het Centrum

"Ik wil geen computer-artiest zijn"

26 februari 1971

WESTBROEK, 26 februari -

Toon Hermans zegt over hem: „Als ik één man nog eens op Broadway zie, dan is het deze jongen".
Wim Kan: „Een prachtig talent, hij heeft een zeer goede toekomst in dit vak in handen!"
En Wim Sonneveld: „Ontzettend goed, geweldige uitbarsting".

"De grootmeesters uit het Nederlands cabaret hadden het alle drie over Herman van Veen. Hij is 25 jaar en heeft zijn eerste theaterlustrum net achter de rug. Hij zegt in de afgelopen vijf jaar zeer veel van zichzelf geleerd te hebben. „Kijk, als ik nu mijn pink omhoog doe kan ik spanning opwekken. Vroeger moest ik drie meter de lucht inspringen." Hij is rustiger geworden, maar dat betekent niet dat z'n creativiteit is uitgeblust.



„Man, jongen, de deur is nog maar net open. Ik heb de knop pas in mijn handen. Ik denk dat die deur, nooit helemaal open gaat. Mijn creativiteit is afhankelijk van de balans tussen gezondheid en geluk. Als die in evenwicht blijft...... Vooral m'n fysieke en geestelijke gezondheid is belangrijk'."


Energie


Over lichamelijke gezondheid heeft Herman van Veen nauwelijks te klagen. Een professor die een encyclopaedie samenstelde heeft hem als voorbeeld gebruikt om „boven- of onnatuurlijke energie" aan te duiden. Het onderwerp in kwestie lacht erom. Hij heeft naast de lessen aan het Utrechts Conservatorium (viool en zang) ook vijf jaar ritmiek gedaan. Vandaar dat hij als een rubber bal over het toneel kan stuiteren en zijn lichaam als van elastiek lijkt.

Op datzelfde podium gedraagt Herman van Veen zich niet zoals men dat verwacht. Hij doet menselijk gewoon — dat is kennelijk ook één van de oorzaken van zijn succes — plukt aan zijn dunne springerige haar;peutert aan zijn neus. Hij doet het onbeweust en het publiek voelt dat het echt is. Daarom ook is iedere voorstelling anders. Er is geen vast programma. El een programmablad waarop een aantal nummers staat met de vermelding: „Herman van Veen maakt een keuze uit bovenvermeld materiaal".

„Weet je, ik heb geen zin om een computer-artiest te zijn", zegt hij in het hoofdkwartier van zijn zakelijke onderneming Harlekijn Holland, het oude raadhuis van het Utrechtse dorpje Westbroek. We praten in de vroegere burgemeesterskamer.
Herman vertelt van een man die een weg wilde aanleggen naar zijn huis. Dat ging niet zo gemakkelijk want de weg moest om een berg heen en over een riviertje en zo waren er nog wat moeilijkheden te overwinnen. „Zo is het ook met een voorstelling. Pas aan het eind ben je thuisgekomen. Maar eigenlijk zou ik het liefst thuis beginnen. Je hebt nu met allerlei spanningen, met het publiek, met het licht, met je pakken enzovoort te maken. Je kan niet beginnen met op de grond te gaan zitten en een grote boer te laten. Pas aan het einde van die grote weg, als je die hebt gereden, dan hebben het publiek en ik elkaar geaccepteerd. Dan mogen we elkaar tutoyeren. Dan mag men weg gaan, dan kan men blijven."

Dat gebeurt ook zo. Als Herman van Veen is uitgezongen, het applaus en bloemen heeft geïncasseerd, begint hij opnieuw. Neemt plaats achter het drumstel en gaat als een bezetene zitten spelen. Soms tot na middernacht. Net zo lang het publiek en hij het fijn vinden. Een deel van dat publiek brengt hij er mee in verwarring, maar dat komt, zo zegt hij:
„Omdat de mensen iets verwachten, waar ik het niet mee eens ben:". !


Drumstel


Voor Herman van Veen (lange bakkebaarden, grote blauwe, vragende ogen, het haar in krullerige stiertjes achter het hoge voorhoofd) is optreden een „heilig moeten". „Als ik het niet doe, nou.... Als ik bijvoorbeeld vijf of zes dagen niet werk, dan krijg ik de kriebels in de onderbuik. Ik werk continu. Als ik bezig ben merk ik niets, ga ik maar door. Maar als ik eenmaal in bed lig ben ik intens moe. Maar het is een fascinerend leven, weet je."


Fiets


„Ik zeg altijd maar: ik ben een zanger met een randgebied. Ik kan niet zonder muziek. Ik kan best twee uur achter elkaar zingen zonder een keer in de lucht te springen. Maar op het toneeel moet het wel eens. De mensen komen om me te ontmoeten. Ze komen kijken hoe het met me gaat. Daarom hoeft een mop voor mij niet. Dat is het einde, weet je. Dat je je dan de kelere moet lachen. Dat kan niet, dat is af. Ik kan géén mop vertellen. Alleen als ik het echt heb mee gemaakt. Ja. het is echt waar dat ik bijna achter op de fiets geboren ben".

„Ik kan ook geen avond maken, als ik de pest in heb. Dan zeg ik tegen de mensen dat ik me rottig voel. Ik maak geen show, geen toer. Ik wil geen gein. Ik kom gewoon even langs op een openbare plaats waar iedereen kan komen. Ik heb de mensen wat te vertellen.

