Limburger
CARPAY

Herman van Veen lege huls?

26 maart 2014


De verpakking was praktisch perfect. Niemand hoefde er bang voor te zijn, dat hij Herman van Veen niet zou horen: Als ik me niet verteld heb, stonden er zestien (!) boxen op de volle zaal van de Oranjerie gericht. Verstaan is iets anders, want ofschoon ieder zuchtje en ieder knispertje luid en duidelijk hoorbaar was, is me vooral van de tekst van de liedjes heel wat ontgaan, en niet alleen omdat hij zoveel vreemde en non-talen spraken sprak. Het licht liet niets te wensen over: alle kleuren van de regenboog, en nog een paar, spots, stralenbundels, licht en donker, alles was er. De timing van licht en geluid was volmaakt. Alle attributen waren op hun plaats. De combo speelde uitstekend voorzover ik daarover kan oordelen.


En de „inhoud"? Ik zet dat met opzet tussen aanhalingstekens, want wat mag je verwachten aan inhoud? Ik was met enige spanning naar de Oranjerie gegaan. Zou de betovering van - dertien? - jaar geleden nog werken? Ik herinner me, dat ik destijds van Herman van Veen heb genoten. Één ding staat vast:
het was duidelijk Herman van Veen, zowel in de opzet als in de uitwerking ervan. Liedjes natuurlijk, in diverse stemmingen, veelal geladen met sentiment, soms kritisch, praatjes, verhaaltjes, veel clownerie. Dat is Herman van Veen. Toch kwam de betovering van destijds niet terug. Integendeel, maar een enkele keer herkende ik de Herman van Veen van mijn herinnering. Ik werd zelden getroffen. Het gevoelige leek mij veelal sentimenteel, het kritische als te gemakkelijk, het komische dikwijls ongein, het clowneske flauw. Merkwaardigerwijs moest ik verschillende keren aan Peter Faber denken die ik daags tevoren in Weert had meegemaakt, zowel bij de onderwerpen als bij de presentatie. Soms leken ze parodieën van elkaar. Zijn we niet aan het „infantiliseren"?

Een frappant voorbeeld: zeg „schijten" of „kloten" of doe iets in de buurt van je gulp op het toneel en de halve zaal ligt plat. Ietwat infantiele grappen waren er naar mijn gevoel te veel, zowel in de teksten als in de presentatie. Pas bij het laatste liedje kwam de gedachte op: het had toch leuk kunnen zijn:
fijnzinnig in alle opzichten.
Tussendoor was het verslag van Nederland-Griekenland een opkikkertje, ondanks de zaak zelf.


Het bovenstaande is geschreven met het zweet in de handen, want ik vrees, dat ik twee volle zalen van De Oranjerie over mij heen krijg. Dat hoeft niet, want ik ben me ervan bewust, dat ik niet de stem des volks ben, zoals in ieder geval gisteren in de loop van de avond en uit de slotovatie bleek. Daarom heb ik toch maar een vraagteken in de kop laten zetten.



CARPAY