Tubantia
TON OUWEHAND

'Herman van Veen wilde ik worden, of Mies Bouwman'

26 feb 2004

Als kind wilde ze Herman van Veen worden of Mies Bouwman. Ze werd Claudia de Breij, bekend van radio (Claudia d'r op!-3FM), tv (VARA Laat) en theater (Claudia zuigt). 'Ik zou geen van drieën kunnen missen, maar ik denk dat ik uiteindelijk theater het belangrijkste vind.'


Sinds oktober vorig jaar presenteert Claudia de Breij (1975) afwisselend Dolf Jansen het tv-programma 'VARA Laat'. En dan heeft ze al een paar jaar een eigen radioprogramma op 3FM: Claudia d'r op!. Maar ook staat ze in de theaters met haar soloprogramma Claudia Zuigt. En hoewel ze zich met volle overgave stort op het tv- en radiowerk, het gaat haar uiteindelijk wel om het theater. 'Laat ik vooropstellen dat ik geen van drieën kan missen. In de radiostudio werk ik met hart en ziel, bij de tv doe ik dat ook. Maar ik denk dat ik theater het belangrijkste vind.' Al acht jaar werkt ze in de theaters samen met de muzikanten Rogier Wagenaar en Sander Geboers. Daar is vorig jaar de bassiste Phaedra Kwant bij gekomen.
'Met twee dagen radio en twee dagen tv, ben je best wel moe. Als ik dan in mijn eentje naar Almelo zou moeten rijden om de mensen daar aan het lachen te maken, dan zou weliswaar die anderhalf uur een mooie jd hebben, maar de tijd ervoor en erna zou wel heel eenzaam zijn. Nu heb ik samen met de jongens echt een heel goede tijd. Dat ontspant. We kunnen ons ei erin kwijt, genieten van elkaars talent. Op het podium hoor je ze niet spreken, maar als de muzikanten er niet waren, zou ik die theateroptredens misschien niet eens doen.'

Rode draad is een groot woord, maar een onderliggend thema dat in haar theaterprogramma telkens zo'n beetje de kop op steekt is bewustwording. 'Naar mijn idee vallen we op een bepaald moment uit het paradijs. Als kind denk je eerst dat je ouders helden zijn, je bent ervan overtuigd dat sinterklaas en God bestaan en je weet dat Michael Jackson onschuldig is. Sterker nog, dat hij zwart is. Maar dan kom het moment dat je erachter komt dat het leven nog wel leuk is, maar niet alleen maar leuk. Daar gaat mijn programma over.'

Ze neemt het schrijven van liedteksten heel serieus. 'Mijn oudere broer is advocaat. Dat is uiteindelijk ook een beroep waar je goed moet nadenken over formule ringen. In complimenteuze buien, zegt mijn broer wel eens dat ik mijn liedteksten bijna juridisch schrijf. Geen woord te veel of te weinig. Mooi dat hij dat zegt. Het gaat mij om grote gevoelens zo accuraat mogelijk proberen te verwoorden. En het is een kwestie van ambachtelijk te werk te gaan. En dat is een kwestie van hard werken. Ik ben in dat opzicht een groot liefhebber Van het werk van Ivo de Wijs. Voorbeeld? Hij schreef ooit de musical Fien, over het leven van Fien de la Mar. Daarin zit het lied Om Alles. Dat is de afscheidsbrief die Fien schreef voor ze zelfmoord pleegde.
Daarin zit de zin: Om alles, het was om alles. Ik geef geen stille wenken of terzijdes, zodat niemand hoeft te denken: het lag aan mij dus.

Dat vind ik van een zeldzame schoonheid. Prachtig geconstrueerd en niet gekunsteld. Naar zo'n zinnetje kan ik vol bewondering kijken.'
Ze is geboren in de Betuwe, Hagestein. 'Ik kom uit een gezin waar niemand aan theater deed, maar artisticiteit werd er niet gek gevonden. Toen ik klein was, eind jaren zeventig had je in de Betuwe veel van die hippiegezinnen. Die hingen oude lappen in de garage en daar gingen ze dan toneelstukjes opvoeren. Dat vonden wij een beetje viezig. Uit zo'n artistiek hippienest kom ik niet. Integendeel. Ik kom uit een heel net gezin. Maar wel een gezin met taalgevoel en interesse in theater. Al heel jong werd ik door mijn vader en moeder meegenomen naar een voorstelling van Herman ven Veen. Ik dacht direct: dat wil ik ook. En dat is heel lang zo gebleven. Ik wilde Herman van Veen worden of Mies Bouwman. Want we keken ook altijd naar dat tv-programma 'In de hoofdrol'. Geweldig vond ik dat. Laatst nog, toen Fanny Blankers-Koen was overleden hebben ze de uitzending herhaald, waar zij hoofdgast was. Ik heb weer zitten genieten.'