Als het aan mij lag hoefden ze niets te betalen. Geld interesseert me geen moer. Maar de mensen die met je meewerken, de afbetaling van het pand hier. Het moet toch betaald worden. Maar echt mij interesseert het niet. Ook niet toen ik studeerde en in restaurants moest werken."

Ondanks zijn studie en ondanks het feit dat hij vele muziekinstrumenten hanteert, zegt Herman toch nog; „Ik speel eigenlijk geen een instrument.
Ik maak er gebruik van. Ik kan er een aantal van vast houden, maar echt bespelen nee. Het enige instrument waar ik technisch mee overweg kan is de viool, maar vergeleken bij een echte violist is het nog nihil". Hij is de best verkochte artiest van het platenmerk Polydor. Liedjes als Suzanne, Jacob Olle en Rozengeur kwamen op de hitparade. „Ach", zegt hij, „dat gaat eigenlijk; buiten me om. Voordat het publiek de, plaat hoort is er al zeker anderhalve maand overheen gegaan. Voor mij zijn het de naweeën van m'n artistieke prestatie. Ik ben zelf allang weer verder".


Handtekening


Je geeft na een optreden nooit handtekeningen.
„Weet je, wat Is een handtekening ? Ik ben niet zo belangrijk. Ik geef de mensen liever een hand. Ik weet dat ik door mijn artistieke werk bij een paar mensen het leven heb kunnen rekken. Ik kreeg een brief van iemand die had zich het leven willen benemen, maar wilde nog een avond iets fijns horen. Ging naar een voorstelling van mij. En ik hou van dit leven als géén ander. Ik geloof dat je dat wel kunt merken".

Het gevolg was dat de briefschrijver er ook weer zin in kreeg. Reacties als deze zijn niet ongewoon bij Herman van Veen. Zijn liedjes luisteren ook vaak — als uitdrukkelijke laatste wens van de overledene — begrafenissen op. Zou het dan toch voor iedereen te merken zijn dat Herman van Veen zo'n gevoelsmens is ?
Even komt z'n bewogenheid extra naar boven. Die bewogenheid heeft hij ook tegenover politiek, maar dat element komt beslist niet in zijn programma.


Vietnam


„Dan kan ik niet werken hoor. Dan raak ik met mezelf in de war. Weet je, Portugal, Griekenland.... „Nederland onthoudt zich van stem. Dan krijg ik een lamlendig, walgelijk gevoel. Iedereen weet wat Vietnam is, dat het een commerciële oorlog is. Dat mensen niet meetellen, dat het pionnetjes zijn die verschoven moeten worden, een massa.
Dat vindt ik ook het angstige van een voetbalstadion, een vol theater. Die massa, die alles maar ook niets zegt. Zoals ook een, fabriek die uitgaat, allemaal mannetjes op fietsjes. Pas als individu worden ze interessant, als massa niet. Dat is met het leger ook zo. Geen Pietersen en Jansen, maar massa, want anders is het niet in stand te houden. Maar de mens zelf is veel belangrijker.


Eén iemand


Daarom zing ik in het theater een lied altijd voor één iemand. Ik kijk ook één iemand aan, die zich dan misschien wel opgelaten voelt. Zo werk ik op een avond misschien maar voor dertig mensen."

Herman staat maximaal vier avonden per week op de planken. „Meer doe ik niet, het is vreselijk vermoeiend. In mei ga ik zestien dagen in Carré in Amsterdam. Zestien dagen, een ontzettende kluif. Dat is het langste wat ik ooit achter elkaar gedaan heb. De grootste klap. Daar moet ik effe goed voor eten."
Is eten belangrijk ? „Ja, als ik niet goed eet kan je dat onmiddellijk merken. Ik moet elke dag verse groenten, liefst sla. En acht uur slapen. Acht uur precies. Een verder voel ik me het meest gelukkig in een hotelkamer, thuis, in Westbroek en in mijn auto. En natuurlijk in het theater. Ik krijg er m'n beste ideeën. Vooral in de auto. Dan ben ik altijd alleen. Kan je lekker denken".


Wim Kan


Wie vindt jij de beste artiest in Nederland? Wijst op een grote affiche en zegt: „Wim Kan, die man spreekt me enorm aan. Daar heb ik respect voor. Misschien juist omdat hij het heel anders doet dan ik. Maar die man is bezig. Daar gebeurt iets. Geen loos gelul begrijp je. Die man heeft heel wat wereldwijsheid op zijn rug."

Vijf jaar lang Herman van Veen. Zonder dat je het eigenlijk is opgevallen heeft hij in die tijd ook nog films en teeveeshows gemaakt in België, Frankrijk, Italië, Duitsland, Engeland en Japan. „Weet je, m'n hele repertoire is ook in Frans en Engels verkrijgbaar. We zijn al een paar jaar bezig met voorbereiding voor het buitenland. Binnenkort komen een Franse en een Engelse elpee uit. Duitsland, Frankrijk, Engeland, Amerika. Ik ga er heen om te leren, maar er zijn mensen die me zo op de boot naar Amerika willen zetten.

Ik hoef niet weg. Helemaal niet, als zanger wil je wel wat meer terrein verkennen, maar hier ooit ophouden?
Nee, dit is mijn land, mijn dijken'"