Drentse Courant
Hans Brok

Jacques Klöters: Inspiratie? zitvlees moet je hebben!

Eén echte grappenbedenker

26 feb 1993

De Amsterdammer Jacques Klöters stamt uit het fameuze cabaretgezelschap Don Quishocking en verdient sinds jaar en dag de kost als tekstschrijver. Hij is hofleverancier voor onder anderen Jenny Arean en Adčle Bloemendaal. Bovendien zit er een nieuw boek van zijn hand aan te komen. Hij verhaalt over zijn vak als professioneel 'grappenbedenker', waar inspiratie geen constante factor van belangblijkt te zijn.


Jacques Klöters (46) is een druk mannetje. Hij bedenkt ondermeer teksten voor Jack Spijkermans 'Spijkers met Koppen', schrijft liedjes, regisseert en geeft af en toe lezingen. Bovendien is hij elke zaterdag avond op de radio te horen met zijn programma 'Podium van de Nederlandse lichte muziek'. Klöters: "Zo'n beetje het laatste programma met een live orkest. Onder leiding van Cor Bakker, echt nog ouderwetse radio."

"Ik heb niet zoveel maatstaven voor wat voor soort werk ik doe. Wat ik wel heb is dat ik het aan mijn vriendin moet durven vertellen, er een beetje trots op moet zijn. Als ik dat niet durf, begin ik er niet aan."
Klöters bevindt zich tussen vakgenoten als Fred Florusse, George Groot, Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn en Willem Wilmink. Voor hen is de spoeling dunner geworden. De huidige generatie kleinkunstenaars bestaat uit doe-het-zelvers. "Vroeger was het lied de basis van de voorstelling en stond de gesproken tekst op de tweede plaats. Toen waren er meerdere goede schrijvers. Dat is nu omgedraaid, liedjes zijn uitzonderingen geworden. Dat vindt ik wel eens jammer."

"De gevolgen zie je ook bij collega's. Boerstoel en Wilmink bijvoorbeeld hebben moeite hun handel aan de man te brengen. Een man als Michiel van der Plas schrijft al helemaal niet meer. Er zijn wel nieuwe tekstschrijvers bijgekomen maar dat zijn er niet zo veel. Ik zie persoonlijk veel in Harrie Jekkers en Jeroen van Merwijk. Ze hebben een constante produktie, leuke ideeën en het hart op de juiste plek."

Sprekend over de kwaliteiten van de huidige generatie cabaretiers zegt Klöters: "Ze kun nen niet meer zingen. Dat tekent ze nog het meest. Je kunt Herman Finkers, Youp van 't Hek, Paul de Leeuw of Brigitte Kaandorp toch geen grote zangers of zangeressen noemen. Als je het vergelijkt met Jasperina de Jong, Adčle Bloemendaal, Jenny Arean, Gerard Cox, Frans Halsema, Paul van Vliet, Lisbeth List, Ramses Shaffy, Henk Elsink, Robert Long, Frits Lambrechts, Herman van Veen. Een hele generatie mensen die allemaal goede zangers of zangeressen zijn." Hoewel hij liedjes schrijft, vindt hij zichzelf toch in eerste instantie een conference- en grappenbedenker. "Alles draait om een goed idee. Gedurende een dag krijg je allerlei ideeën. Soms wordt het wat, soms niet. Soms is een inval zo vruchtbaar dat er almaar nieuwe gedachten uit voortspringen, dat zijn de goede ideeën. Datje de volgende dag opstaat en denkt, er is iets leuks. Oh ja, ik had een goed idee.

" Inspiratie

"Aan inspiratie heb je niet zo veel. Er zijn er wel bij die wat schrijven en dat mensen dan denken: Tjonge jonge, die kan mooi schrijven. Ja, dat kan wel zo zijn, maar kan hij het dertig jaar? Zitvlees moet je hebben, dat is het belangrijkste. Want als een idee niet wil komen, als je vast zit, dan zijn er opeens vijftig andere dingen die je kan gaan doen. Girootjes open maken, brieven posten. Juist dan moetje blijven zitten. Stop nooit als je vastzit. Want dan begin je de volgende dag met een probleem. Ik stop pas als ik weet hoe het verder moet." Na de twee bloemlezingen van cabaretliedjes 'lk zou je het liefste in een doosje willen doen' en 'Omdat ik zoveel van je hou' staat er nu weer een liedjesboek op stapel. Een bloemlezing van liedjes die gezongen werden op de jeugdkampen van weleer. Het boek moet dit najaar uitkomen.

"Iedereen in Nederland, geloof ik, zeker van mijn generatie, heeft vroeger wel eens in georganiseerd verband gekampeerd. Bij de padvinderij, Nederlandse Cristelijke Jongerenvereniging, de Arbeiders Jeugdcentrale. En die verenigingen hadden allemaal zangbundeltjes. Daar waren ook veel liedjes bij die overal gezongen werden. Die zijn nooit in kaart gebracht en dreigen verloren te gaan. Veel materiaal heb ik al, maar van de laatste 25 jaar heb ik nog geen overzicht. Wie materiaal heeft kan dat aan me opsturen.'

Jacques Klöters gaf jarenlang les aan de kleinkunstacademie in Amsterdam en beheerde het kleinkunstarchief van het Theaterinstituut met Kick van de Veer. Vaste banen. Hij overpeinst de periode nog wel eens maar gelooft niet dat combinatie Klöters-vaste baan ooit nog wat wordt. "Ik denk wel eens, meestal zo in de laatste week van augustus, zou ik niet eens een baan aan vaste wal zoeken. Ik kan toch niet altijd zo doorgaan met die onzin. Maar dan, aan de andere kant, ja, ik denk dat die onzin altijd door zal gaan."



Door Hans Brok