Nieuwsblad vj Noorden
Jacques J. d'Ancona

Herman van Veen weer een rage

26 februari 1987


GRONINGEN — Een man die niet tegen de stilte kan. Daarom móét hij spelen en zingen, acteren en vertellen, ernstige en lachwekkende clowneske figuren maken. En om die reden moet hij nog honderden voorstellingen organiseren om mensen te boeien, te vermaken en te motiveren. HERMAN van VEEN is terug in Groningen.

Na tien jaar staat hij weer in de Stadsschouwburg, omdat hij gedurende de wat uit de hand gelopen verbouwingsperiode eventjes elders terecht moest.



Opnieuw klautert hij over de zetels, alsof er niets veranderd is in vijftien, twintig jaar. Je vergist je. Herman van Veen, die jonger dan wie van zijn collega's de vorm van de one man show omhelsde, heeft gekozen voor duidelijkheid.

Je weet nu waar je aan toe bent. Hij heeft de mystiek die hij inhalig hanteerde, terzijde geschoven. Wanneer hij de goeroe voorspeelt, zet hij de man het ridicule restant van een emmer op de kop. Dat doet voor geen meter afbreuk aan de grote thema's — angst, dood en mededogen — maar hij heeft opeens zoveel macht verworven over zichzelf, dat hij in staat is om te relativeren. Hij vermijdt het appèl niet op mensen die bereid zijn te luisteren. Op de stille momenten klinkt de echo van zijn schreeuw om het kruit te deponeren onder zelfgenoegzaamheid, huichelarij en liefdeloosheid.

Het wereldbeeld dat Herman van Veen schetst, ziet er niet fraai uit („Als God bestaat doet hij geweldig zijn best om dit voor ons verborgen te houden"). Zijn lied en zijn verhaal werken echter sterker, omdat hij toch een lach achter de hand houdt en niet te beroerd is om zijn filosofieën bevrijdend door te prikken.

De hilariteit die hij bandeloos ontketent met zijn internationale koeterwaals, als goochelaar, slow motion tennisser, hoer, violist, pianist, balletdanser of applausdirigent is ongeremd. Dat is opmerkelijk, want Van Veen geeft realistisch gestalte aan zijn ideeën over kernbewapening, anti-militairisme, de dodelijke machtscompetitie en discriminatie.
Ogenschijnlijk brengt hij het programma dat in september in het Amsterdamse Carré in première ging. De toon is echter veranderd, lichter geworden, het tempo drastisch opgeschroefd. Doordat hij afstand heeft gezocht tot zijn 'onderwerpen is de loodzware, wat naief verwoorde dramatiek vrijwel weg.

Het pathetische gepiep en de vage bezorgheden van Herman van Veen hebben in de loop der jaren velen een allergische afkeer bezorgd. Dat weet hij en hij is zo ver dat hij er een gouden parodie op maakt.


Zijn publiek vernieuwt zich. Het blijft een kwestie van afvallen en bijtekenen.Dat pleit voor hem.De interesse is ongeschonden en zelfs verhevigd. Dinsdagavond zat er een flinke pluk ouderen in de Schouwburg. Gisteren was de tent met overwegend jonge mensen weer afgeladen vol tot op de slechtste plaats: 808 toeschouwers. Herman van Veen staat in Groningen tot en met zaterdagavond en de rage heerst. Tegen zeven uur vormt zich voor de kassa de rij gokkers op de onafgehaalde kaartjes. Voor de meesten is de moeite vergeefs. Alle vijf voorstellingen zijn uitverkocht.
Hij brengt een formidabel programma, schitterend omspeeld door de muzikale mannen van Erik van der Wurff, gordijnen van licht en kanonnen van geluid. Voor Groningen hoeft Van Veen niet te bewijzen dat hij een wereld-artiest is, de meest veelzijdige entertainer die ons land heeft voorgebracht.

Zijn voorstelling is fascinerend, vrolijk en getuigend. In een grap over reïncarnatie beziet hij de kans dat hij na zijn dood terugkeert als Herman van Veen. Het zou best kunnen. Als theatermaker, zanger, dichter, schrijver en musicus is hij absoluut uniek.



Jacques J. d'Ancona