Nieuwsblad vh Noorden
Jacques J.d'Ancona

Herman



26 mei 1984
"Mijn ogen zet ik op oneindig en mijn mond op lul maar an," zong Liselore Gerritsen enkele jaren geleden. Daar dacht ik aan toen ik HERMAN van Veen onlangs hoorde praten op de Duitse televisie met JOACHIM FUCHSBERGER. Het was zijn eerste talk show terwijl hij 'alles afgedaan had', vertelde hij. En vervolgens brak er drie kwartier gezeur los. Herman is een uitzonderlijk theaterfenomeen, een artiest van jewelste en een integer mens.
Daaraan heb ik nooit getwijfeld. Ook nu niet na de lamlendigste praatshow sinds jaren. Ik waardeer Herman om wat hij doet, in en ook buiten de schouwburgen. Dat laatste — het stimulerende ontwikkelingswerk in en voor de Derde Wereld— typeert hem als de gedreven kunstenaar die niet tevreden is met een potje zingen en acteren.



Maar Herman van Veen komt in zo 'n uitzending slecht uit zijn woorden. Dat ligt niet alleen aan zijn magere Duits. Dat zit in zijn manier om dingen omstandig uit te leggen. Een vervelend trekje, want wie hem van zijn voorstellingen

kent, weet dat hij iets te zeggen heeft en dat op het podium meestal bewogen duidelijk maakt. Zelfs de geroutineerde vakman Fuchsberger wist niet wat hij aan moest met deze Hollander. Hij vroeg hem uit over zijn geluksgevoel, zijn veelzijdigheid, zijn activiteit voor UNICEF (het kinderfonds van de Verenigde Naties), over het te kleine Holland en over de . ongemakkelijke mededelingen waarmee Herman van Veen zijn publiek wakker schudt. Helder werd het niet. Een week later, toen de presentatrice-journaliste KARIN von FABER te gast was, was er wél scherpte en humor. Aan Fuchsberger lag het dus niet.

"Ik ben geen partijpoliticus,'' antwoordde Herman. Daarmee had hij kunnen volstaan. Toen kwam het verhaal over zijn geloof in het collectieve positieve bewustzijn van mensen. Een monoloog die kort en ontroerend moest zijn. Dat lukte niet, omdat hij zich vastpraatte in een vaag pleidooi tot de wereld om 'iets te doen". Dat leek strijdig met zijn stelling dat in een theater ongelofelijk veel gebeurt tussen acht en elf, maar dat het daarna stil wordt. Eigelijk gelooft hij niet eens dat het wat uithaalt en invloed heeft.

"Het is niet eenvoudig om mens te zijn onder de mensen,'' zeii Herman tot de miljoenen. Dat was het opnamezaaltje niet ontgaan. Het publiek schuifelde verveeld, lachte twee keer bevrijd en klapte- opgelucht toen het voorbij was. Deze Hollandse clown speelt op 1 juni in de fameuze Carnegie Hall in New York en in de herfst komt hij terug naar Duitsland. Dan staat hij op de plek waar hij thuis is: het. toneel.



Jacques J. d'Ancona