Trouw
Hanny van der Harst

Jubileumshow toont bezorgdheid over toekomst

Bij Herman van Veen kent gevoeligheid geen grenzen



26 augustus 1982
AMSTERDAM - De man in het wit staat midden op het toneel. Plotseling klinkt er vioolmuziek uit de gigantische geluidsbox rechts van hem. Hij reageert verbaasd, gaat op onderzoek uit en geeft het gevaarte een klap. Daarop verspringt het geluid naar de andere box. De man kijkt verbluft en zet zijn blik vervolgens op slim.


Hij laat een treffende imitatie zien van haastig sluipen, ver- dwijnt in de coulissen en komt schuivend op zijn buik weer te- voorschijn. Op slinkse wijze be- nadert hij de box, laat neus en tong om de hoek gluren en neemt een duik. De muziek verspringt wederom, nu naar een schijnbaar zelfstandig spelende viool. De man wil het instrument tot zwijgen brengen door het stuk te trappen, hoort de muziek nu echter van achter de coulissen opklinken en geeft zich gewonnen. Dit is tovenarij, zie je hem denken en inderdaad: even later brengt de viool fanfaremuziek voort.


Episode


De hierboven beschreven episode is een van de sterkste momenten in het nieuwe programma van Herman van Veen, dat dinsdag in Theater Carré in première ging (het is bedoeld als een jubileumprogramma: Van Veen staat 15 jaar op de planken.). Clownerie en muziek zijn hier samengevoegd tot een gaaf staaltje hu mortstisch theater, maar het is meer dan dat. Voor Van Veen zijn muziek, en humor zaken van levensbelang, middelen in de strijd tegen cynische berusting.

De hele show is opgehangen aan zijn overtuiging dat de wereld van zichzelf perfect is, maar dat wij met z'n allen een stelletje knoeiers zijn. Zijn antwoord op de dreigende totale vernietiging is een oorverdovend 'nee', een volgens hem machtig woord waarmee we het getij kunnen keren. Aan het begin van het programma geeft hij treffend het paradoxale van het huidige militaire denken weer: er zal zo'n strijd zijn voor de vrede dat na afloop niet één steen meer op de andere staat.

De bezorgdheid om de toekomst loopt als een rode draad door het programma, maar Van Veen houdt zich ook met het kleine verdriet bezig. Het heroïnehoertje, de van huls weggelopen jongere, ze komen allemaal aan de beurt. Van Veen tracht deze onderwerpen vergezeld te doen gaan van diepe gedachten en dat gaat hem slecht af. Hij lijkt oprecht getroffen maar blijft ondanks de humor teveel steken in een sentimentele aanzet. Zijn gevoeligheid kent soms geen grenzen zoals in zijn verhaal over het liefdeloos behandelde kind, dat door de moeder in een inrichting is gestopt. Op zo'n moment is hij voor mij onverteerbaar.

Het is trouwens de enige keer, dat een vrouw er bekaaid af komt, want vrouwen -althans van het moederlijke soort- scoren hoog bij hem. Zo krijgt ook het kleine geluk zijn kans.


Elastieken lijf


Op zijn allerbest is Van Veen in de nonsens-scénes en de liedjes. Hij heeft een gezicht van rubber, een lijf van elastiek en zonder twijfel de mooiste stem van alle Nederlandse cabaretiers. Net als de andere door hem bespeelde instrumenten beheerst hij haar perfect, waardoor de sterk geschreven liedjes een genot zijn om naar te luisteren. Daarbij kreeg hij uitstekende muzikale ondersteuning van zijn drie begeleiders Erik van der Wurff. Cees van der Laarse en Nard Reijnders.



Hanny van der Harst