'Als kind was ik erg in mezelf gekeerd. Ik was een binnenland, een lezertje. Op de middelbare school kwam ik een beetje los. Dat was toen ik een rol had in de schoolmunsical. Dat was zo'n rol waarin ik de lachers op mijn hand moest zien te krijgen. En dat gebeurde ook. Dat was voor mij een ommezwaai. Ik zat op een christelijke middelbare school, waar ze van die NCRV-musicals opvoerden. Ik zat in een musical die zich in eert asiel afspeelde. Ik was een een hasjhond die teveel van zijn yak was gaan houden. Een Koos Koets-achtig type. Ik kon daar veel in improviseren. Het was zo'n succes dat ik helemaal begon te freaken. Ik kwam helemaal los. Toen dacht ik werkelijk: dit is het, dit moet ik gaan doen.'

Een kleinkunst of theateropleiding deed ze desondanks niet. 'Ik wist wel dat ik het theater in wilde, maar er was een hele generatie cabaretiers die Nederlands had gestudeerd. Ik dacht: zo kan het dus ook. Daarom ging ik algemene letteren studeren in Utrecht. Maar die studie vond ik niet leuk. Na het eerste jaar deed ik auditie voor de kleinkunst academie. Afgewezen. Ze vonden me niet theatraal genoeg. Ze hadden gelijk. Ik moest bijvoorbeeld met allemaal mensen met een stoel door de kamer dansen. Als de muziek ophield moest je op die stoel gaan zitten en een bepaald gevoel uitstralen. Als er geen publiek bij is en het mag niet grappig zijn, dan kan ik zoiets niet. Daar ben ik te nuchter voor. Misschien kom ik daarvoor wel uit een te net gezin. Ik ben niet zo'n type dat handenwrijvend denkt: ha fijn, ik ga eens even verdrukking zitten uitbeelden. De commissie had het goed gezien, dat was niets voor mij. Ik moest wel even slikken, maar ik realiseerde me dat ik het dus anders moest doen. Ik ben blijven optreden.'

Ook deed ze mee aan cabaretfestivals. Op het Amsterdams Kleinkunst Festival werd ze derde in 1998. 'De studie heb ik twee jaar volgehouden. Toen ik mijn propadeuse haalde, heb ik een afstudeerfeest gegeven. Het sloeg natuurlijk nergens op, maar ik heb dat beschouwd als het einde van mijn studie. Meer wilde ik niet doen. En op de universiteit wisten ze dat ik het theater in wilde. Ze speelden het spel mee. Het formulier werd me overhandigd alsof het een bul was. Ik was in mijn studietijd al voor de radio gaan werken. Via de stadsomroep Utrecht, ben ik Vrij snel opgemerkt bij Radio West. Toen had ik ineens werk. Radio gaan maken en ondertussen het theater in. En toen kwam BNN en een paar jaar daarna 3FM.'
Sinds oktober presenteert ze VARA Laat. 'Op tv-gebied had ik het een en ander voor de RVU gedaan. Maar dat is natuurlijk niet echt een zender voor kijkcijfers. Ik heb daar echter wel veel kunnen leren.'
Ze is een heel ander type dan medepresentator Dolf Jansen, vindt ze zelf ook. 'Dolf en ik hebben niet veel gemeen, maar wel iets heel belangrijks. We hebben eenzelfde soort verontwaardiging over de mistanden in de wereld. Dolf reageert daar wel anders op dan ik, maar ik denk dat we redelijk van dezelfde bloedgroep zijn. Dolf is veel harder dan ik, maar we hebben wel allebei veel respect voor mensen.'

'Ik werd gewoon gevraagd voor dat programma. Bij de screentest werd me duide lijk gemaakt dat ik moest afwisselen met Dolf Jansen. Nu wordt het wel heel erg serieus, dacht ik. Maar het is belachelijk hoe snel je daaraan went. Gisteren zat ik met Dolf te overleggen. Ik realiseerde me ineens dat ik daar niets bijzonders aan vond. Maar toen ik vorig jaar met die gedachte werd geconfronteerd vond ik het wel een hele stap. Twee avonden late night voor de VARA. Paul de Leeuw heeft het altijd gewild, ik mocht het doen. Raar hoe het kan lopen.'



Ton Ouwehand