gegaan.

„Ik heb dus werkelijk geen zin meer me nog langer te verdedigen. Geloof jij nu maar dat twee plus twee vier is. We zitten gewoon niet op dezelfde golflengte en zullen er ook nooit op komen. Mijn strijd is vreselijk actueel, omdat het almaar eenzamer en almaar kouder wordt in deze maatschappij. Laat ik er nog dit over zeggen: de meeste mensen kennen of begrijpen Herman van Veen niet, en toch staat er menige galg waaraan ik hang. Galgen getimmerd door amateur-timmerlieden, één- dagswaarnemers, randbesprekers."

Om de druk een beetje van de ketel te laten, haaf ik een anecdote van stal waarin Herman van Veen voetballer Willy van de Kerkhof uit een netelige situatie redt. Veel stoom blaast de anecdote bij Van Veen niet af. Nadat er nog eens hartelijk is gelachen over de 'taalknobbel' van Van de Kerkhof, neemt Van Veen toch de draad weer op. „ De enigen die deze verdoemde wereld — waarin angst wordt geëxploiteerd en medemenselijkheid wordt verguisd — de enigen die die wereld nog kunnen redden zijn zotten en kunstenaars."


Lijdende clown


Zie hier, Herman van Veen in zijn geliefde pose: een clown die lijdt aan Weltschmertz. Een clown die het teven ziet als 'Een Grote Manipulatie'. Een clown op de bres voor medemenselijkheid. Op bet eerste oog lijken de liedjes die Herman van Veen schrijft en zingt helemaal niet zo zwaar op. de hand. Door zijn grote beweeglijkheid en zijn luchtige en vrolijke manier van zingen heeft Van Veen meer zoiets van: 'Tra-la-la-la-la, hop-sa-sa'. Niet voor niets ligt zijn bühne na een voorstelling bezaaid met speelgoed, papiersnippers, rijstkorrels, een kinderwagen en ballonnen- . . . veel ballonnen. Een bühne die de zorgeioosneici vwi m. kind ademt. Het beeld bedriegt echter.

Wie zijn teksten nader onder de loep neemt, ontdekt dat Herman van Veen een strijd voert. Een strijd met de toe komst. De toekomst van deze en volgende generaties. Een toekomst waar voor zorgeloosheid geen plaats is.


Revolutie


Van Veen: „Ik kan er nu eenmaal niet tegen dat deze en vorige generaties zich laten besodemieteren door een elite die pretendeert 'macht' te hebben. De mensheid kan alleen maar overleven als ze zich losmaakt van codes, normen kaderingen en wetten. We moeten ons loswrikken uit onze sjabloon-levens. We moeten ons richten naar en aanpassen aan de werkelijkheid. Door de 'Grote Manipulatie' heen prikken."

Ik proef anarchie, ik proef revolutie, maar helaas iets te vaag. Kunt u niet wat voorbeelden geven?

Van Veen: „Kijk, in de geschiedenisboekjes staat dat de 17e eeuw onze Gouden Eeuw was. De geveltjes van Amsterdam staan nog steeds symbool voor dé bloeiperiode van het Nederlandse volk. Maar die geveltjes zijn de facades van een stelletje 'killers'. Laten we eerlijk wezen, in de 17e eeuw waren wij Hollanders de slachters van de wereld. Rrrrrembrandt van Rrrrrijn is niet het symbool van de Gouden Eeuw, maar van de deca dentie van het fascistoïde Rijk der Nederlanden. Maar dat lees je nergens in die geschiedenisboekjes. Begrijp je?"


De zaal uit


„Nog zoiets. Ik zing avond aan avond: 'Jezu lieve heer, sla de paus de kerk uit als de wisselaars weleer'. Elke avond staan er mensen op en verlaten de zaal. Waarom? Omdat ze niet nadenken. Mij wordt altijd aangewreven dat ik anti-kerk ben. Dat is niet waar. Ik heb vréééselijk veel ontzag voor sommige priesters en missionarissen: de werkers, de kolenschoppen van God. Maar het gaat mij om de bazen: de pausen, de kardinalen, de bisschoppen. Kortom, de moneymakers, de multinationals van de religie. De wisselaars die Jesus Christus destijds hoogstpersoonlijk de tempel uitjoeg. Begrijp je? We worden ge- naaid. De waarheid wordt verdraaid. Hetzelfde liedje kan ik over de politiek zingen. Iedereen weet dat die onbegrijpelijke en onverstaanbare politiek een beestenbende is. Toch legt de massa haar hele hebben en houden in de handen van die 'weledele heren', die suggereren macht en wijsheid in pacht te hebben."

„Dwaas, stom! Als het er echt op aan komt, zijn ze nergens, kunnen ze niks en wassen ze hun handen in onschuld."

Bij het afscheid houdt hij mijn hand even vast: „Die eerste vraag — of ik een naiëve dwaas ben — was niet netjes. Maar journalistiek een goede openingszet. Ik heb je het achterste van m'n tong laten zien. Ik moet toch eens afleren me zo uit de tent te laten lokken, begrijp je?"


Dus u gelooft niet in de democratie?

„Wis en waarachtig. Maar ik weiger me te conformeren aan stromingen en politieke partijen. Ik werk in die enorme kloof die gaapt tussen wat 'boven' bedisselt en 'beneden' moet slikken. Ik relativeer en ontzenuw processen en systemen. Ik ben noch een profeet noch een messias. Ik ben de clown die de mensheid wil laten leven tussen werkelijkheid en wenselijkheid. En mijn wens is heel simpel: 'Laten we alles samen delen'. Ik heb een zware taak in deze wereld waar cynisme en apathie heersen. Een wereld waarin alles' dat vaag, poëtisch, abstract of melancholiek is, verdacht is.'
Dan zichzelf relativerend:

,,Ach, misschien trap ik alleen maar open deuren in."



Tekst: Ron Buitenhuis